vorige pagina

volgende pagina

 

6 Jeugd en jongeren

 We gaan uit van een integraal jeugd- en jongerenbeleid. Ons streven is voor elke jongere óf scholing óf werk te garanderen. Door daarnaast op alle facetten van het dagelijks leven van studenten en jongeren in te spelen, kunnen we een voor elke jongere prettige leefomgeving creëren en inspelen op specifieke problemen.

 Het integraal jongerenbeleid bestrijkt in elk geval de beleidsterreinen werk, onderwijs en voorlichting, cultuur, uitgaan, woonruimte, jongerenwerk en -opvang, gezondheid, sport en recreatie, verkeer en de multiculturele samenleving. Bij deze thema's zijn verder specifieke doelgroepen denkbaar als kinderen van migranten en jonge vluchtelingen.

Ons integrale jongerenbeleid gaat verder dan alleen het oplossen van problemen. De nadruk ligt juist op het voorkomen ervan. Voor deze aanpak is de coördinerend wethouder jeugd- en jongerenbeleid eerstverantwoordelijk.

Het college wil in gesprek komen met de jongeren door veelvuldig gebruik te maken van verscheidene werkvormen die zijn gericht op participatie. Dit gebeurt op zowel stedelijk als op wijkniveau. We denken aan onder meer workshops, werkteams en publieke debatten. Door te variëren in de toepassing van participatievormen leveren we maatwerk. Wij willen zoveel mogelijk jongeren de kans geven invloed uit te oefenen op die onderwerpen waarbij zij zich betrokken voelen. Indien zich een concreet probleem rond jongeren voordoet, wordt een werkteam opgericht waarin jongeren en andere betrokkenen participeren. Hiertoe kunnen jongeren ook zelf initiatief nemen.

De coördinerend wethouder stelt een spreekuur in voor jongeren. Om het leggen van contacten te vergemakkelijken, denken we ook aan het instellen van een e-mailadres en het gebruik van de jongerenhomepage.

Jongeren die na hun opleiding geen werk vinden, krijgen in het kader van de WIW werk aangeboden. We zullen nagaan of een verhoging van de jongerenbijstand mogelijk is.

Het college heeft speciale aandacht voor uitvallers in het onderwijs. We willen hen via individuele leertrajecten zo snel mogelijk weer in het onderwijs plaatsen om te voorkomen dat ze verder in de problemen raken. Preventieve maatregelen op het gebied van drugsgebruik kunnen bijdragen aan het terugdringen van het aantal uitvallers. Bij voorlichting over alcohol en drugs willen we jongeren betrekken, onder meer door ze zelf de voorlichting te laten geven.

Om de problematiek op te lossen die voortkomt uit tussenuren op de middelbare scholen vinden we een scholierencafé een goede optie.

Het kinder-, tiener- en jongerenwerk vindt plaats onder verantwoordelijkheid van het buurt- en wijkwerk. Activiteiten vinden plaats in het buurthuis of in een eigen jongerenhonk.

Het stedelijk jongerenwerk richt zich op jongeren van 16 tot en met 24 jaar. In de huidige vier accommodaties (The Border, Het Keetje, Het Luikje, De Bras) is ruimte voor ontmoeting en ontspanning. Ook worden er activiteiten ontwikkeld die gericht zijn op ontplooiing.

Voor jongeren die in de problemen zitten, willen we een betere samenwerking tussen justitie, politie, Buro HALT, jeugdhulpverlening en medewerkers van het JOS-project. In het jongerenwelzijnswerk streven we naar een zo zelfstandig mogelijke positie van jongeren, waarbij ze ook eigen verantwoordelijkheden hebben.

In het project Jongerenpreventiewerkers Op Straat (JOS) werken jongerenwerk, buurt- en wijkwerk, Buro Werkplan en politie samen. In deze samenwerking krijgt ook de leerplichtambtenaar en de spijbelopvang een plaats.

Huisvesting voor jongeren is een aandachtspunt voor het college. We streven naar voldoende betaalbare woonruimte, door het bevorderen van het verbouwen van leegstaande panden en het opnieuw bekijken van het woonruimteverdeelsysteem.

