COLLEGEPROGRAMMA 1998-2000
Grensoverschrijdend
INHOUDSOPGAVE
1 Het bestuur en de samenleving
3.1 Wijkaanpak
3.2 Volkshuisvesting
3.3 Sport en recreatie
3.4 Veiligheid
4.1 Economie
4.2 Werkgelegenheid
4.3 Sociaal beleid en zorg
4.4 Onderwijs
5.1 Ruimtelijke ordening
5.2 Milieu
5.3 Verkeer en vervoer
5.4 Binnenstadsmanagement
9.1 Financiën
9.2 Personeel en organisatie
9.3 Informatie- en communicatietechnologie
Portefeuilleverdeling en akkoordverklaring
1 Het bestuur en de samenleving
In de vernieuwende en open stijl van besturen die het college voorstaat, staan communicatie en participatie centraal. Dit laten we zien in de werkwijze van het politiek bestuur, en in de vernieuwende wijkaanpak, het binnenstadsmanagement, de uitvoering van de Kennisstadstrategie en de reorganisatie van het ambtelijk apparaat.
Met dit collegeprogramma hebben we ambitieuze doelstellingen neergelegd, zowel naar inhoud als naar werkwijze en aanpak. Om deze doelen in hun onderlinge samenhang te bereiken, is een zorgvuldige procesbenadering nodig. Het college wil nieuwe paden bewandelen. In de overgang naar de 21e eeuw willen we ook in onze bestuursstijl grensoverschrijdend zijn.
Het college kiest voor een wijkgerichte aanpak. Vraagstukken rond leefbaarheid en veiligheid willen we meer dan voorheen aanpakken in dialoog met bewoners, corporaties, politie en andere betrokken organisaties. Het college wil het belang van wijkgericht werken vertalen in de gemeentelijke organisatie, door de vorming van een nieuwe sector Wijkzaken.
We willen ook de éénloketgedachte verder uitwerken. Nog dit jaar beslist het college of er een dienst of sector Publiekszaken komt, waar we de dienstverlening van de gemeente aan individuele Delftenaren concentreren.
Delft Kennisstad, als leidende strategie, is in zijn aard een sterk extern gerichte visie. Samenwerking met kennispartners is een eerste vereiste voor succes. We zullen daarom in de komende jaren netwerken en samenwerkingsvormen verder uitbouwen. Het college wil ook voor het projectbureau Delft Kennisstad zoeken naar vormen waarin dit bureau in sterkere mate kan functioneren ten behoeve van de hele stad.
Workshops, werkteams, publieke debatten, conferenties, stadsgesprekken en structureel overleg zijn vormen van participatie die we inzetten bij het ontwikkelen van beleid. We streven naar participatie 'op de juiste maat en schaal'. Dit willen we bereiken door te variëren in de toepassing van participatievormen.
Het college realiseert zich dat goede participatie duidelijkheid vereist over het te doorlopen proces, in tijd, tussenstappen, te realiseren product en te besteden middelen. Door een overzichtelijk proces, relatief korte doorlooptijd en het juist 'managen' van verwachtingen kunnen we teleurstellingen voorkomen. In de eerste jaren zal zeker sprake zijn van een leerproces, waarin we zoeken naar de beste aanpak.
Participatie is niet voor een ieder vanzelfsprekend. Wij zullen ons actief inzetten om iedereen in de stad op gelijkwaardige wijze in de gelegenheid te stellen om daaraan deel te nemen. We willen Delftenaren meer en beter informeren, op verschillende manieren.
Voor alle gemeentelijke uitingen geldt dat het taalgebruik helder en begrijpelijk moet zijn. Bij het toelichten van beleid speelt de Stadskrant een belangrijke rol. Zo kan dit medium met een duidelijke toelichting Delftenaren meer inzicht geven in de jaarlijkse gemeentebegroting.
