06 augustus 2002

Stuk 37 - raadsvergadering 25 februari 1999


naar agenda


Stuk 37 I

Dienst Beheer & Milieu B99001057 Delft,

16 februari 1999.

Onderwerp: procesbesluit

Aan de gemeenteraad.

Geachte dames en heren,

In het verleden heeft zich een ongeval voorgedaan als gevolg waarvan een schadeclaim bij de gemeente is ingediend. Deze schadeclaim is zoals te doen gebruikelijk voorgelegd aan onze verzekeraar. Deze was van mening dat de gemeente geen blaam trof en heeft de claim afgewezen. Daarop heeft betrokkene een procedure aanhangig gemaakt bij de rechtbank.

Namens de gemeente heeft de verzekeraar deze procedure uitgevoerd. Uiteindelijk heeft de gemeente de procedure bij de rechtbank gewonnen. Betrokkene kon zich niet met de uitspraak van de rechtbank verenigen en is daarop in hoger beroep bij het gerechtshof gegaan. Ook deze procedure wordt namens de gemeente door de verzekeraar gevoerd. De verzekeraar heeft de verdediging opgedragen aan een advocaat.

Thans, mede als gevolg van ontwikkelingen in de jurisprudentie, heeft deze advocaat, ons verzocht een procesbesluit te nemen. Zij heeft de door haar noodzakelijk geachte tekst daartoe aangeleverd.

Omdat verschillende gemeentelijke organen in deze, ten aanzien van verschillende aspecten bevoegd zijn is het een gecombineerd procesbesluit van de gemeenteraad, college van burgemeester en wethouders en burgemeester geworden.

Wij stellen u voor in te stemmen met bijgevoegd procesbesluit.

 Hoogachtend,

Burgemeester en wethouders van Delft.

H.M.C.M. van Oorschot ,burgemeester.

 N. Roos ,secretaris.

 


Stuk 37 II

Dienst Beheer & Milieu S99001057

De gemeenteraad, het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente Delft, ieder voor zover het zijn bevoegdheid betreft;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 16 februari 1999;

gelet op de ten verzoeke van mevrouw J.Th. Haeseker-Rosendahl successievelijk uitgebrachte dagvaardingen, waarbij de gemeente Delft is gedagvaard in een civielrechtelijke procedure bij, eerst de Rechtbank te īs-Gravenhage en, laatstelijk het Gerechtshof te īs-Gravenhage, terzake van (een) daarbij ingestelde vordering(en) strekkende tot schadevergoeding;

overwegende dat ter bescherming van de belangen van de gemeente Delft, zowel in de procedure in eerste aanleg, als in die in hoger beroep verweer gevoerd diende c.q. dient te worden tegen de daarin tegen de gemeente Delft ingestelde vorderingen;

gelet op de artikelen 108, 147, 164 en 171 van de Gemeentewet en in aanmerking nemend dat er geen delegatiebesluit van kracht is wat betrekking heeft op het voeren van verweer in civielrechtelijke procedures;

 b e s l u i t :

voor zover zodanig besluit nuttig en nodig mocht zijn voor de rechtsgeldigheid en/of ontvankelijkheid van het voor/namens de gemeente Delft reeds aangevoerde en/of nog te voeren verweer:

a. verweer te voeren tegen de in voormeld rechtsgeding tegen de gemeente Delft ingestelde vorderingen en om al hetgeen te doen wat in verband daarmee nuttig, nodig of raadzaam kan zijn, het instellen van en/of voeren van verweer in hoger beroep en/of cassatieberoep en/of het eisend of verwerend optreden in kort geding daaronder uitdrukkelijk mede begrepen;

b. last en volmacht te verlenen aan Mr. H.M.A. de Groot, advocaat en procureur, kantoor houdende te Rotterdam bij Houthoff Advocaten en Notarissen om ter uitvoering van het hiervoor sub. b genoemde besluit voor en namens de gemeente Delft al datgene te doen wat in voormeld rechtsgeding nuttig, nodig of raadzaam kan zijn; een en ander met de macht van substitutie;

c. te bekrachtigen al hetgeen voor en namens de gemeente Delft in voormeld rechtsgeding reeds is ondernomen.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 25 februari 1999.

, burgemeester.

, secretaris.

Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Delft op 9 februari 1999.

, burgemeester.

, secretaris.

Aldus vastgesteld door de burgemeester van de gemeente Delft op 9 februari 1999.

, burgemeester.

terug naar boven