06 augustus 2002

Concernbegroting 1999-2002 deel I: beleid - deel  4 uit 13


deel 3



3.4 Bezuinigingen

3.4.1 Totaalbeeld

Wijzigingen t.o.v. begroting 1998-2001
In de begroting 1998-2001 was voor 1999 een totale bezuiningstaakstelling opgenomen van ƒ 2,468 mln. Ten opzichte van de begroting 1998-2001 heeft een aantal veranderingen plaats gevonden. Als eerste is de bezuinigingstaakstelling Inkoop Service Bureau (ISB) alsnog verwerkt in de begroting 1999-2002.
Voorts is een aantal bestaande bezuinigingstaakstellingen uit de strategienota niet gerealiseerd. De grootste post betreft de reorganisatietaakstelling 1998 ad. ƒ 1 mln. Deze is doorgeschoven naar 1999 en 2000. Zie voor een toelichting per post van het overige besparingsverlies bijlage 3.
Daarnaast heeft het nieuwe collegeprogramma consequenties voor de totale bezuinigingsstaakstelling. Zo is een aantal bezuinigingen teruggedraaid. Tevens is besloten geld vrij te maken voor nieuw beleid, wat leidt tot een aanvullende bezuinigingstaakstelling op activiteiten (ad. ƒ 0,5 mln in 1999) en de ambtelijke organisatie (ad. ƒ 0,5 mln in 1999).

In bijlage 3 is in een tabel aangegeven wat de consequenties zijn van deze wijzigingen ten opzichte van de begroting 1998-2001.

Invulling bezuinigingstaakstelling 1999-2002
De totale bezuinigingstaakstelling 1999-2002 bedraagt ƒ 12,3 mln. Deze taakstelling bestaat deels uit een aantal concreet ingevulde bezuinigingstaakstellingen op activiteiten uit de strategienota (totaal ƒ 2,205 mln). Voor 1999-2002 resteerde nog een bezuinigingstaakstelling op het ambtelijk apparaat van ƒ 5,1 mln.
Tevens is een aanvullende taakstelling van ƒ 5 mln opgenomen voor de invulling nieuw beleid. Van deze ombuiging wordt ƒ 2 mln gerealiseerd op activiteiten en ƒ 3 mln op het ambtelijk apparaat. In tabel 3.4 is opgenomen wat dit voor de periode 1999-2002 betekent.

Tabel 3.4 : Invulling bezuinigingstaakstelling 1999-2002 x ƒ 1.000

 

1999

2000

2001

2002

Invulling bezuinigingen strategienota

830

1.250

2.205

2.205

Taakstelling bezuiniging apparaat
- Uit strategienota
- Nieuw

Totaal bezuiniging apparaat


2.000
500

2.500


4.000
1.000

5.000


5.100
1.500

6.600


5.100
3.000

8.100

Nieuwe bezuinigingen op activiteiten

540

1.040

1.540

2.040

Totaal cumulatief

3.870

7.290

10.345

12.345

3.4.2 Toelichting invulling bezuinigingen strategienota

De bezuinigingen voor 1999 die voortkomen uit de strategienota bedragen totaal ƒ 830.000, exclusief de taakstelling organisatieontwikkeling. In tabel 3.5 zijn deze bezuinigingen opgenomen. In de tabel staan de voorgenomen bezuinigingen (conform de begroting 1998-2001) naast de in de begroting 1999 verwerkte bezuinigingen. Het verschil bestaat uit de nog te verwerken taakstelling ISB (ƒ 0,375 mln), het besparingsverlies (- ƒ 0,248 mln) en de geschrapte bezuinigingen als gevolg van het nieuwe collegeprogramma (- ƒ 0,265 mln).

In bijlage 3 is een toelichting per post opgenomen van de gerealiseerde bezuinigingen en de niet gerealiseerde bezuinigingen met de argumenten waarom deze zijn gefaseerd dan wel geschrapt.

Tabel 3.5 : Wijzigingen in de bezuinigingen 1999 t.o.v. begroting 1998-2001 x ƒ 1.000

Functie Dienst Omschrijving

Begroting 1998/2001
jaarschijf 99

Begroting 1999/2002

jaarschijf 99

003.0 BD Burgerzaken*

100

100

110.0 BD Openbare orde (leges)

10

10

210.1 B&M Inkomsten servicedienst

25

25

310.2 GZ Grondexploitatie*

150

150

510.0 WOC Openbare bibliotheek

250

150

530.0 WOC Overdracht sporthallen

200

200

541.2 B&M Onderhoud hist. Gebouwen

100

--

560.0 SO Openbaar groen

50

50

920.1 CON Toerisme

100

70

610.8 DMZ Maatregelen bijzondere bijstand

150

--

611.1 DMZ Werkgelegenheid/banenpool

68

50

620. DMZ Wijkwijzer/budgetwinkel

60

60

630.0 WOC Buurt- en wijkwerk

75

--

620/580 WOC Ouderenwerk

40

40

721.1 B&M Vuilafvoer

200

200

723. B&M Milieu*

40

--

724.
Div.
SO
CON
Begraafplaatsen
ISB

100
--

100
375

Div. CON Faseren storting voorz reorganisatie

-750

-750

Totaal ingevulde bezuinigingen strategienota

968

830

* Deze bezuinigingen waren reeds functioneel verwerkt in de meerjarenbegroting 1998-2001.

