BIJLAGE H : Norm voor renterisico
Als voorbeeld voor de berekening of aan de norm voor renterisico wordt voldaan, geven wij onderstaand de berekening voor het jaar 1999.
1. renteherziening u/g 24 mln
2. renteherziening o/g 17 mln
3. saldo renteherziening 7 mln
4. stel maximale korte financiering = kasgeldlimiet 70 mln
5. totaal rente aanpasbaar 77 mln
6. portefeuille leningen 1999 gemiddeld 672 mln
7. toegestaan volgens norm 134 mln (20%)
101 mln (15%)
Allereerst wordt bepaald van welke leningen uitgeleend geld (ad 1) en opgenomen geld (ad 2) in 1999 de rente zal worden herzien. Iedere rentewijziging geeft immers een renterisico.
Het saldo van deze herzieningen in een jaar wordt bepaald (ad 3), aangezien slechts het saldo het werkelijke renterisico bepaalt.
Vervolgens kan worden opgenomen welke korte financiering is geprognosticeerd, ofwel welke op basis van de korte financiering maximaal mogelijk is. In dit geval is de maximaal mogelijke gekozen. Deze bedraagt voor 1999 waarschijnlijk ca. 70 mln (ad 4).
Het totaal van 3 en 4 geeft het bedrag waarvan de rente fluctueert in 1999 (ad 5).
Deze uitkomst van 58 mln mag niet hoger zijn dan resp. 15% of 20% van de gemiddelde portefeuille o/g in 1999. Als gemiddelde is genomen de stand per 1 januari en 31 december, gedeeld door 2 (ad 6).
De resp. uitkomsten hiervan zijn 101 mln en 134 mln (ad 7).
Conclusies voor 1999:
a. Er wordt binnen de norm gewerkt; zelfs indien de kasgeldlimiet volledig wordt gebruikt.
b. Er zou voor een bedrag van fl. 134 mln -/- fl. 77 mln = fl. 57 mln vaste rente in variabele rente omgezet mogen worden.