06 augustus 2002

Handelingen Raadsvergadering 14 april 1998 - deel 5 uit 5

agenda.gif (201 bytes)
terug naar agenda

vorige_pagina.gif (193 bytes)
terug naar deel 4


 

De heer DINGLER (SP): Voorzitter, aanwezigen. Allereerst over de verkiezingen en de uitslag.

Tijdens de verkiezingen, waarvan de campagnes van de diverse partijen bescheiden en kalm waren, viel een politicus uit het Delftse enkele malen op door wild om zich heen te slaan naar alle partijen. Daarover waren zowel de meer en minder bevriende politici als burgers het eens. Daarbij maakte hij in mindere mate gebruik van feiten en meer van demagogie, hoewel hij daar anderen graag van beschuldigde. Later werd hij informateur, die een stevig huwelijk met GroenLinks had gesloten, maar daarvan was iedereen reeds voor de verkiezingen op de hoogte. Voor een te vormen nieuw college maakte het in Delft weinig uit of je PvdA of GroenLinks stemde, hetgeen zo overduidelijk was dat GroenLinks slechts weinig winst heeft geboekt. Die winst was er wel, maar was meer een kwestie van procenten. Na de verkiezingen, die wel een aantal verrassingen met zich bracht, zoals het in zetels gelijk blijven van het CDA, werd het pas echt leuk. Welke politicus of politica liet het duidelijkst zien waar het hem/haar nu werkelijk om ging: het besturen van de stad op grond van de verkiezingsuitslag of het bezetten van een begeerd baantje dat zo leuk staat op je cv, wethouder? Toen het er echt op aan kwam bleek dus dat het meedoen aan een college sommigen meer waard is dan de moeite te nemen zich te verdiepen in ons politiek bestel. Dat kwam fraai aan het licht door enkele uitspraken van verschillende personen. Allereerst door Bonthuis die, prijzenswaardig, vierkant bleef staan achter het in het afgelopen jaren gevoerde beleid. Deze raadsperiode geeft plaats aan Kwik, Kwek en Kwak. Juist deze persoon had het in de inderdaad veel te weinig in het openbaar plaatsvindende totstandkoming van het huidige college over oom Jan en zijn neefjes. Maar schadelijk is het dat iemand in de pers ervan blijk geeft niet te weten wat de positie is van een raadslid of wethouder. Met uitspraken van 'wij staan ernaast, nu kunnen wij de stad niet besturen', terwijl je met zes zetels in het hoogste bestuurlijke orgaan van Delft zit, geef je blijk dat je niet goed snapt waar je verantwoordelijkheden liggen en wordt er geen dienst bewezen aan de kiezer die toch al zo'n moeite heeft met de politiek, hetgeen wel bleek uit de lage opkomst. Nog schadelijker is het als je meent publiekelijk dingen te moeten zeggen over mensen die in de raad zijn gekozen nog voordat zij de kans hebben gehad zichzelf te bewijzen, maar slechts op grond van omstandigheden die vooralsnog de schijn tegen zich hebben maar voor hetzelfde geld goed kunnen uitpakken.

Meer waardering kan ik opbrengen voor iemand die acht jaar wethouder is geweest, een winst van 50% voor zijn partij heeft behaald, maar de realiteit van het politieke bedrijf onder ogen ziet en zijn plaats en vooral ook zijn functie in de raad onderkent en dus veel minder misbaar heeft gemaakt. Hoewel? Dat is wat anders dan te zeggen hoe je erover denkt.

Dan het college dat vandaag geïnstalleerd wordt. Bij de behandeling van het collegeprogramma zal ik zeggen wat de SP er niet aan bevalt, dus nu maar even wat wij er wel goed aan vinden, maar daarover kan ik kort zijn. De SP is er geweldig blij mee dat de deelnemende partijen de politieke moed opbrengen om met dit college aan de slag te gaan. Dat staat los van de vraag of de SP het met het collegeprogramma eens is. Voor de duidelijkheid: goede voorstellen zullen door ons worden gesteund, van wie ze ook komen, en de in onze optiek slechte voorstellen natuurlijk niet. Waar wij geweldig blij mee zijn is dat dit college niet stoelt op de absolute macht van het getal, zoals dat in voorgaande jaren wel het geval was. Met de helft plus 1 is een nipte meerderheid van de raad vertegenwoordigd in het college, zodat het college zijn stinkende best moet doen om goede en breed gedragen voorstellen aan de raad voor te leggen. Zo niet, geen instemming van de raad.