Via het Internet moet steeds meer gemeentelijke informatie beschikbaar komen. Om deze informatie toegankelijk te maken voor meer belangstellenden, is het van belang dat het Internet te raadplegen is in meer scholen, buurthuizen en andere openbare gebouwen.
Delft heeft in 1995 gekozen voor 'Kennisstad - werk centraal' als stadsstrategie. Met de strategische visie Delft Kennisstad zet de gemeente met partners in op technologisch onderzoek en de productie van kennis en hoogwaardige producten, met als doel bedrijvigheid en werk naar Delft te trekken. Wij gaan de bereikte resultaten uitbouwen. We kiezen ervoor de strategie te concentreren op de kernthema´s milieutechnologie, informatie- en communicatietechnologie (ICT), water en bodem, en ontwerpen en architectuur.
Als richtinggevende strategie voor de stad werkt Delft Kennisstad goed. Het heeft duidelijk gemaakt dat de grootste kansen op economisch gebied liggen in het vlak van de kennisintensieve bedrijvigheid. Het college wil voortbouwen op de resultaten die zijn bereikt. Delft Kennisstad blijft daarom de komende vier jaar uitgangspunt voor het collegebeleid. Hiervoor is ook binnen de regio en de provincie veel draagvlak.
De verleiding is groot meer en meer op te hangen aan de strategie en het projectbureau Delft Kennisstad. Het college kiest er echter voor de strategie te concentreren op een aantal kernthema's. Dit zijn: milieutechnologie, informatie- en communicatietechnologie (ICT), water en bodem, en ontwerpen en architectuur. Op deze kennisgebieden heeft Delft een (internationaal) leidende rol. Het zijn gebieden met veel kansen voor de directe toekomst.
Milieutechnologie is al langer een speerpunt van Delft Kennisstad. Zo bestaat al enkele jaren het milieutechnologiefonds. Wij willen Delft in de komende periode nog meer profileren als voorloper op het gebied van deze technologie.
Informatie- en communicatietechnologie is een tweede duidelijk speerpunt. Wij interpreteren ICT breed. ICT is technologie die bedrijven aantrekt en vasthoudt, zoals het Twinning Centre, en snel groeiende bedrijven als Exact. ICT is ook een middel om met burgers en bedrijven te communiceren en het is een onderdeel van de moderne organisatie (ID2 en KIS). Tot slot is ICT een gereedschap om het onderwijs te vernieuwen. Te denken valt aan educatieve software en het introduceren van een Delftse Standaard.
Delft staat internationaal bekend om de kennis en ervaring op het gebied van water en bodem (civiele techniek). Ook nu vormt het zogenaamde 'Delfts cluster' (TU, TNO, IHE, WL en Grondmechanica) een zeer belangrijk onderdeel van de economie.
Ontwerpen en architectuur is een nieuw speerpunt. De werkgelegenheid in deze sector is groot, maar de bekendheid en uitstraling van Delft blijft hierbij echter achter. Op dit gebied liggen daarom goede kansen. We verwachten met gerichte inzet nieuwe bureaus aan te kunnen trekken en gevestigde (kleinere) bedrijven beter vast te houden, ook als ze in een groeifase komen. Het thema biedt tevens in de citymarketing veel kansen, evenals op het gebied van cultuurtoerisme (architectuur en ontwerpexposities).
We gaan citymarketing, acquisitie en accountmanagement gebruiken om het gemeentelijk communicatiebeleid, respectievelijk het economisch structuurbeleid, nieuw elan te geven.
Het projectbureau Delft Kennisstad houdt de taak om de hoofdlijnen van de strategie te bewaken, nieuwe projecten te initiëren en integraal, gevraagd en ongevraagd, te adviseren.
Inhoudelijke projecten die voldoende 'rijp' zijn, moeten ofwel in de gemeentelijke lijnorganisatie worden opgepakt, ofwel door derden, eventueel samen met de gemeente.
