vorige pagina

terug naar eerste pagina

 

9 Middelen

 

We trekken in de komende periode meer geld uit voor nieuw beleid. Daarnaast streven we naar een beter financieel evenwicht tussen de 'harde' en de 'zachte' sector. Verder gaan we investeren in mensen en in een lerende organisatie. Talent krijgt hierbinnen ruimte om zich te ontplooien. We gaan onderzoeken of een gestructureerde lobby-aanpak meer kan opleveren aan geld en gewenst beleid.

9.1 Financiën

We zetten de investeringen in de kapitaaldienst van de harde sector, daar waar mogelijk, om in budgetten voor de gewone dienst. Hiertoe zal aan alle reserves en voorzieningen slechts prijscompensatie in plaats van de omslagrente worden toegerekend. Per geval bezien we of voor een beperkte periode een extra dotatie nodig is.

Hoewel we verwachten dat de financiële ruimte van de gemeente de komende jaren beperkt is, trekken we structureel meer geld uit voor nieuw beleid. Dit geld vinden we door minder geld uit te geven aan een aantal bestaande begrotingsposten. Tevens wordt onderzocht of een beter gestructureerde lobby-aanpak meer kan opleveren aan geld en gewenst beleid.

Daarnaast mag er uiteraard geen geld vermorst worden. Een verbetering van de financiële verantwoording kan hieraan bijdragen.

Om deze doelstellingen te bereiken, laten we de investeringsplanning en het moment van investeren beter op elkaar aansluiten. Verder actualiseren we de regels van budgetdiscipline en passen deze vervolgens consequent toe. Waar mogelijk passen we bovendien het horizonprincipe toe. Dit wil zeggen dat geld in principe niet voor onbepaalde tijd (structureel) beschikbaar wordt gesteld, maar na een eindige periode (de horizon) opnieuw ter discussie wordt gesteld. Subsidies worden zoveel mogelijk op tijdelijke basis en voor concrete doelen verstrekt. Financiële bijdragen en prestaties worden vastgelegd met meerjarige contracten.

Om zowel raadsleden als burgers meer inzicht in de gemeentefinanciën te geven, vereenvoudigen we de presentatie hiervan.

We scherpen de beleidscyclus aan. We stellen ons voor dit te bereiken door standaardisatie van dienstbegrotingen en concernbegroting, en meer resultaatgericht maken van de beleidscyclus documenten, met meetbare doelstellingen. Verder willen we nieuw beleid en investeringsplanning geïntegreerd behandelen op één moment in het jaar, inclusief de besluitvorming over de reserves en fondsen, zoals bijvoorbeeld de MRSV en het (milieu)technologiefonds. We willen meer nadruk leggen op rekening en BAR, voorafgaand aan de hierboven genoemde behandeling van nieuw beleid en investeringen. We gaan meer gebruik maken van de instrumenten rekenkamer, preventieve doorlichting, stadspanel en eventueel projecten met andere gemeenten (intergemeentelijke vergelijking).

De tarieven van de algemene gemeentelijke belastingen stijgen slechts met het percentage voor de compensatie van loon- en prijsstijgingen. Tarieven van individuele diensten worden kostendekkend. Bij milieugebonden heffingen en tarieven geldt het principe 'de vervuiler betaalt'.

 

9.2 Personeel en organisatie

Delft werkt aan een visie op de werkwijze van de organisatie. De kern van deze visie is klantgerichtheid en het leveren van producten en diensten die inspelen op de vraag en wijkaanpak. De reorganisatie is op deze manier niet alleen een maatregel om actuele problemen op te lossen, maar krijgt een duidelijke inhoudelijke doelstelling.

We ondersteunen de reorganisatie met een personeelsbeleid dat is gericht op het afstemmen van persoonlijke ontwikkeling en organisatie-ontwikkeling. We bieden ruimte aan talenten, investeren in mensen door vorming en opleiding en het bouwen aan een lerende organisatie. Bovendien willen we job rotation invoeren, uitwisseling met andere gemeenten bevorderen en de mogelijkheid van telewerken gebruiken.

Het gemeentepersoneel moet nog meer een afspiegeling zijn van de Delftse bevolking. We streven actief naar een evenredige deelname van vrouwen, mensen met een handicap en allochtonen in het gemeentelijk apparaat.

 

9.3 Informatie- en communicatietechnologie

Al in 1995 heeft de gemeente Delft de strategische keuze gemaakt zich als kennisstad te ontwikkelen. Als onderdeel van dit profiel is in 1997 onder de naam Kennisinfrastructuur (KIS) een strategie ontwikkeld voor de eigen ICT-ontwikkelingen. In januari 1998 zijn de uitgangspunten voor een kennisorganisatie vastgesteld. Kennisstad, kennisorganisatie en kennisinfrastructuur vormen een strategisch drieluik.

Kennisstad

De relatie tussen Delft Kennisstad en ICT is duidelijk. Delft telt veel kennisintensieve bedrijven in de ICT-sector en veel starters op dit gebied. Verder staat Delft bekend als proeftuin voor ICT-projecten (denk aan Internet via de kabel).

Deze relaties moeten we zeker verder versterken. Willen we onze wens tot externe oriëntatie waar blijven maken, dan moeten we wel blijven letten op die gebieden die voor de burger en bedrijven het meest zichtbaar zijn. Concreet betekent dit dat we bijvoorbeeld een zichtbaar attribuut van Delft Kennisstad zoals de Digitale Stad Delft willen behouden en ook als reclame voor Delft Kennisstad zien.