Hiermee is een meer democratische wijze van bestuur noodzakelijk en ook mogelijk. Let wel, een college hoeft geen afspiegeling te zijn van de verkiezingsuitslag. Dat is namelijk de gemeenteraad, niet voor niets het hoogste bestuurlijke orgaan van de gemeente. Daar ligt nu juist de crux van zich democratisch noemende partijen. Regeren met de macht van het getal is veel gemakkelijker dan te beseffen dat iedereen zich hier zonder last en/of ruggespraak heeft laten benoemen. In dat proces, dames en heren, wens ik u de komende jaren veel kracht en wijsheid. Dat is nodiger dan een krachtdadig, lees een meer overheersend, bestuur. De komende jaren kan er wel eens meer geluisterd moeten worden naar de wensen van de kiezer dan autoritair besturen.

Het collegeprogramma. Alleen de voorpagina vindt de SP al zorgelijk. Natuurlijk moet er geplust en gemind worden. Gezien het beleid van het net afgetreden college zal er allereerst moeten worden gemind, maar dan? In het gekozen logo staat Delft er in 1998 niet zo zonnig voor, maar ook voor het jaartal 2002 staat een minnetje. Zegt dit iets over de positie van de gemeente Delft of over het zelfvertrouwen van dit college?

Het bestuur en de samenleving. Treffend in deze inleiding is de zin: participatie is niet voor iedereen vanzelfsprekend. Het college zal zich actief inzetten om iedereen in de stad hieraan op gelijkwaardige manier deel te laten nemen. Aan het niet-participeren, of lees ik dat verkeerd? Toch staat dit in schril contrast met de volgende zin: Voor alle gemeentelijke uitingen geldt dat het taalgebruik helder en begrijpelijk moet zijn. Welnu, voor de eerste test is dit college reeds gezakt, al moet ik toegeven dat er nu wat spijkers op laag water worden gezocht. Het toont wel aan dat het duidelijk en begrijpelijk overkomen heel moeilijk is en dat daaraan inderdaad veel aandacht moet worden besteed om de burger zich weer betrokken te laten voelen. Er ligt echter wel de klassieke valkuil. Duidelijk uitleggen hoe iets in elkaar steekt, vergroot niet automatisch het begrip voor de genomen beslissing of gevoerd beleid. Rechtvaardiging is iets heel anders dan rechtsgevoel. Het vergroten van de mogelijkheid om informatie toch zich te nemen via allerlei technische noviteiten is iets heel anders dan 'u had het kunnen weten, want het stond op Internet en als u naar de bibliotheek was gegaan had u het via Internet kunnen lezen'. Afdrukken in een stadskrant op zich is ook niet zaligmakend. Soms zal een persoonlijke brief van de gemeente of wethouder, hoe ouderwets ook, meer soelaas bieden. Leden van de SP krijgen over belangrijke zaken vaak een telefoontje en dat helpt vaak heel goed. Zeg nu niet dat dit niet kan, want dit principe wordt al op commerciële wijze in de praktijk gebracht!

Onder het hoofdstukje volkshuisvesting treffen wij aan de woongarantie voor de eerstejaarsstudenten. Natuurlijk vindt de SP dat studeren aan de TU gestimuleerd moet worden en dat de gemeente daar in faciliterende zin op moet aansluiten, maar toch willen wij het nieuwe college erop wijzen dat op dit punt grote zorgvuldigheid gewenst is, opdat bij andere groepen in de Delftse samenleving niet de indruk wordt gewekt dat zij door een voorrangsbeleid niet in aanmerking komen voor een woonruimte. Ten slotte is er nog steeds sprake van een krapte op de woningmarkt, tenzij het college natuurlijk wil proberen de marktwerking weg te nemen, opdat de gemeente ook invloed kan uitoefenen op de torenhoge huren die maar al te vaak niet meer in overeenstemming zijn met het genoten inkomen. Daarom kijken wij ook met de nodige scepsis naar de verdeling 70-30 ten gunste van de vrije sector.