3.4.3 Toelichting bezuinigingen op het apparaat

Voor 1999-2002 ligt er een gemeentebrede bezuinigingstaakstelling van ƒ 8,1 mln op het gemeentelijk apparaat. Voor de invulling van deze taakstelling is een meerjarige aanpak in hoofdlijnen uitgestippeld. Over de financiële uitwerking per jaar zal pas eind 1998 meer bekend zijn. Deze uitwerking wordt dan ook meegenomen in de kadernota 2000-2003.

Op hoofdlijnen wordt de bezuiniging door middel van een viertal fasen ingevuld. Er wordt van uit gegaan dat deze vier fasen meer opleveren dan de totale taakstelling van ƒ 8,1 mln. Het overschot boven de taakstelling van ƒ 8,1 mln wordt ingezet ten behoeve van "human resource management". Deze middelen zijn nodig om het transformatieproces binnen de gemeente te ondersteunen.

  • Fase 1 De nullijnoperatie
    Binnen de gemeente Delft heeft een drietal diensten budgettaire knelpunten.
  • Voor de betreffende diensten (WOC, Bestuursdienst en DMZ) ligt er de taakstelling om op korte termijn de beleids- en bedrijfsvoering financieel weer op orde te krijgen. Gemeentebreed zullen ook acties worden ondernomen om deze taakstelling te helpen realiseren. Zo zal de personeelslastenbudgettering herijkt worden en zal de financiële bedrijfsvoering zoveel mogelijk volgens dezelfde uitgangspunten gevoerd moeten gaan worden. Het hierdoor te verkrijgen inzicht in o.a.kostprijzen per product, bevordert de beoordeling van en sturing op het financieel beleid.
    Verder zal de dienst B&M de nullijnoperatie financieel faciliteren (4 jaar lang ƒ 5 ton). Dit is een teken van gezamenlijke verantwoordelijkheid en solidariteit en schept gelijktijdig resultaatsverplichtingen voor de betreffende diensten.
    De nullijnoperatie is niet expliciet meegenomen in de bezuinigingstaakstelling, aangezien dit - behoudens vorenstaande toelichting - als een opgave voor de betreffende diensten wordt beschouwd. Aangezien wordt ingeschat dat het slagen van de nullijnoperatie (voor totaal ca. ƒ 2,5 mln) een enorme inspanning zal vergen, wordt deze operatie opgenomen in de risicoparagraaf (zie hoofdstuk 6.6).

  • Fase 2 Bezuinigingen op de korte termijn.
    Om te zorgen dat de bezuiniging van ƒ 2,5 mln ook voor 1999 wordt gerealiseerd, is een aantal concrete maatregelen bedacht. De verschillende diensten zullen hier hun aandeel aan leveren door het doorvoeren van efficiencymaatregelen. Deze worden vanuit twee lijnen ingezet. Ten eerste de loon- en prijscompensatie in de dienstbegrotingen. Dit levert een totaal bedrag op van ƒ 1,5 mln. Het resterende bedrag van ƒ 1 mln wordt door specifieke maatregelen gerealiseerd. Hierbij wordt gedacht aan anders werken, kleinere organisatieveranderingen en nieuwe inkomstenbronnen. Tabel 3.6 geeft hiervoor een eerste invulling.

Tabel 3.6 Nieuwe bezuinigingen op organisatie x ƒ 1.000

Functie Omschrijving

1999

  Bouwlegessystematiek

200

  Onderhoud Heempark door vrijwilligers

125

  Plantsoenpost Lipkensstraat naar de Staal

40

  Gemeentebreed clusteren personeelsadvertenties

150

  Werken voor derden
- Efficiency Reiniging
- BTW opbrengst op overhead voor belaste prestaties


125
50

  Uitvoering gladheidsbestrijding

50

  Gracht/vaarwegen vrijhouden van fietswrakken e.d.