Het college bevordert dat er wordt samengewerkt met anderen. We denken daarbij ook aan participatie in de Delft Kennisstadorganisatie door derden, met name de Technische Universiteit. Om de samenwerking vorm te geven, kunnen alternatieve juridische vormen worden benut.
Het college gaat investeren in de leefbaarheid van Delft. Onze aanpak richt zich op de wijken. De gemeente gaat hier samen met bewoners en instellingen aan de slag. In de wijkaanpak gaan fysiek en sociaal beheer samen.
In sommige wijken is herstructurering nodig. We streven naar een evenwichtiger opbouw van de bevolking in de herstructureringswijken. Voldoende aanbod van woningen voor specifieke groepen is nodig, zoals ouderenhuisvesting, middeldure koopwoningen en goedkope zelfstandige woningen voor starters en jonge gezinnen.
3.1 Wijkaanpak
De wijkaanpak is een belangrijke pijler van dit college. De kern van deze aanpak is dat bewoners, instellingen en gemeente voor de wijken een visie ontwikkelen. Die visie wordt neergelegd in een wijkplan, waarin de thema's welzijn, leefbaarheid, herstructurering, wonen, werk, gezondheid en veiligheid aan de orde kunnen komen. Om dit wijkplan te kunnen opstellen, is het essentieel de 'harde' sectoren (ruimtelijke ordening, volkshuisvesting, verkeer, economie en werk) te koppelen aan de 'zachte' sectoren (welzijn, veiligheid, onderwijs, sport, cultuur, zorg en sociaal beleid).
De bedoeling is maatwerk. Wij zijn van mening dat hiervoor een indeling van Delft in circa 6 wijken nodig is.
De binnenstad is, als centrum van de stad, een bijzondere wijk. Het college streeft daarom een integraal binnenstadsbeleid na, waar onze wijkaanpak wel deel van uitmaakt.
De wijkaanpak betekent een andere manier van denken en werken. De bewoners staan centraal: hun mening telt bij het maken van plannen. Onze aanpak gaat daarom uit van de logica van de bewoners, zonder de logica van de professionele organisatie los te laten.
Met de wijkaanpak streven we een integratie na van fysiek en sociaal beheer én van beheer en ontwikkeling van stedelijk beleid en van wijkbeleid dat bewoners, bedrijven en instellingen wensen. Een doel dat we hiermee willen bereiken is samenwerking te bevorderen tussen betrokkenen en belanghebbenden. Zo'n samenwerking kan in het geval van nieuwbouw leiden tot combinaties van verschillende instellingen. Een voorbeeld is de Vensterschool.
Kinderen en jongeren krijgen een eigen plek in de wijkaanpak. Voor kinderen betekent dit dat op veel plaatsen in de stad een stukje openbare ruimte moet worden teruggewonnen om ruimte te krijgen om te spelen. Voor jongeren geldt de behoefte aan trapveldjes. Bovendien moeten zij ook de mogelijkheid hebben om in de wijk bij elkaar te komen. De jeugd krijgt de gelegenheid om hierover mee te denken.
Een onderdeel van een wijkplan kan gaan over het creëren van nieuwe banen in de wijk. Dat kan door bijvoorbeeld ruimte te maken voor kleine bedrijven, door voorzieningen op wijkniveau aan te bieden en door geld vrij te maken voor werk in zorg en onderwijs.
Ook ruimtelijke ordening kan aan de orde komen in een wijkplan. We denken aan maatregelen om voorzieningen, zoals winkels en openbaar vervoer, te concentreren in het hart van de wijk. Hetzelfde geldt voor plannen om de wijk te verfraaien of levendiger te maken, door bijvoorbeeld een muurschildering aan te brengen of een plein her in te richten.
De gesprekken over de wijkplannen vinden plaats in een 'samenwerkingsmodel'. Bewoners krijgen hierbij professionele ondersteuning. In de nieuwe opzet stellen ambtenaren zich ondernemend en klantgericht op.