Economie, werk en zorg. Tussen twee haakjes; in het concept stond daar nog zekerheid achter, maar dat woord wordt nu blijkbaar met zorg vermeden! De SP maakt zich in ieder geval grote zorgen over de werkgelegenheid. Hoewel de informateur geen programmatisch onoverkomelijke verschillen zag, denkt de SP dat hij met name het inzetten van mensen in de gesubsidieerde arbeid een te groot struikelblok heeft gevonden om met ons verder te praten over een te vormen college.

Want hoe mooi de ministeriële praatjes en succescijfers ook zijn, de SP is en zal geen voorstander worden van arbeid die zowel door de betreffenden als door hun collega's en leidinggevenden vaak toch niet tot meer wordt beoordeeld als tot een tweederangsfunctie, terwijl met de opgedane werkervaring onvoldoende precedent wordt geschapen om uit een minimuminkomen te geraken, voor vol te worden aangezien en ook als zodanig behandeld en gewaardeerd te worden en dus ook betaald!

Sociaal beleid en zorg. Met name het voorgestane kwijtscheldingsbeleid is voor de SP onvoldoende. Te weinig wordt in het programma erop gestuurd dat bestanden worden gekoppeld en dat iedereen die een inkomen heeft op bijstandsnorm automatisch kwijtschelding wordt verleend voor OZB, reinigingsrecht, hondenbelasting, enz. Het college zelf noemt het een collegeprogramma met een hoog ambitieniveau, maar waarom geen kwijtschelding voor iedere Delftenaar met een inkomen tot 120% van de bijstandsnorm voor alle luxe belastingen, automatisch voor degenen die daarvoor in aanmerking komen binnen de gemeentelijke administratie en via een soepel beleid voor degenen die daar niet in voorkomen? Te moeilijk? Neen, daar legt de wet op de privacy ons geen duimbreed in de weg. Moeten wij niet zelf willen dat drempels geslecht worden, ook als daarvoor overredingskracht nodig is en ongemakkelijke onderhandelingen?

Waar begint en eindigt het ambitieniveau? Die vraag dient zeker gesteld te worden ten aanzien van het WVG-beleid. Het zal niemand verbazen dat de in het collegeprogramma aangegeven oplossingsrichting niet de voorkeur van de SP heeft en dat daarmee zelfs de vrees die wij al hadden bij de invoering van de WVG bewaarheid wordt, ondanks dat iedereen destijds zei dat het wel niet zo'n vaart zou lopen. Van het college verwachten wij dat het zijn ambitieniveau in ieder geval op dit punt hoger bijstelt.

Tot zover ons commentaar, voorzitter. Wij willen dit nieuwe college nog wel een presentje aanbieden. Dat heeft sterke overeenkomsten met hoe wij dit toekomstige college zien. Op het oog hard, gaaf en rond gelijkend op een toverbal. Het zijn echter kauwgomballen waarbij het de vraag is hoe lang de smaak eraan blijft zitten of hoe snel ze zijn uitgekauwd. Wordt het plakkerig en wil je het zo snel mogelijk onder de tafel plakken, zoals sommige onopgevoede mensen doen, of komt er juist een frisse smaak te voorschijn? Wij zullen het moeten afwachten. Wij wensen u in ieder geval veel sterkte en vooral wijsheid toe en hopen dat de stad en haar inwoners met dit college zijn gediend.

De VOORZITTER: Namens mijn kinderen wil ik u hartelijk danken voor uw presentje.

De heer VAN DEN DOEL (RPF/GPV/SGP): Voorzitter, geachte aanwezigen. Nadat de kiezer op 4 maart zijn stem had uitgebracht, met als gevolg de nodige verschuivingen binnen de gemeenteraad, was het duidelijk dat er twee grote winnaars waren, de PvdA en de VVD en twee grote verliezers, D66 en Stadsbelangen.