35

  Uitjes gepensioneerden afschaffen (B&M)

40

  Efficiency precariocluster (markt/havenm./OWW/AMA)

50

  Meer mogelijkheden precario-opbrengst a.g.v. cluster

50

Totaal  

915

  • Fase 3 De meerjarige taakstelling voor het organisatie-ontwikkelingsproces
    De totale taakstelling voor het organisatie-ontwikkelingsproces bedraagt totaal ƒ 5,5 mln. Concrete onderwerpen waarmee de taakstelling gerealiseerd kan worden betreffen de bundeling van ondersteunende taken, verzelfstandiging, concentratie van beleidscapaciteit, ICT en sectorenvorming. De verwachting is dat het organisatie-ontwikkelingsproces vanaf 2000 bij zal dragen aan de meerjarige taakstelling.
  • Fase 4 Verschuiving van hard naar zacht
  • Ook deze fase van het bezuinigingsproces is niet expliciet in de bezuinigingstaakstelling opgenomen,aangezien een verschuiving per saldo in het totaalbeeld budgettair neutraal zal zijn. De verschuiving van hard naar zacht wordt evenwel toch als wezenlijk onderdeel van onze beleidsuitgangspunten als taakstelling in de begroting onder woorden gebracht.
    De verschuiving van hard naar zacht kan op meerdere wijzen worden ingevuld. Zo zullen de onder fase 1 genoemde herijking van de personeelsbudgetteringsmethodiek en de uniformering van een bedrijfseconomische financiële administratie wellicht leiden tot een "herschikking" van middelen ten gunste van de "zachte" diensten. Deze zou kunnen worden aangewend ten behoeve van (extra) investeringen in ICT en personele kwaliteit. Daarnaast zal de "zachte" sector prioriteit krijgen bij toewijzen middelen nieuw beleid en wordt zij ontzien bij de bezuinigingstaakstelling.

3.4.4 Toelichting nieuwe bezuinigingen op activiteiten

In de periode 1999-2002 dient jaarlijks ƒ 0,5 mln structureel bezuinigd te worden op activiteiten. Op dit moment is alleen de concrete invulling van de bezuinigingstaakstelling 1999 gereed. Bij de kadernota 2000-2003 worden de overige jaren concreet ingevuld.

Voor 1999 wordt voor ƒ 1,04 mln aan bezuinigingsvoorstellen ingevuld. Het surplus wat hierdoor ontstaat zal in 1999 worden benut voor het verwachte tekort op de WVG. In tabel 3.7 zijn de bezuinigingen op activiteiten opgenomen voor 1999. In bijlage 3 zijn de nieuwe bezuinigingsvoorstellen per post toegelicht.

Tabel 3.7 : Nieuw bezuinigingen op activiteiten x ƒ 1.000

Functie Omschrijving

1999

611.0 Verlaging gemeentelijke bijdrage CombiWerk

150

611.9 EZ-verlaging werkbudget

40

910.8 Bijdrage parkeerbedrijf

100

210.1 Onderhoud wegen, straten en pleinen

200

822.0 Bouwvergunningen

100

541.0 Musea

50

821.0 Stadsvernieuwingsfonds

300

480.0 Storting fonds onderwijs

50

480.0 Subsidiegrondslag onderw. Personeel

50

Totaal

1.040

Waarvan incidenteel ingevuld door WVG

-500

Totaal nieuwe bezuinigingen op activiteiten

540

3.5 Investeringen

Investeringsplan 1999-2002
Voor de investeringen categorie 1 (de eenmalige of uitbreidingsinvesteringen) is voor 1999 een financiële ruimte beschikbaar van ruim ƒ 0,4 mln. Bij de kadernota 1999-2002 is reeds een voorlopige keuze gemaakt van de daarvoor aan te wijzen investeringsprojecten. Ten behoeve van de meerjarenbegroting 1999-2002 hebben wij evenwel ook dit investeringspakket voor 1999 opnieuw in onze afwegingen betrokken. Tegen de achtergrond van het nieuwe collegeprogramma "Grensoverschrijdend" hebben wij gekozen voor een integrale benadering van de invulling van de beschikbare ruimte voor nieuw beleid in samenhang met de ruimte voor categorie 1 investeringen en de inzet van reserves. In dat kader hebben wij besloten enkele investeringen door te schuiven dan wel te faseren. Dat levert noodzakelijke ruimte op voor enkele nieuwe investeringen, welke passen binnen de prioriteiten van ons collegeprogramma. Daarnaast hebben wij bestaande investeringen op sommige punten geclusterd. Investeringen in openbaar vervoer zijn samengevat onder regionale mobiliteitsprojecten, investeringen in de kwaliteit van de binnenstad onder herinrichting binnenstadsmanagement.

Het volume aan onrendabele investeringsprojecten voor 1999 komt in totaal uit op ƒ 6,3 mln. Dat is inclusief een bijdrage aan het recreatieschap Midden-Delfland voor de wegreconstructie in het Abtswoudse park. De uit deze bijdrage voortvloeiende kapitaallasten zijn als tegenvaller ten laste van het financiële beeld gebracht.