Binnen de gemeentelijke organisatie stellen we een sector Wijkzaken in. Hier werken de wijkmanagers. Zij zijn de essentiële schakel tussen de wijk, de gemeentelijke organisatie en andere instellingen.
De sector Wijkzaken krijgt de verantwoordelijkheid over de gemeentelijke budgetten, die de gemeente nu op wijkniveau inzet. Dit geld is bestemd voor onderhoud, reiniging, buurt- en wijkwerk en dergelijke, maar ook voor de prioriteiten die zijn opgenomen in de wijkplannen.
Per wijk stelt de sector Wijkzaken een verdeelvoorstel op. De gemeenteraad stelt dit vast, op basis van randvoorwaarden waarover de raad zich vooraf heeft uitgesproken. De wijkmanagers krijgen hiernaast nog een eigen budget, waarmee zij kleinere problemen in de wijk direct kunnen oplossen.
Welzijn
Ons welzijnsbeleid wordt gekarakteriseerd door een integrale benadering en door samenwerking tussen de verschillende betrokken instellingen. Het beleid dat we nastreven vergroot de mogelijkheden van mensen en bevordert de samenhang in de wijken.
Buurt- en wijkwerk
We willen het buurt- en wijkwerk op dezelfde schaal organiseren als de wijkaanpak. De 6 à 7 instellingen voor buurt- en wijkwerk die zo ontstaan, hebben elk een eigen passende accommodatie en beschikken over een personeelsformatie waarin in ieder geval ruimte is voor beheer, sociaal cultureel werk en jongerenwerk.
Het buurt- en wijkwerk kan extra activiteiten als project organiseren. Als dergelijke projecten bijdragen aan de perspectieven die de gemeenteraad heeft vastgesteld, kunnen ze - eveneens op projectbasis - worden gesubsidieerd. Deze perspectieven zijn het bevorderen van maatschappelijke participatie, het verhogen van leefbaarheid en bestrijden van sociaal isolement.
Het buurt- en wijkwerk richt zich met name op participatie door groepen die belang hebben bij de leefbaarheid in de wijk (ouderen, ouders, kinderen en jongeren) en voor wie het nu niet vanzelfsprekend is dat ze hierover mee kunnen praten.
Kinderopvang
Het college beoogt een goede spreiding van kinderopvang over de stad. We streven bovendien naar een divers en flexibel aanbod dat inspeelt op de veranderde vraag. Onderdelen van dit aanbod zijn kinderdagverblijven, voor- en naschoolse opvang, overblijfopvang en een professioneel gastouderbemiddelingsbureau.
Onze inzet richt zich op een forse uitbreiding van buitenschoolse opvang. We streven naar vernieuwing en een gevarieerd aanbod. De 100 plaatsen die onlangs zijn toegekend, worden met extra maatregelen verder uitgebreid.
Kinderopvang en buitenschoolse opvang vinden zo veel mogelijk plaats in samenwerking tussen verschillende instellingen. Bij buitenschoolse opvang worden de onderwijsfaciliteiten, de Vrije Akademie, het buurtwerk en sportverenigingen betrokken.
Jongeren in de wijk
Het college staat een integraal jongerenbeleid voor, dat ingaat op alle relevante beleidsterreinen. Deze aanpak maakt een effectieve inzet van middelen mogelijk. De coördinerend wethouder jongeren- en studentenbeleid krijgt hierover de regie. Zie ook onder 6, jeugd en jongeren.
Ouderen
Het college gaat het ouderenbeleid vernieuwen, zoals beschreven in de nota 'Ouderenbeleid op maat'. De uitdaging is te komen tot diversiteit en maatwerk.
Met name op het gebied van zelfstandig wonen (aanpasbaar bouwen en woonzorgcomplexen) wil de gemeente zich inspannen. Om deze doelstelling te realiseren is flankerend beleid nodig op het gebied van zorg en welzijn.