Het lag dan ook voor de hand, dat de twee winnende partijen zich zouden buigen over de vorming van een nieuw college en dit uit respect voor de keuze van de burgers. Helaas is van dit respect voor de keuze van de burgers weinig overgebleven. De burgers kozen en werden bedankt voor hun bewezen diensten. Was de politiek zeer open richting burgers voor de verkiezingen, zo gesloten werd dat na 4 maart. Dat is en was jammer, de kiezers hadden recht op meer.

Voorzitter. Nu er een collegeprogramma wordt gepresenteerd, dat de titel 'Grensoverschrijdend' meekreeg, moet ik constateren, dat dit programma helemaal niet zo'n grensoverschrijdend begin heeft meegemaakt. Van benodigde politieke openheid, naar volkomen geslotenheid en van iedereen mee laten doen en mee laten denken naar uitsluiten van partijen, is niet een grensoverschrijdend bezig zijn, maar een ouderwets stuk machtspolitiek. De opmerking op pag. 1, dat dit college zich actief zal inzetten om iedereen in de stad op gelijkwaardige wijze in de gelegenheid te stellen daaraan -waaraan, zo vroeg ik mij even af- deel te nemen, gaat nu al niet meer op en is dus hypocriet. Als u deze woorden de afgelopen vijf weken had waargemaakt, dan zat hier nu een breed college om de stad de komende vier jaar te besturen. Het is vooral de PvdA, die het op het uitsluiten van partijen heeft gegooid. Onbegrijpelijk eigenlijk, omdat in veel Nederlandse steden colleges zijn gevormd met combinaties van PvdA, VVD en het CDA. Dat dit niet mogelijk is in Delft, is alleen gebaseerd op het uitsluitingsprincipe van de PvdA en niet gelegen in programmatische verschillen.

De slogan van de PvdA, dat iedereen meetelt, wordt in de stad Delft op politiek niveau niet in praktijk gebracht. Delft verdient een breed college, zeker gelet op de keuze van de kiezers en de op te lossen problemen. Aan die kiezers wordt geen recht gedaan, zij zijn dan ook de grote verliezers in dezen. Het zal niet verwonderlijk zijn als velen het over vier jaar voor gezien houden, omdat hun stem toch niet meetelde.

Voorzitter. Het collegeprogramma kreeg de naam mee van grensoverschrijdend, die naam duidt mijns inziens slechts op het naderende millennium. Over het algemeen kenmerkt dit collegeprogramma zich niet als grensoverschrijdend. De omvang van het program al zeker niet. Veel nieuwe paden worden niet bewandeld, want ik lees nog op veel plaatsen in dat collegeprogramma 'meer dan voorheen', 'verder uitbouwen', 'in sterkere mate', kortom de toon van het voortzetten van het huidige beleid, maar dan 'een beetje meer'. Niet bepaald grensoverschrijdend!

Voorzitter. Is de grensoverschrijdendheid dan gelegen in de wijkaanpak? Dat kan haast niet, want veel steden gingen ons voor met een nieuw soort wijkaanpak, wij zijn dan in onze stad slechts volgers. Is het wat anders dan? Veel grensoverschrijdende zaken heb ik niet gelezen. Het is toch nog een vrij traditioneel stuk geworden, waarin het idealisme de overhand heeft en niet het realisme. Enkele voorbeelden: 'weidegebied achter IKEA mogelijkheden creëren voor biologische landbouw', maar wie gaat de drooglegging betalen? Het is niet voor niets een weidegebied. Een ander punt. 'Bestuursvorm Regionaal Openbaar Lichaam moet effectiever en doelmatiger', maar hoe dan? De ruimte is ons het vorige jaar ontnomen door dit paarse kabinet. Nog een ander punt. 'Alternatieve energiebronnen, slimmere energie meters'. Zwaar te subsidiëren zaken en de extra kosten van deze ontwikkelingen kunnen slechts mede betaald worden door de gegoede burgerij, niet door de burgers met de smalle portemonnee.