In onderstaande tabel 3.8 wordt een overzicht gegeven van de nieuwe categorie 1 investeringen 1999-2002. In bijlage 4 is een geactualiseerd investeringsplan categorie 1 1998-2002 opgenomen. Daarin staan behalve de nieuwe investeringen tevens de reeds in vorige jaren toegekende investeringen en de bijbehorende kapitaallasten.

Tabel 3.8 : Overzicht (nieuwe) investeringen 1999-2002 x ƒ 1.000

Omschrijving

1999

2000

2001

2002

Beheer en Milieu
Realisatie Radex-2 (stimuleringfinanciering top) 500      
Stadsontwikkeling
Ontwikkeling B-1 locatie 900      
Regionale mobiliteitsprojecten 750 1.500 1.500 1.500
Herinrichting binnenstadsmangement 800 1.000 1.000 500
Verkeers en vervoersplan (VVP+) 1.000      
Renovatie openbaar groen 265*      
Speel- en sportplekken 100 100 100  
Gronddepot 150* 150*    
Welzijn, Onderwijs en Cultuur
Sportaccommodaties 250 250    
Voorzieningen Delftse Hout 25*      
Abtswoude 600 1.000    
Totaal 5.340 4.000 2.600 2.000

*Deze investeringen zijn nagenoeg onveranderd overgenomen uit de Kadernota 1999-2002.

Onderstaand worden de belangrijkste nieuwe investeringen kort toegelicht:

Realisatie Radex-2
In het Radex-bedrijvencentrum kunnen jonge ondernemers zich met kortlopende contracten vestigen. De investering betreft de stimuleringsfinanciering top van de uitbreiding van dit bedrijvencentrum.

Ontwikkeling B-1 locatie
Het recreatiegebied ten oosten van de stad krijgt in 1999 extra aandacht door een nieuwe invulling voor de Bieslandse polder (ook wel B-1 locatie). Voor dit weidegebied is een nieuwe inrichting en tevens meer specifieke agrarische functie toegedacht. Er wordt een biologische veeteelthouderij (ca. 30 ha.) in het weidegebied gerealiseerd. Als flankerende maatregelen worden bescheiden herinrichtingen gerealiseerd die het open karakter van het huidige gebied niet aantasten. Hierbij wordt gedacht aan helofytenfilters en moerassige gedeelten. Tevens wordt een deel van de Korftlaan opgeknapt.

Herinrichting Binnenstadsmanagement
Binnenstadsmanagement is een geïntegreerde benadering van alle relevante beleidsterreinen. Het economisch, cultureel en toeristisch klimaat in de binnenstad zal worden verbeterd. De in het investeringsplan gereserveerde gelden zijn met name bestemd voor het autoluw maken en herinrichten van straten en pleinen. Het is de bedoeling dat middels het gericht investeren in de openbare ruimte particuliere investeringen worden gegenereerd in de aanliggende panden, met name in de gevels.

VVP+
Het Verkeer en Vervoerplan (VVP) wordt verder uitgewerkt naar een VVP-plus. Hierin is een nadere onderbouwing en aanscherping van de doelstellingen opgenomen en een pakket aan actieplannen. Hieronder zijn de belangrijkste onderdelen nader aangegeven:

  • Uitvoering van maatregelen die het fietsgebruik in Delft verder verbeteren.
  • Het starten van een reeks acties om de verkeersveiligheid in Delft te verbeteren.
  • Met de gemeenten van de stadsregio Rotterdam de mogelijkheden bezien om de busverbindingen naar Vlaardingen, Schiedam en Rotterdam-noord te verbeteren. Het collectief vraagafhankelijk vervoer (CVV) wordt verder uitgebreid en het openbaar vervoer in en/of naar de binnenstad wordt zo mogelijk verbeterd.
  • Begin 1999 wordt het monitoringsplan voor verkeer en vervoer ter vaststelling aangeboden. Daarna wordt uitvoering gegeven aan meetprogramma’s om te controleren of de ontwikkelingen rond het verkeer zich verhouden met het vastgestelde beleid.
  • De uitgangspunten van het parkeerbeleid zijn in het VVP aangegeven en worden uitgewerkt in de Parkeernota. In 1999 wordt een aanzet gegeven tot het implementeren van dit beleid.