Ook de kwaliteit van de woonruimte heeft aandacht, waarbij tevens de kosten een factor zijn. We onderzoeken de mogelijkheid van het instellen van een keurmerk voor goede verhuurders.

In het kader van uitgaansgelegenheden is in Delft behoefte aan een discotheek en een poppodium voor Delftse bands. Deze disco moet bij voorkeur in het centrum van de stad komen, opdat de disco, de nieuwe voorziening aan de Burgwal en de al aanwezige horeca samen voor een goed uitgaansaanbod verzorgen. We streven er in overleg met One and Only naar het jongerencentrum aan de Burgwal weer het poppodium voor Delftse bands te laten zijn. Indien noodzakelijk kunnen daartoe projectsubsidies worden ingezet. Om het imago van Delft bij de jongeren op te vijzelen, willen we een jaarlijks terugkerend popfestival bevorderen.

 

7 Cultuur

 In Delft Kennisstad neemt cultuur een belangrijke plaats in. Het bevorderen van cultuurdeelname is een belangrijk onderdeel van ons cultuurbeleid. Ter versterking van dit beleid trekken we structureel extra geld uit.

 We willen actieve en passieve cultuurparticipatie bevorderen door een gevarieerd en dynamisch aanbod van culturele voorzieningen, goede marketing en drempelverlaging.

Door betere marketing willen we vraag en aanbod beter op elkaar afstemmen.

Drempelverlaging willen we bereiken door een tegemoetkoming in de kosten en cultuureducatie. Voor de minima zetten we huidige kortingsbeleid voort, mogelijk in combinatie met een Delft Actief Pas. We bezien of een dergelijke kortingsregeling voor jongeren ook mogelijk is. In combinatie met educatieve projecten kan dit cultuurparticipatie onder jongeren bevorderen.

Het college gaat een beleidsplan ontwikkelen waarin we onze visie op musea vastleggen. We wensen tot een betere exploitatie van de musea te komen.

Met theater de Veste maken we een meerjarenafspraak over de exploitatie. Hierbij wordt de mogelijkheid van verbouwing in ogenschouw genomen.

We streven ernaar de bibliotheek uit te breiden tot een mediatheek.

Daarnaast willen we de filmhuisfunctie voor Delft behouden.

De monumenten zijn voor Delft van groot belang. Het college wil nagaan of een Europese bijdrage het monumentenprogramma kan versterken.

Voor het onderhoud van de beeldende kunst in de stad is een behoorlijk budget nodig.

Betaalbare atelierruimte moet beschikbaar blijven voor de Delftse kunstenaars. De professionele kunstbeoefening, in het bijzonder de hedendaagse kunst, speelt een culturele en economische rol in de stad. De gemeente kan deze rollen stimuleren door een goed atelierbeleid.

We hechten belang aan het behoud van de amateurkunsten. Het college ondersteunt het initiatief tot oprichting van een organisatie die bemiddelt tussen de vraag naar en het aanbod van repetitie- en uitvoeringsruimtes voor amateur-gezelschappen.

Cultuur heeft een grote invloed op de uitstraling van Delft. Cultuurtoerisme krijgt daarom bijzondere aandacht bij het stimuleren van toerisme. Naast de historische uitstraling van de stad, moet er hierbij ook aandacht zijn voor Delft als moderne kennisstad. Hierin ligt een groot potentieel voor de sector ontwerpen en architectuur. We willen speciale aandacht besteden aan uitingen van hedendaagse kunst die een relatie hebben met technologische vernieuwingen.

We willen de belangrijke jaarlijkse evenementen behouden. De Mooi Weer Spelen, het African Music Festival en het Chamber Music Festival zijn in onze ogen de evenementen met een (potentiële) landelijke uitstraling en verdienen derhalve extra steun. Daarnaast wil het college de mogelijkheden onderzoeken om in samenwerking met de partners van Delft Kennisstad te komen tot een jaarlijkse zomeruniversiteit.