OZB en rioleringscomponent loskoppelen om zo te werken naar 'de vervuiler betaalt' Dat kan zomaar niet, want de kosten voor de riolering houden geen verband met de mate van het watergebruik. Dat is toch wat anders dan 'de vervuiler betaalt'. Je kan het rioolstelsel niet afstemmen op het toevallige watergebruik van een bepaalde inwoner. Het rioolstelsel in een kinderrijke buurt kan niet verkleind worden bij veroudering van de wijk. Ook komt niet al het afgetapte water in het riool terecht. Kortom, de kosten van het rioolstelsel zijn niet gerelateerd aan het watergebruik en kunnen dat ook niet worden.

Gaat u toch voort op deze weg, dan mag u de burgers alvast vertellen, dat hun lasten voor het dekken van de rioleringsgelden onevenredig zullen groeien, ook voor de inwoners met lagere inkomens. De stijgingen zullen daar ook relatief het hoogst zijn. Een weinig sociaal vooruitzicht voor een college dat zich voorstaat een sociaal beleid in deze stad te voeren. Tot zover een greep uit het collegeprogramma.

Voorzitter. Ik kom bij de financiële onderbouwing van dit programma die voor mij uiterst mager is. Er wordt maximaal gesteund op rentecorrecties, zomaar ineens mogelijk bij nieuw college en over het hoofd gezien bij de kadernota waarschijnlijk. Rentemeevallers kunnen ook zomaar rentetegenvallers zijn. Geplande bezuinigingen onhaalbaar of onwenselijk. Bij het eerste kan ik me wat voorstellen. Je kunt soms niet anders. Het tweede is een keus van het nieuwe college. De vraag gaat dan direct richting D66, die de afgelopen periode het toenmalige college gesteund heeft met bijbehorende voorstellen en nu uitspreekt dat sommige bezuinigingen onwenselijk zijn. Vanwaar deze 180° ommezwaai? Ingeboekte nieuwe bezuinigingen, wel genoteerd, maar geen flauw idee waarop bezuinigd zal gaan worden. Dividendopbrengsten GPB, zgn. nutswinsten. Deze zouden niet ingezet moeten worden voor incidenteel nieuw beleid, maar teruggesluisd moeten worden naar de burgers, door bijvoorbeeld de OZB minder te verhogen.

Naast een aantal vaste financieringsbronnen zijn er nog een aantal onzekere bronnen waarop u uw beleid wilt gaan bouwen. Deze bronnen hebben nog geen gulden opgeleverd, zoals lobbyen, fondsen gaan vormen, zonder de vulling van die fondsen aan te geven. Ongetwijfeld zult u nog een aantal zaken niet tot uitvoer gaan brengen of parkeren in een of andere kast.

Een aantal idealen hebt u aangedragen, zonder financiële dekking, zoals inzetten extra spitsbussen, zaken op het gebied van cultuur etc. De lijst is nog veel langer, maar ik zal daar niet verder op ingaan.

Voorzitter. Het moge duidelijk zijn, dat mijn fractie dit college de steun niet zal geven, ook niet de keuze van de wethouders. Mijn fractie is van mening, dat een stad als Delft een breder college nodig heeft om de stad de komende vier jaren te besturen. Naast dit alles heeft mijn fractie ook een aantal inhoudelijke bezwaren tegen dit collegeprogramma, vooral de financiële component is een bijzonder zwakke onderlegger om de komende jaren beleid te voeren. Ondanks mijn bezwaren tegen dit college en het programma wil ik het wel sterkte en Gods Zegen toewensen voor de komende tijd.

De VOORZITTER: Hiermee hebben wij de algemene beschouwingen naar aanleiding van coalitievorming en de verkiezingen voor een nieuw college gehad, maar zelf wil ik nog wel een opmerking maken.

Eerder in de kranten en ook vandaag hier is gerefereerd aan de politieke kleur van de burgemeester. Degenen die dat doen kennen de gemeentewet niet terwijl ze toch geacht worden die wel te kennen. Bovendien doen ze daarmee volgens mij ook onrecht aan mijn feitelijk gedrag. Ten slotte moeten degenen die deze toon aanslaan zich wel realiseren dat zij in de positie hebben verkeerd om daar iets aan te doen en niet ik!