Regionale mobiliteitsprojecten
In 1996 is het Regionaal Verkeers- en Vervoersplan vastgesteld. De projecten hebben vooral betrekking op de ontsluiting van VINEX-locaties, regionaal fietspadenplan, goederenvervoerontsluiting Westland, doorstromingsmaatregelen voor het openbaar vervoer etc. Zonder projecten als Randstadrail betreft het een investering van ca. ƒ 2,5 miljard, waarvan het rijk ƒ 2,1 miljard bijdraagt. De overige ƒ 400 mln zal uit de regio moeten komen. Hiervan wordt ƒ 280 mln uit de gebundelde doeluitkeringen betaald, en ƒ 20 mln uit een reserve. Resteert een eigen bijdrage van de gemeenten van ƒ 100 mln. In het huidig voorstel van stadsregio Haaglanden wordt dit betaald door een gemeentelijke bijdrage van
ƒ 16 per inwoner per jaar. Dit komt voor Delft neer op ƒ 1,5 mln per jaar voor de periode tot 2005. Bij de uitvoering van de grote projecten binnen deze periode is deze inwonerbijdrage voor Delft "rendabel". Voorbeelden voor Delft zijn de agglotramlijnen, de tunnel onder de A13 en de fietsbrug over de Delfgauwseweg aan de kant van Delfgauw.

Abtswoude
De gemeentelijke bijdrage in het wegenplan van de reconstructiecommissie Abtswoude, is in de kadernota 1999-2002 reeds aan de orde geweest. De reconstructiecommissie Midden-Delfland heeft de besteksvoorbereiding voor de aanleg van het verlengde fietspad Rotterdamseweg nagenoeg afgerond. Het fietspad is een voorziening in het kader van "wegen van algemeen belang" en de reconstructieplannen voorzien in een gezamenlijke financiering door belanghebbenden op basis van een percentuele verdeling 60% rijk-40% gemeente(n).
Binnen dit kader zijn (eveneens op grond van het reconstructieplan (deelplan) Abstwoude) in de komende periode verzoeken van de reconstructiecommissie te verwachten voor renovatie van de wegen Schieweg en Abtswoude, alsmede aanleg van een fietspad langs Abtswoude. De totale investering wordt geraamd op ƒ 1,6 mln.
De sector infrastructuur onderzoekt momenteel de mogelijkheid van een provinciale subsidiebijdrage. Indien deze mocht worden verkregen kunnen deze op de investeringslasten in mindering worden gebracht.
Verwacht wordt dat de bijdrage voor 1999 nog geen lasten met zich mee zal brengen. Derhalve kunnen de gecalculeerde kapitaallasten voor dat jaar ad ƒ 90.000 worden geschrapt.

Investeringen in automatisering
Naast de categorie 1 investeringen wordt gemeentebreed geïnvesteerd in versterking van de informatie en communicatie technologie (ICT). Daarvoor worden aparte trajecten uitgezet. Voorstellen betreffende de versterking van de personele capaciteit op het vlak van de ICT en de aanpak van de millenniumproblematiek zijn inmiddels separaat aan u voorgelegd. Uitgangspunt voor de investeringen op het bedrijfsmatige vlak zal zijn dat deze zich via efficiency-winst terug zullen verdienen.
Daarnaast is reeds een meerjarig project in gang gezet voor de versterking van de informatie infrastructuur waarvoor uit de opbrengst van de kabelgelden een reserve van ƒ 4,5 mln is vrijgemaakt. Voor een nadere toelichting verwijzen wij u naar het KIS-actieplan elders in dit boek.

Investeringsruimte
Op grond van de kadernota 1999-2002 zijn in de meerjarenbegroting de volgende stelposten voor de kapitaallasten van nieuwe investeringen beschikbaar:

1999: ƒ 441.000
2000: ƒ 995.000
2001: ƒ 1.389.000
2002: ƒ 1.774.000

Rekening houdend met de reeds gereserveerde kapitaallasten van de in vorige jaren geplande investeringen ziet de nog beschikbare investeringsruimte er als volgt uit:

Tabel.3.9 : Overzicht investeringsruimte 1999-2002 x ƒ 1.000 (GEWIJZIGD)*

Omschrijving    1999 2000 2001 2002
Beschikbare investeringsruimte:        
Oude investeringen 745 928 868 895
Nieuwe investeringen 441 995 1.389 1.774
Totaal beschikbaar 1.186 1.923 2.257 2.669
Kapitaallasten  investeringsplan    was: 1.188 1.546 1.830 2.127
Kapitaallasten  investeringsplan wordt: 1.244 1.938 2.208 2.490
 
Nog beschikbare ruimte voor kapitaallasten nieuwe investeringen was: -2 377 427 542
 
Nog beschikbare ruimte voor kapitaallasten nieuwe investeringen was: - 58* - 15 49 179

*) zie verschillen tussen (was) en (wordt)

**) Wordt gedekt via incidenteel voordeel (0e begrotingswijziging) op kapitaallasten investeringen Toerbusparkeren/Schiebrug ad ƒ 58.000

De nog beschikbare investeringsruimte voor de jaren ná 1999 is in bovenstaande tabel beperkt doordat de meerjarig aangegeven investeringsprojecten uit het investeringsplan reeds hierin zijn doorgerekend.