We bevorderen cultuuruitingen van alle bevolkingsgroepen. Bijzondere aandacht verdienen kunst en cultuur van en uit de Delftse nieuwkomersgemeenschappen. De wederzijdse waardering die zo kan groeien levert een goede bijdrage aan de Delftse multiculturele samenleving.

 

8 Internationaal beleid

 Delft is een internationaal georiënteerde stad. Dit blijkt mede uit een actief gemeentelijk internationaal beleid, waarvan internationale solidariteit de kern is. Bij de vormgeving van het beleid kiest Delft voor stedencontacten als het belangrijkste beleidsinstrument.

 Het college onderscheidt drie vormen van stedencontacten: de stedenband, de projectsamenwerking en de jumelage. Bij een stedenband staan een brede betrokkenheid vanuit de Delftse samenleving bij de partnerstad en activiteiten op verschillende terreinen centraal. Bij een projectsamenwerking gaat het om activiteiten rond één project (thema). Een jumelage richt zich vooral op contacten tussen burgers over en weer.

Het college handhaaft in de komende vier jaren de stedenband met Estelí (Nicaragua) en verandert de bestaande relatie met Mamelodi (Zuid-Afrika) van projectsamenwerking in een stedenband.

Naast de contacten met het Zuiden is ook een contact met Oost-Europa belangrijk. Het college wil nagaan of de relatie met Tuzla (Bosnië-Hercegovina), aangegaan voor een periode van twee jaar en gericht op projectsamenwerking, kan worden voortgezet voor opnieuw twee jaar.

Als gevolg van de ontwikkelingen in de afgelopen jaren is het contact met Freiberg (voormalige DDR) van karakter veranderd. In verband hiermee worden de bestaande stedenbanden omgezet in jumelagecontacten, als hiervoor draagvlak bestaat.

We zullen de bestaande jumelages evalueren, waarbij draagvlak onder de bevolking een belangrijke voorwaarde is om ze voort te zetten. Daarnaast betrekken we daarbij ook in hoeverre de bestaande jumelages kunnen bijdragen aan positieve internationale ontwikkelingen, zoals gezamenlijke projecten voor partners in het Zuiden of in Oost-Europa.

Het aangaan van nieuwe jumelagecontacten ligt niet meer voor de hand. Dit geldt echter niet voor contacten met steden in de zogenaamde herkomstlanden. Zulke contacten kunnen bijdragen aan wederzijds begrip tussen mensen binnen de Delftse samenleving. Het college zal initiatieven vanuit migrantengroepen tot het opzetten van dergelijke contacten dan ook steunen. Het college streeft er naar het huidige aantal jumelagecontacten niet verder uit te breiden. Wanneer er een nieuw jumelagecontact wordt aangegaan zal worden bezien of een bestaand contact kan worden opgeheven.

Bij bestaande gemeentelijke stedencontacten bezien we of ze een bijdrage kunnen leveren aan het tot stand brengen van economische relaties over en weer, dan wel aan het verwerven en overdragen van relevante kennis en ervaring.

Zowel bij een stedenband als bij een projectsamenwerking is de inzet van de gemeente vooral gericht op de wederzijdse overdracht van kennis en ervaring. We werken daarbij zo nauw mogelijk samen met bedrijven en instellingen die Delft tot Kennisstad maken. Naast kennisoverdracht is echter ook het verlenen van materiële steun een wezenlijk onderdeel van projectsamenwerking.

Economische contacten en samenwerking binnen kennisnetwerken kunnen stedencontacten wenselijk maken. Het gaat hierbij specifiek om internationale partners in het kader van Delft Kennisstad en actieve deelname in bijvoorbeeld het Bertelsmann-netwerk.

Het college streeft ernaar de resultaten van de stedencontacten waarbij de aspecten economie en kennis centraal staan waar mogelijk actief te benutten voor de stedenbanden die zijn gebaseerd op solidariteit met het Zuiden en met Oost-Europa.

We stellen ambtelijke inzet en financiële middelen beschikbaar om het beleid geheel en op een kwalitatief goed niveau te kunnen vormgeven en uitvoeren.