De rentelast na toepassing van genoemde swap bedraagt dan 6,1% tot 6,6% gedurende drie jaar. Daarna is de rentelast weer gewoon 7% (grafiek swap 3). Op dat moment wordt daarnaast echter weer traditioneel gebruik gemaakt van korte financiering.

De kosten voor symmetrische instrumenten als FRA en renteswap zijn laag. Alleen bemiddelingskosten zijn verschuldigd.
Renteopties
Renteopties zijn een asymmetrisch instrument, dat wil zeggen dat één kant van de renteontwikkeling vastgelegd is (bijv. een bescherming tegen een stijging), doch dat gelijktijdig kan worden geprofiteerd van een daling van de rente. Vanzelfsprekend dient voor deze verzekering een premie betaald te worden.
Renteopties zijn opties op de hierboven beschreven FRA en renteswap of opties op obligaties van de Nederlandse staat. Dit betekent in de praktijk, dat de beslissing of de gemeente Delft uiteindelijk gebruik maakt van de door haar afgesloten FRA, renteswap of lening/obligatie volledig de beslissing van de gemeente Delft is. Duidelijk zal zijn dat deze beslissing afhangt van de rente-ontwikkeling op dat moment. Hierdoor wordt het symmetrische karakter van de FRA en renteswap voorkomen.
Opties als bescherming
Indien je grote investeringen verwacht over een paar jaar en je op dit moment daarvoor nog geen lening aan wilt trekken en bovendien een plafond wilt leggen op de rente die je over enige jaren op de dan aan te trekken lening moet betalen, kunnen opties uitkomst bieden. In dit geval koop je een put-optie. Dit betekent dat je nu een verzekeringspremie betaalt voor het feit dat je een plafond legt aan de rente die je dan wilt betalen. In het voorbeeld van de grafiek is dit 2,5%. Als de rente nu 5,0% is en je koopt een putoptie, weet je dat je straks nooit meer dan 5,3% rente betaalt. Als de rente echter op het moment dat je de lening aantrekt gedaald is naar 4,5% trekt je een lening aan tegen 4,5%. Inclusief de betaalde premie heb je dan een last van 4,8%. Dit is goedkoper dan de huidige rente van 5%. Bij een projekt van fl. 25 mio betekent dit jaarlijks een voordeel van 0,2%, ofwel fl. 50.000,-- per jaar.
De contante waarde hiervan is ca fl. 400.000,--. Bij een verdere rentedaling is dit voordeel groter. (Zie grafiek optie).

Renteprognose
Naast het vastleggen van de liquiditeits- en financieringsbehoefte moet een keus worden
gemaakt over de wijze waarop deze behoeften worden ingedekt. Hiertoe is een afweging noodzakelijk over de niveaus en de verwachte ontwikkeling van de korte en lange rente. Daarnaast moet bij voortduring beslist worden in welke mate de renteprognose het handelen mag beïnvloeden. Tenslotte komt een renteprognose niet altijd uit. Het lijkt onverstandig te allen tijde uitsluitend op een prognose van de rente de feitelijke behoeften in te dekken.
De rente wordt op een aantal manieren geprognosticeerd, te weten:
- op basis van de in de marktprijzen verdisconteerde renteverwachting van de markt als geheel;
- op basis van de verwachtingen van een aantal banken, instellingen,regeringen, etc.;
Deze verwachtingen kunnen afwijken van bovengenoemde impliciete rentes.
- op basis van de historische renteontwikkeling. Onder meer door technische analyse.
Op basis van deze prognoses stelt TM voor wat naar haar mening het meest waarschijnlijke rentescenario is. Daarnaast wordt inzichtelijk gemaakt wat de consequenties zijn indien de rente hoger of lager is dan verwacht.
Tevens wordt berekend wat de consequenties zijn van een hogere of lagere financieringsbehoefte. De feitelijke vastlegging van de financieringsbehoefte en de renteprognose vindt plaats in het treasuryberaad.
Beslispunt hoofdstukken 5.2. en 5.3.
In te stemmen met de voorgestelde normen voor rentemanagement/renterisicos en het gebruik van derivaten en overige instrumenten conform het als bijlage opgenomen Treasury Statuut.
5.4. Geldnemers en geldgevers
Limieten spelen in eerste instantie een rol bij uitzettingen van gelden. Bij uitzettingen is in eerste instantie van belang dat er zekerheid is dat hoofdsom en rente worden terugbetaald, dus dat de geldopnemende partij een onberispelijk risicoprofiel heeft. Er is immers een tegenpartij risico. Daarom moet er een limietenlijst zijn. Hierin staan geldnemers vermeld die kwalitatief als goed tot zeer goed kunnen worden beoordeeld. De kwalitatief beste geldnemers komen in aanmerking om gedurende een langere tijd van Delft geld te lenen. Voorts dient het imago van de geselecteerde geldnemers onbesproken goed te zijn. In het treasurystatuut worden voor wat betreft de uitzettingen kwalitatieve limiteringen aangegeven. Daarnaast wordt aangegeven dat een kwantificerende limiet per (tegenpartij) categorie en tegenpartij zinvol is.