Indicatieve plan
Voor bestemming van de nog beschikbare investeringsruimte in de komende jaren zullen wij nog een nadere afweging maken. Wel hebben wij hiervoor reeds ter nadere oriëntatie een indicatieve lijst opgesteld, welke tezamen met het indicatieve investeringsplan 2000-2002 uit de kadernota 1999-2002, als referentiekader kan dienen voor toekomstige selectie.

Wij geven daarvan een overzicht in tabel 3.10.

Tabel 3.10 : Indicatieve investeringen x ƒ 1.000

Omschrijving  Jaar van uitvoering Kostenraming
Renovatie begraafplaatsen

2000

600

Verbetering kwaliteit wegen

2000/2001

800

1 Loket  

2.000

Brandweerkazerne

2000/2001

7.500

Ecologische hoofdstructuur

2000 t/m 2002

2.000

Parkeren Oostelijk gebied

2000/2001

2.000

VVP+

2000/2001

2.000

Verhuizing archief

2001

p.m.

Bedrijfsverzamelgebouw
ambachtelijke bedrijven

2000

500

Jongerenwerk

2000/2001

p.m.

Filmhuis

2000

p.m.

Sportaccommodaties  

6.000 à 8.000

Zwembad Kerkpolder  

400

Tramlijn TU  

5% van 83.000

Station Zuid  

5.000 à 6.000

Gemeentebrede huisvesting  

60.000 tot 80.000

Overlaadstation  

15.000

Bibliotheek  

10.000 á 19.000

Een volledig overzicht van het investeringsplan categorie I 1998-2002 inclusief de bijbehorende kapitaallasten treft u aan in bijlage 4.

Categorie 2 en 3 investeringen
In de bijlage 5 is een geactualiseerd overzicht opgenomen van de routinematige onderhoudsinvesteringen (categorie-2 investeringen) en de bedrijfsmiddelen (categorie-3 investeringen).

3.6 Stadsvernieuwing

Stadsvernieuwing is lange tijd een op zichzelf staand beleidsterrein geweest, te typeren als een fysieke inhaaloperatie op het schaalniveau van de buurt. De laatste jaren is het besef gegroeid, dat er aandacht moet zijn voor het functioneren van de stad in al zijn facetten. Stadsvernieuwing wordt in den lande steeds meer afgestemd met andere beleidsterreinen zoals wijkbeheer, stedelijke vernieuwing en herstructurering. Dit spoort met het Rijksbeleid, zoals neergelegd in de nota ‘Stedelijke Vernieuwing’.

In de gemeentelijke Meerjarenraming Stadsvernieuwing 1999-2003 (MRSV) wordt opnieuw prioriteit gegeven aan herstructurering, voortbouwend op de inmiddels in uitvoering zijnde aanpak van Die Delfgaauwse Weije en de Wippolder.

Vanwege een bezuinigingsronde wordt de gemeentelijke bijdrage in de meerjarenraming ten opzichte van eerdere ramingen teruggebracht tot ƒ 651.000 in 1999 en 2000 resp. tot ƒ 751.000 in de jaren daarna. Voor wat de subsidies aan derden betreft, wordt met name gezien de teruglopende rijksbijdragen bezuinigd op de subsidie particuliere woningverbetering (ook bekend als de zgn. ‘klussenregeling’). Voorgesteld wordt deze meer toe te spitsen op de projectmatige aanpak van de binnenstad en enkele herstructureringsgebieden en daarmee vanaf 2001 terug te brengen tot ƒ 150.000 per jaar.

Ook de - in de afgelopen jaren opgehoogde - monumentensubsidie wordt in de MRSV 1998-2003 per 2000 structureel verlaagd. Voorgesteld het budget voor deze regeling van ƒ 1.000.000 te verlagen tot ƒ 800.000 per jaar, ingaande 1-1-2000. De regeling inzake verhuis- en herinrichtingskosten wordt daarentegen niet afgebouwd, maar gecontinueerd gezien de geplande toekomstige herstructureringsopgave.

Conform het nieuwe college-programma wordt ook in de stadsvernieuwing een verschuiving van de ‘hard’ naar ‘zacht’ voorzien. Naast lopende SV-projecten worden in de MRSV dan ook een aantal nieuwe beleidsaccenten gelegd, te weten het ‘opplussen’ van de woningvoorraad (dit is het aanpassen van woningen ten behoeve van de bewoning door ouderen en mensen met een handicap), de bouw en inrichting van nieuwe buurtaccomodaties in wijken en de bevordering van de leefbaarheid in diverse wijken van Delft bij voorkeur in combinatie met de uitvoering van nieuwe herstructureringsplannen.

Er wordt voorts bijgedragen aan de totstandkoming van wijkbudgetten door een bedrag aan de SV-reserve te onttrekken en per 1-1-1999 in te zetten in het kader van het wijkgericht werken. Ook wordt rekening gehouden met de strategische aankoop van een of meerdere scholen en/of kerken. In totaal wordt in totaal ca. ƒ 3,2 mln per jaar voor nieuw beleid uitgetrokken.