Wij gaan nu maar over tot de benoemingen. Ik stel u voor, per wethouder te benoemen en per keer zal ik vragen wie er welke kandidaat stelt. Dan stemmen wij over die kandidaat die wel of niet gekozen wordt. Wordt die wel gekozen, kan hij of zij aan deze tafel plaatsnemen en dan gaan wij de volgende wethouder benoemen.

Wat mij betreft is dus nu de verkiezing van de eerste wethouder aan de orde en ik vraag wie daarvoor een kandidaat wil stellen.

De heer VAN DER MEIJ (PvdA): Voorzitter. Ik zou graag de heer Torenstra kandidaat willen stellen.

De VOORZITTER: Zijn er nog tegenkandidaten te stellen? Aangezien dat niet het geval is, verzoek ik u de uit te delen stembriefjes in te vullen.

Mevrouw STEFFEN: Voorzitter. Er zijn 37 stembiljetten opgehaald waarvan 19 op de heer Torenstra en 18 blanco.

De VOORZITTER: Dan is de heer Torenstra benoemd en ik vraag hem of hij achter deze tafel wil plaatsnemen en ook zijn naambordje mee wil nemen.

De heer BONTHUIS (Stadsbelangen): Is het zeker dat de heer Torenstra zijn benoeming aanvaardt?

De VOORZITTER: Uit zijn opstaan begreep ik dat hij dat deed, maar formeel gesproken moeten wij dat inderdaad vaststellen.

De heer TORENSTRA (PvdA): Ik aanvaard de functie en ik dank de raad voor het in mij gestelde vertrouwen!

De VOORZITTER: Voor de tweede wethouderspost vraag ik wie daarvoor een kandidaat wil stellen.

Mevrouw LOURENS (D66): Voorzitter. Wij willen de heer Oosten daarvoor kandidaat stellen.

De VOORZITTER: Aangezien er geen tegenkandidaten worden gesteld, verzoek ik u uw stembriefjes in te vullen.

Mevrouw STEFFEN: Voorzitter. Wederom zijn er 37 stemmen uitgebracht, waarvan 19 stemmen op de heer Oosten en 18 blanco.

De VOORZITTER: Ik zal nu allereerst vragen of de heer Oosten zijn benoeming aanvaardt.

De heer OOSTEN (D66): Ik aanvaard de benoeming met plezier, voorzitter, en ook ik dank de raad voor het in mij gestelde vertrouwen.

De VOORZITTER: Dan verzoek ik ook u met uw naambordje achter deze tafel plaats te nemen.

Voor de derde wethouderskandidaat geef ik het woord aan de heer Bot.

De heer BOT (GroenLinks): Voorzitter. Wij stellen de heer Grashoff voor.

De VOORZITTER: Aangezien er geen tegenkandidaten worden gesteld, verzoek ik u nogmaals uw stembriefjes in te vullen.

Mevrouw STEFFEN: Voorzitter. In deze derde stemming zijn weer 37 stemmen uitgebracht, waarvan 19 stemmen op de heer Grashoff en 18 blanco.

De VOORZITTER: Aanvaardt de heer Grashoff zijn benoeming?

De heer GRASHOFF (GroenLinks): Voorzitter. Ik aanvaard de benoeming en dank de 19 raadsleden voor het in mij gestelde vertrouwen en ik hoop bij de overige ook nog wel enig vertrouwen te genieten.

De VOORZITTER: Neemt u ook uw bordje mee als u hier naast de heer Torenstra komt zitten?

Wij komen dan bij de vierde wethouderspost. Wie wenst daarover het woord?

De heer VAN DER MEIJ (PvdA): Voorzitter. Ik wil de heer Rensen daarvoor kandidaat stellen.

De VOORZITTER: Ook nu worden geen tegenkandidaten gesteld en ik verzoek u uw stembriefjes in te vullen.