Er zijn nog diverse andere mogelijkheden in de strategie Delft Kennisstad die zeker nog benut moeten worden. Een voorbeeld hiervan is de mogelijkheid om werklozen te helpen bij het opzetten van een bedrijf, gelieerd aan het Internet.

Kennisorganisatie

Een van de aanbevelingen in de strategienota Delft Kennisstad is dat gestreefd moet worden naar een meer gestroomlijnde organisatie die kan inspelen op snelle externe veranderingen en die kan bijdragen aan het realiseren van de doelstellingen van Delft Kennisstad. Het college streeft ernaar dat de gemeentelijke organisatie een kennisorganisatie wordt.

Kennisinfrastructuur

Intern is met het KIS-bedrijfsplan een beleid ontwikkeld voor het optimaal benutten van ICT om de externe oriëntatie te bewerkstelligen. De gemeentelijke organisatie moet met het KIS-gereedschap leren werken en de kennisstadstrategie verinnerlijken. Vanuit de bestuurlijke organisatie gezien verloopt de communicatie met de burger vooral via de twee buitenste ringen van het KIS-model: het inter- en het extranet. Op het Internet ontmoet de gemeente de burger als klant. De burger kan er terecht met vragen en opmerkingen over gemeentelijke diensten en producten (zoals uitkeringen, paspoorten en onderwijs). In de toekomst moet het mogelijk worden ook via het Internet diensten aan te bieden.

Op het extranet ontmoet de politicus de burger in diens hoedanigheid van kiezer, als geïnteresseerde en betrokkene bij ideeën en beleid van de gemeente.

 

10 Financiële paragraaf

In tabel 1 wordt het financiële beeld voor de komende collegeperiode weergegeven.

 

Tabel 1 Financiële beeld 1999-2002 (alle bedragen in mln ƒ)

  1999 2000 2001 2002
         

Eindsaldo Kadernota

1999-2002

- 4,1 - 3,7 0 0
         

correcties:

       

a. rentecorrecties

+ 5,4 + 5,4 pm pm

b. stelpost compensatie rentecorrecties

- 1,3 - 1,7 pm pm

c. corr. Bezuinigingen (cumulatief)

- 0,35 - 0,5 - 0,75 - 1,25

d. extra nieuw beleid structureel

- 0,5 - 1,0 - 1,5 - 2,0

e. nieuwe bezuinigingen (cumulatief)

+ 0,85 + 1,5 + 2,25 + 3,25

subtotaal

0 0 0 0

f. GPB

+ 1,0 + 1,0 + 1,0 + 1,0

g. incidenteel nieuw beleid

- 1,0 - 1,0 - 1,0 - 1,0

 

Toelichting:

ad a. Door geen omslagrente meer te vergoeden op het eigen vermogen van de gemeente kan dit bedrag worden vrijgespeeld ten gunste van de algemene dienst.

ad b. Eventuele negatieve effecten van de omzetting kunnen uit deze stelpost gefinancierd worden

ad c. Een aantal geplande bezuinigingen acht het college onhaalbaar of onwenselijk. Dit zijn:

ad d. Het college verhoogt de ruimte voor structureel nieuw beleid met 0,5 mln per jaar tot een totaal van 1,0 mln per jaar.

ad e. Consequentie van c. en d. is deze nieuwe bezuinigingstaakstelling

ad f. Dividend opbrengsten van het Grootschalig Productie Bedrijf voor elektriciteit.

ad g. Opbrengst van f. wordt ingezet voor incidenteel nieuw beleid, om de begroting onafhankelijk van nutswinsten te houden.

 

Portefeuilleverdeling en akkoordverklaring.

 

Delft, 14 april 1998

De fracties van PvdA, GroenLinks, D66 en STIP,

overwegende dat het gewenst is in de thans een aanvang nemende raadsperiode een college van burgemeester en wethouders te vormen dat geacht wordt op een werkbare steun in de gemeenteraad te kunnen vertrouwen,

komen overeen de navolgende portefeuilleverdeling en personele samenstelling:

1. Hein van Oorschot, burgemeester

Veiligheid, Politie, Brandweer, Juridische Zaken, Communicatie, Internationaal beleid en Regiozaken.

2. Jan Torenstra (PvdA), 1e loco-burgemeester: Leefbaarheid:

Wijkaanpak, Wijkbeheer, Volkshuisvesting, Welzijn, Sport en recreatie en Personeel en organisatie.

3. Meine Oosten (D66), 2e loco-burgemeester: Delft Kennisstad:

Delft Kennisstad, Economische Zaken, Financiën, Combiwerk, Archiefdienst en Nutsbedrijven.

4. Rik Grashoff (GroenLinks), 3e loco-burgemeester: Duurzaamheid:

Binnenstadsmanagement, Milieu, Stadsbeheer, Verkeer en vervoer, Ruimtelijke ordening, Grondzaken en Gemeentelijke huisvesting.

5. Dick Rensen (PvdA), 4e loco-burgemeester: Werk, Zorg en Onderwijs:

Werkgelegenheid, Sociaal beleid en Zorg, Onderwijs en Bestuurlijke vernieuwing.

6. Astrid Janssen (STIP), 5e loco-burgemeester: Kennis en ontplooiing:

Jeugd- en jongerenbeleid, Cultuur en Informatie- en Communicatietechnologie.

 

overwegende dat het collegeprogramma 1998-2002 uitdrukking geeft aan hun politieke wil tot samenwerking,

komen overeen, dat het collegeprogramma 1998-2002 de basis vormt voor het beleid in de thans een aanvang nemende raadsperiode en dat daarmee een ieder zich gebonden weet aan de daarin gesloten programmatische akkoorden.

 

PvdA-fractie, D66-fractie, GroenLinks-fractie, STIP-fractie