In deze paragraaf wordt dit uitgewerkt en worden de grondslagen voor de limietenlijst vastgesteld. De voorgestelde limietenlijst per 1 maart 1998 is als bijlage aan deze nota gehecht.
Voor het aantrekken van geldmiddelen kan worden gesteld, dat hier geen tegenpartijrisico aanwezig is, hetgeen inhoudt dat alle partijen acceptabel zijn. Voor de overzichtelijkheid lijkt een benadering waarbij voor beide soorten transacties dezelfde categorieën tegenpartijen wordt gebruikt het meest voor de hand te liggen. Deze benadering voorkomt tevens dat er geldmiddelen worden opgenomen bij tegenpartijen welke qua imago negatief voor de gemeente Delft uitwerken.
Concreet betekent het bovenstaande dat bij de acceptabele tegenpartijen in ieder geval overheden behoren. Maar ook publiekrechtelijke lichamen, banken en bedrijven moeten niet op voorhand worden uitgesloten. Hiervoor dient wel een kwaliteitseis te worden vastgesteld. In de financiële markten worden hiertoe ratings gehanteerd. Hierbij kunnen ratings, zoals deze door ratingsbureaus worden toegepast goede hulpmiddelen zijn. In de markt zijn een aantal soorten partijen te onderscheiden:
* Triple A (AAA) of daaraan gelijk te stellen:
a. Rijksoverheden, Nederlandse provincies, Nederlandse gemeenten, ofwel door deze overheden gegarandeerd. Deze categorie is kredietwaardig voor onbepaalde tijd;
b. Een beperkt aantal banken en bedrijven (bijv. Ahold, Shell). Deze categorie is kredietwaardig voor een periode tot 5 jaar.
* Double A (AA) of daaraan gelijk te stellen:
Dit zijn een aantal grote banken en enkele bedrijven. Deze categorie is kredietwaardig voor een periode van zes maanden.
De ratings AAA en AA worden door Standard en Poor en Moodys gegeven. Vergelijkbare instellingen en bedrijven worden door het treasuryberaad bepaald.
* Aaa: Dit zijn ca. 70 op de Nederlandse effectenbeurs genoteerde bedrijven die een GIM- rating Aaa hebben. Deze bedrijven zijn zeker kredietwaardig (Bijv. Telegraaf en Bols Wessanen) Voor de gemeente willen wij echter een termijn van maximaal één maand invoeren als limiet. Naast genoemde rating dienen het bedrijven te zijn die niet in de bouw werkzaam zijn, niet cyclisch zijn en een solvabiliteit hebben die boven het brancheminimum ligt.
Gezien het geringe aantal partijen dat én een AAA-rating heeft én aktief is in derivaten, wordt voor derivaten deze categorie uitgebreid met West-Europese en Noord-Amerikaanse beursgenoteerde banken met minimaal AA-rating. De maximale looptijd hierbij is 11 jaar.
Beslispunt hoofdstuk 5.4.
In te stemmen met de voorgestelde limietenlijst van geldnemers en geldgevers conform de als bijlage E opgenomen limietenlijst.
5.5. Control en verantwoordingsinformatie
Vastgestelde limieten, normen en randvoorwaarden alsmede besluiten van het treasuryberaad moeten adequaat worden vastgelegd. Alle transacties moeten zodanig verwerkt worden dat er control op genoemde zaken mogelijk is. De verantwoordingsinformatie bevat transactieverslagen en verder te ontwikkelen performance meting. Deze aspecten worden in het Treasuryhandboek vastgelegd.
5.6. AO, interne controle en functiescheiding
Het Treasuryproces en de procedure rondom de Administratie Organisatie (AO) en Interne Controle (IC) en functiescheiding zullen worden vastgelegd in een Treasuryhandboek. Dit handboek zal worden gemaakt nadat de rapportage Treasury door u is goedgekeurd.
Uiteraard kan pas definitief met de werkzaamheden worden begonnen als de uitkomsten van het reorganisatie-ontwikkelingsproces bekend zijn.
Beslispunt hoofdstuk 5.5 en 5.6.:
De control en verantwoordingsinformatie alsmede de AO, interne controle en functiescheiding van de treasury te regelen in het op te stellen Treasuryhandboek.