Het restant saldo in de SV-reserve voor Delft bedroeg per 31-12-97 ruim ƒ 20 mln en is daarmee lager dan eind 1996 het geval was (ca. ƒ 22,8 mln). In 1998 draagt het Rijk aan de stadsvernieuwing in Delft ruim ƒ 5,6 mln bij. Hiertegenover staan uitgaven in dat jaar van ca. ƒ 11,7 mln.

De Rijksbijdrage wordt momenteel verdeeld door middel van een verdeelsleutel, te weten 7,54 promille van het totaal van de Rijksbegroting voor de stadsvernieuwing in heel Nederland. De verwachting is dat op basis van deze sleutel de rijksbijdrage tot en met het jaar 2000 ca. ƒ 5,9 mln per jaar zal zijn.

De jaren na 2000 zullen voor de stadsvernieuwing naar verwachting een scherpe terugval van de Rijksbijdrage te zien geven. Vooralsnog wordt rekening gehouden met een terugval tot ca. ƒ 2,1 mln per jaar vanaf 2001.

De te verwachten extra Rijksbijdrage in het kader van de herijking van het beleid voor de stadsvernieuwing in de toekomst (Belstato), zijnde ¦ 1,85 miljard voor heel Nederland (dus voor Delft - op basis van de huidige verdeelsleutel ca. ƒ 13,9 mln) zal volgens de laatste informatie van het ministerie per 2000 opgaan in het - veel grotere - investeringbudget ‘stedelijke vernieuwing’ (afgekort ‘ISV’).

In dit ISV zullen de volkshuisvestingssubsidies (waar onder de gelden voor herstructurering), de stadsvernieuwingsbijdragen (Belstato-gelden, maar ook bv. de gelden voor ‘verbetering van de historische woonomgeving’) en mogelijk ook enige milieusubsidies (bodem en geluid) worden samengevoegd.

De huidige verdeelsleutel zal in dit kader per 2000 opnieuw gaan veranderen. De sleutel zal worden vervangen door een ‘indicatieve sleutel’ waar de bestaande afspraken naar verluidt in zullen passen, in die zin dat Rijksbijdragen niet ineens veel lager zullen uitpakken.

In de periode 2000 tot 2010 komt voor het ISV naar verwachting landelijk ruim ƒ 7,3 miljard gulden beschikbaar. Wat dit voor Delft zal opleveren zal eerst duidelijk worden na de vaststelling van de wet ‘investeringsbudget stedelijke vernieuwing’ in de Tweede Kamer.

Om voor de genoemde ‘totaalpot’ in aanmerking te komen zal Delft binnenkort een integrale visie op de ontwikkeling van de stad en een breed meerjarig investeringsprogramma vaststellen. Deze investeringsvisie zal de basis vormen van -mede in het kader van de 23 grotere stadsvernieuwingsgemeenten- te voeren overleg met het Rijk over de verdeling van de genoemde ISV-gelden.

3.7 Grondexploitatie

Wonen
Zoals in de begroting voor het jaar 1998 ook reeds werd aangegeven, zal Delft zonder aanpassing van de gemeentegrenzen nog maar in beperkte mate voor de groei van de eigen bevolking kunnen bouwen.

De discussies over aanpassing van gemeentegrenzen zijn in 1998 door de beoogde aanpassing van de gemeentegrenzen van ‘s Gravenhage weer in de politieke belangstelling komen te staan. De uitkomsten hiervan zullen mogelijk een uitstralingseffect hebben op een gewenste aanpassing van de gemeentegrenzen van onze gemeente.

In 1999 zal binnen het plan Hooikade/Zuideinde een aantal woningen worden opgeleverd.

Bedrijven
Binnen de gemeente Delft is de afgelopen jaren een neergaande lijn geconstateerd in de ontwikkeling van het aantal arbeidsplaatsen. Het is van het grootste belang, dat deze neergaande trend in positieve zin wordt omgebogen.

De groei van het aantal arbeidsplaatsen dient ten minste gelijk te zijn aan de groei van de beroepsbevolking. Deze beoogde groei zal in belangrijke mate moeten worden gevonden bij startende en doorstartende bedrijven, en bij bedrijven van buiten Delft die zich in onze gemeente gaan vestigen.

Om al deze bedrijven te kunnen huisvesten is de uitgifte - en dus beschikbaarheid - van nieuwe bedrijfsterreinen noodzakelijk.

De voorraad bedrijfsterreinen voor kennisintensieve bedrijven is door de beschikbaarheid van het Delftechpark voldoende. Voor de overige - meer traditionele - bedrijven is de voorraad bedrijfsterrein veel te gering. Zelfs na de ontwikkeling van het terrein Karitaat en de uitbreiding van het terrein Ypenburgse Poort blijft de voorraad erg krap. Daarom dient met verve te worden gewerkt aan de ontwikkeling van nieuwe bedrijfsterreinen.