Migranten
In het welzijnsbeleid voor migranten onderscheiden we twee doelen: ontmoeting en integratie. Ontmoeting is vooral gericht op beleving van de eigen cultuur en elkaar treffen in een vertrouwde omgeving. In Delft is deze ontmoetingsfunctie op stedelijk niveau georganiseerd. De gemeente ondersteunt deze functie zo mogelijk.
Participatie en integratie van migranten vindt, als onderdeel van het welzijnsbeleid, plaats in de woonomgeving: de wijk. Migranten verschillen in deze benadering niet van andere Delftenaren.
De integratie vindt, in diversiteit en tolerantie, plaats in het buurt- en wijkwerk, zowel in de sociaal-culturele activiteiten en het jongerenwerk als in het opbouwwerk. Vanwege de ontstane diversiteit van de nieuwkomers in Delft zal het college een toekomstvisie over het nieuwkomersbeleid in brede zin formuleren. Hierbij betrekken we de diverse organisaties van nieuwkomers.
3.2 Volkshuisvesting
Het nemen van maatregelen om de bestaande woningvoorraad aan te laten sluiten op de huidige en toekomstige behoefte (herstructurering) is een belangrijk middel om de kwaliteit en leefbaarheid van Delft verder te verbeteren. Het college gaat gericht investeren in de woonomgeving.
Herstructurering in Delft is per definitie kleinschalig. Herstructurering mag niet leiden tot onaanvaardbare hoge woonlasten.
Ouderenhuisvesting wordt geconcentreerd rond voorzieningen in de wijk.
De gemeente moet een actieve rol vervullen op het gebied van woonkwaliteit en herstructurering. Het college streeft naar een gezamenlijke investeringsstrategie van verschillende instellingen. De gemeente start een actief aanschrijvingsbeleid om huiseigenaren te dwingen tot een behoorlijk beheer van hun bezit.
Het college gaat uit van het bestaande evenwicht tussen beschikbare woningen en behoeften van de doelgroepen. We stellen hiervoor een gemeentelijk voorraadbeleid op, in samenwerking met de Delftse corporaties. Belangrijk aspect hierbij is de samenhang binnen de herstructurering. Gedifferentieerde woningbouw om buurten te versterken krijgt nadrukkelijk aandacht.
We geven de uitwerking van het lokale volkshuisvestingsplan speciale aandacht. Het streven is gericht op voldoende aanbod van goedkope woningen. We hanteren hierbij de verdeling van 70% in de vrije sector en 30% in de sociale sector. Bij de verkoop van huurwoningen verwachten we van de corporaties dat ze de reden voor en de consequenties die verkoop aangeven. Bij dergelijke verkoop hebben huurders voorrang.
In het lokaal volkshuisvestingsbeleid heeft de gemeente de regie. Maar er is geen regisseur zonder spelers. De hoofdrolspelers zijn de woningcorporaties. Zij zijn veruit de grootste investeerders in de volkshuisvesting. Het op te stellen volkshuisvestingsplan zal dan ook een coproductie zijn van gemeente en corporaties.
We bevorderen actief dat huurders met recht op individuele huursubsidie die ook aanvragen.
De beschikbaarheid van zelfstandige woonruimte voor startende één- of tweepersoons huishoudens en gezinnen moet vergroot worden. Het college pakt het probleem van de aanzuigende werking aan. Wij willen doorstroming uit eenpersoonswoningen en onzelfstandige woonruimte bevorderen door wijzigingen in het woonruimteverdeelsysteem.
Met name voor jongeren moeten voldoende goedkope woningen beschikbaar zijn. We zoeken uitbreiding van het aanbod in het realiseren van zelfstandige en onzelfstandige wooneenheden in lege panden en/of nieuwbouw.