Mevrouw STEFFEN: Bij deze vierde stemming zijn eveneens 37 stemmen uitgebracht, waarvan 19 stemmen op de heer Rensen en 18 blanco.

De VOORZITTER: Wat vindt de heer Rensen daarvan?

De heer RENSEN (PvdA): Voorzitter. Ik vind dat een goede zaak. Als u mij daarmee wilde vragen of ik mijn benoeming aanvaard, dan doe ik dat graag. Ik dank het grootste deel van de raad voor het in mij gestelde vertrouwen en zie uit naar een vruchtbare samenwerking met de gehele raad.

De VOORZITTER: Ook u bent van harte welkom achter deze tafel en u mag zitten naast de heer Oosten.

Voor de laatste wethouderskandidaat geef ik het woord aan de heer Castro.

De heer CASTRO (STIP): Voorzitter. Ik draag mevrouw Janssen voor als wethouder.

De VOORZITTER: Ik verzoek u uw stembriefjes in te vullen.

Mevrouw STEFFEN: Voorzitter. Ging het bij de vorige benoemingen om fulltime wethouders, deze vijfde benoeming betreft een wethouder met een tijdsbestedingsnorm van 75%. Er zijn weer 37 stemmen uitgebracht waarvan 19 op mevrouw Janssen en 18 blanco.

De VOORZITTER: Neemt mevrouw Janssen haar benoeming aan?

Mevrouw JANSSEN (STIP): Ik aanvaard de benoeming en ik dank het grootste deel van de raad voor het in mij gestelde vertrouwen.

De VOORZITTER: Ook u bent met uw naambordje van harte welkom achter deze tafel.

Aangezien er geen andere kandidaten worden gesteld, is het college bij dezen benoemd. Morgen vergadert het voor het eerst en zal het formeel besluiten over de portefeuilleverdeling, maar ik moet nog een klein uitstapje maken naar het volgende agendapunt, de benoeming van een commissaris in de raad van commissarissen van de EZH.

76. Voorstel tot benoeming van 1 commissaris in de raad van commissarissen van NV Elektriciteitsbedrijf Zuid-Holland (EZH)

De VOORZITTER: Volgens de statuten van de EZH moet dit iemand zijn vanuit het dagelijks bestuur van de gemeente. Gebruikelijk is dat de wethouder nutsbedrijven, maar formeel is die er nu nog niet. Intern overleg heeft aangetoond dat het zeer waarschijnlijk is dat morgen door het college wordt besloten om de nutsbedrijven onder te brengen in de portefeuille van wethouder Oosten. Omdat wij niet kunnen wachten met het benoemen van een commissaris, krijgt u straks een stembiljet uitgereikt waarop de naam van de heer Oosten staat vermeld.

De heer VAN DER MEIJ (PvdA): Voorzitter. Bij de uitnodiging had op grond van art. 19, lid 2 van de gemeentewet een raadsvoorstel voor de benoeming moeten zijn gevoegd, maar dat ontbrak. Uit uw toelichting maak ik op dat er geen sprake is van zodanige nieuwe feiten en omstandigheden sinds het verzenden van de oproeping dat het achterwege gebleven zijn van dat voorstel gerechtvaardigd kan worden, althans in mijn ogen. Ik ben dan ook van mening dat deze benoeming op dit moment niet rechtmatig kan plaatsvinden.

De VOORZITTER: Is dit een voorstel van orde?

De heer VAN DER MEIJ (PvdA): Als u dat zo ziet wel!

De VOORZITTER: Neen, ik vraag het u, of is het een stemverklaring?

De heer VAN DER MEIJ (PvdA): Neen, ik vind dat de benoeming nu niet kan plaatsvinden, dus is het wel een voorstel van orde!

De VOORZITTER: Dat betekent u voorstelt om vandaag geen commissaris in de EZH te benoemen?

De heer VAN DER MEIJ (PvdA): Inderdaad!

De VOORZITTER: Ik wijs erop dat u daarmee de gemeente schade berokkent.

De heer VAN DER MEIJ (PvdA): Die schade wordt niet door mij veroorzaakt, maar door de wijze waarop deze beslissing aan de raad is voorgelegd.