Het realiseren van een woongarantie voor eerstejaarsstudenten is een gedeelde verantwoordelijkheid van de gemeente en met name de Technische Universiteit en DuWo. De gemeente faciliteert en stimuleert. Zo werkt de gemeente, als een uitbreiding van de voorraad studentenwoningen nodig is, daaraan mee door de wijziging van bestemmingsplannen. De gemeente stimuleert bovendien de kamerverhuur door particulieren. Daarnaast blijft het college alert op de ontwikkeling van het aantal studenten in het hoger en wetenschappelijk onderwijs in Delft, zodat de gemeente hierop in het volkshuisvestingsbeleid tijdig kan inspelen.
Het aanbod aan woningen dat geschikt is voor ouderen en mensen met een handicap moet de komende jaren sterk toenemen. De herstructureringsoperatie biedt goede kansen voor realisatie van nieuwbouw- en verbouwprojecten voor deze doelgroep. Daarnaast moet een veel groter aantal bestaande woningen door 'opplussen' geschikt worden gemaakt voor ouderen. Het gaat met name om het verbeteren van de toegankelijkheid voor rolstoelen, door het verbreden van deuren, toevoegen van liften en dergelijke. De gemeente neemt actief deel in het opplusprogramma, waarin Rijk, gemeente en corporaties de komende jaren met gezamenlijke financiering een groot aantal woningen aanpakken.
3.3 Sport en recreatie
Mogelijkheden voor sport en recreatie zijn essentieel voor een leefbaar Delft. Delft is een sportieve stad, waarin velen actief en passief betrokken zijn via een vereniging. Daarnaast doen veel Delftenaren in ongeorganiseerd verband aan recreatiesport. Het zijn vormen van tijdsbesteding die tegelijkertijd bijdragen aan een grotere maatschappelijke verbondenheid. Het college zal in samenwerking met de Delftse sportwereld het project Sportvisie opnieuw opstarten.
Het college zet in op het vergroten van de toegankelijkheid van de sport. De harmonisatie van tarieven die in voorbereiding is voor de sportverenigingen en -accommodaties mag dan ook niet leiden tot een algemene beperking van de toegankelijkheid. Bovendien hecht het college belang aan een goede aansluiting tussen de lichamelijke opvoeding op de scholen en sportmogelijkheden daarbuiten.
We hechten belang aan het instandhouden van recreatiemogelijkheden in en rond Delft, waaronder de stadsparken, de Delftse Hout, Kerkpolder en de kinderboerderijen.
Het college besteedt aandacht aan het verbeteren van de exploitatie van het zwembad Kerkpolder. De inzet is het exploitatietekort terug te brengen tot een aanvaardbaar niveau.
3.4 Veiligheid
Het college wil het gevoel van veiligheid, maar vooral de veiligheid in Delft zelf, verbeteren. Dit willen we bereiken door een betere inrichting van het veiligheidsbeleid.
Het veiligheidsbeleid dat wij voorstaan, gaat uit van een verbetering van de democratische aansturing en controle van het lokale politiewerk. Gemeentelijke beleidsplannen moeten het toetsingskader vormen. We zien het Integraal Platform Veiligheid als een spil bij het totstandkomen van het gemeentelijk beleidsplan en bij de uitvoering en naleving ervan. De uitwerking van het beleidsplan vindt plaats op wijkniveau. Deze wijkveiligheidsplannen worden opgesteld met bewoners. De actiepunten daarin zijn toegespitst op de wijk.
Het college wil bereiken dat wijkagenten een kleiner werkgebied krijgen, en zich dus intensiever op hun wijk kunnen richten.
We willen surveillanten ontlasten van hun administratieve taken en daarnaast de solosurveillance uitbreiden.
Het veiligheidsgevoel van mensen wordt een vast uitgangspunt bij het maken van plannen voor de inrichting van de openbare ruimte. Ook hierbij betrekt de gemeente bewoners en deskundigen.
In ons coffeeshopbeleid zal geen sprake zijn van versterving.
We willen de vestiging van horeca reguleren. Voor horecagelegenheden zullen vrije sluitingstijden gelden.
In het kader van de rechtshandhaving wordt bestuursdwang, waar mogelijk, toegepast.