De VOORZITTER: Maar niemand verplicht u om een voorstel van orde in te dienen!

De heer VAN DER MEIJ (PvdA: Neen, maar de gemeentewet verplicht u om het voorstel mee te zenden met de uitnodiging voor een openbare vergadering.

De VOORZITTER: U hoeft daar op deze manier absoluut geen gebruik van te maken! Het staat u vrij, maar het is zeker niet zo dat dit voorstel niet behandeld kan worden, maar dan moet u niet zo'n voorstel van orde doen. Als u het intrekt, kan dit voorstel gewoon worden behandeld.

De heer VAN DER MEIJ (PvdA): Dat is mij duidelijk!

De heer BOELENS (VVD): Ik vraag een korte schorsing!

De vergadering wordt van 18.00 uur tot 18.05 uur geschorst.

De heer BOELENS (VVD): Voorzitter. Ik zou van deze gelegenheid ook graag gebruik maken om de heer Van der Meij te feliciteren met zijn fractievoorzitterschap en de coalitie met deze doorwrochte regie, maar ter zake.

Ik denk, voorzitter, dat u gelijk heeft met uw opmerking dat het de gemeente zou schaden als wij nu geen commissaris bij de EZH zouden benoemen en dat de discussie bij de EZH in elk geval van een zodanige aard en in een zodanig stadium is dat het ons inziens noodzakelijk is om tot die benoeming over te gaan. Wij zullen derhalve graag aan de stemming deelnemen.

De VOORZITTER: Nog anderen die hierover het woord willen voeren? In feite gaat het nu alleen om het ordevoorstel.

Mevrouw KOOP (CDA): Voorzitter. U begrijpt dat dit voor het CDA een schot voor open doel is, maar wij zullen daar geen gebruik van maken. Wij sluiten ons aan bij de woorden van de heer Boelens.

De heer VAN DER MEIJ (PvdA): Voorzitter. Tijdens de schorsing heb ik van de voorzitter van onze vergadering nieuwe informatie gekregen over de uitleg van de gemeentewet en vernomen dat de tekst van het artikel dat ik noemde niet voorschrijft dat bij de agenda voorstellen voor elk agendapunt moeten zijn opgenomen en derhalve trek ik mijn ordevoorstel ook in, zij het dat ik daarbij wel wil aantekenen dat ik weinig vreugde voel bij de wijze waarop dit agendapunt is voorbereid.

De heer BONTHUIS (Stadsbelangen): Voorzitter. Uit informatie van deskundigen is mij gebleken dat de stemming door kan gaan. Ook is ons gebleken dat het schadelijk zou zijn voor de gemeente Delft als deze benoeming vandaag niet door zou gaan. Aan de felicitaties van de heer Boelens in de richting van de nieuwe fractievoorzitter van de PvdA wil ik nog mijn complimenten toevoegen maar alleen voor zijn eerste ordevoorstel en niet voor het tweede!

De VOORZITTER: Ik stel vast dat het ordevoorstel is ingetrokken en derhalve niet meer aan de orde is en dat wij tot stemming kunnen overgaan.

Ik moet overigens nog een opmerking kwijt over de toekomst, want ik heb zojuist begrepen dat het niet gebruikelijk is om bij benoemingen raadsvoorstellen te voegen, maar er valt over te discussiëren of dat in de toekomst wel of niet moet gebeuren.

Ik verzoek u nu voor de laatste keer deze dag uw stembiljetten in te vullen.

Mevrouw STEFFEN: Voorzitter. Uitgebracht zijn wederom 37 stemmen, waarvan 19 op de heer Oosten, 17 op de heer Van Oorschot en 1 stem is ongeldig.

De VOORZITTER: Dan feliciteer ik de heer Oosten met zijn benoeming en dank ik de raad voor het in mij gestelde vertrouwen. Ik dank het stembureau voor het verrichten van het vele werk en ontbind het.

 

77. Aangezien niets meer aan de orde is, sluit de VOORZITTER te 18.15 uur de vergadering.

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 24 september 1998.

,voorzitter.

,secretaris.

 

terug naar boven