Voor onze gemeente is momenteel de enige uitbreidingsmogelijkheid gelegen op het terrein ten zuiden van de Kruithuisweg. Deze locatie past in het locatiebeleid van het Stadsgewest Haaglanden.

Voor een uitbreiding van het Delftechpark zou gedacht kunnen worden aan eventueel beschikbaar komende delen van het TNO-terrein. Deze gronden zijn momenteel eigendom van de TNO. Het beschikbaar komen van de betreffende TNO-grond is echter nog allerminst zeker. Ook TNO heeft plannen met het zogenaamde "palenveld".

Doordat in de afgelopen jaren het aantrekken van bedrijven redelijk probleemloos is verlopen, is de organisatie niet echt ingesteld geweest op actieve werving van bedrijven.

Met de ontwikkeling van het Delftechpark is voor het eerst ervaring opgedaan met promotie en werving van kennisintensieve bedrijven.

Voorts is met de activiteiten van het bureau Delft Kennisstad met citymarketing begonnen.

Sinds medio 1998 is bij de afdeling Economische Zaken, waarmee GrondZaken zeer nauw samenwerkt, een accountmanager werkzaam, waardoor voor bedrijven een vast aanspreekpunt is gecreëerd.

3.8 Rationeel Beheer Onroerend Goed

In 1998 is het geautomatiseerde systeem voor het beheer van het gemeentelijk onroerend goed opgeleverd. De verwachting is dat het systeem in 1999 volledig operationeel zal zijn. Dan zal ook een begin kunnen worden gemaakt met het maken van de procedurebeschrijvingen. Met het maken van de procedurebeschrijvingen zal de daadwerkelijke implementatie kunnen worden afgerond. Na de implementatie zal het systeem een beleidsondersteunende rol kunnen spelen; naar verwachting zal dit in 1999 leiden tot voorstellen.

Voorts zullen andere activiteiten in het kader van het beheer onroerend goed de aandacht vragen. Genoemd kunnen worden:

  • Het onderzoek naar de mogelijkheden van centrale huisvesting van het gemeentelijk apparaat mede in het licht van de aanstaande reorganisatie;
  • Uitvoering van de 3e tranche van het project brandveiligheid, milieu-eisen en toegankelijkheid gehandicapten van een aantal gemeentelijke gebouwen.

3.9 Sociale vernieuwing

Met ingang van 1998 is de wet stimulering sociale vernieuwing beëindigd. De financiële middelen uit het fonds sociale vernieuwing worden met ingang van 1 januari 1998 omgezet in de volgende vier landelijke financieringsstromen:

  1. Het gemeentefonds. In 1999 worden de middelen voor de sociale vernieuwing welke naar het gemeentefonds worden overgeheveld (totaal ƒ 144 mln) als integratie-uitkering uitgekeerd. Dat houdt in dat de verdelingsbasis voor overheveling in tact blijft. Delft houdt in 1999 aanspraak op ƒ 1.236.000. Vanaf 2000 worden de middelen echter verdeeld via de maatstaven van de algemene uitkering. Nog onduidelijk is wat hiervan de financiële consequenties zijn voor de gemeente Delft.
  2. De brede doeluitkering voor maatschappelijke opvang, ambulante verslavingsverzorg en sociale pensions (totaal ƒ 271 mln);
  3. Uitkering voor HALT-bureaus (totaal ƒ 8 mln);
  4. Uitkering werkfonds. De uitkering werkfonds is gekoppeld aan de Wet Inschakeling Werkzoekenden. Uit het werkfonds worden in ieder geval de banenpoolers, JWG en vrijlatingsbeleid bekostigd. De omvang van het fonds bedraagt ongeveer ƒ 440 mln.

In tabel 3.11 is totale omvang van de vier financieringsstromen weergegeven voor de gemeente Delft.

Tabel 3.11 : Budget sociale vernieuwing x ƒ 1.000

Omschrijving

1999

2000

2001

2002

Gemeentefonds

1.236

1.236

1.236

1.236

Doeluitkering maatschappelijke opvang

1.608

1.6082

1.608

1.608

Uitkering voor HALT-bureaus

125

125

125

125

Uitkering Werkfonds

3.650

3.650

3.650

3.650

Totaal budget Sociale Vernieuwing

6.619

6.619

6.619

6.619

Uitgaven Sociale Vernieuwing
Het gemeentelijke fonds sociale vernieuwing kan nu worden opgeheven. Alle uitgaven in de sfeer van de Sociale Vernieuwing zijn structureel in de dienstbegrotingen verwerkt. In de begroting 1998-2001 was reeds ƒ 4,9 mln structureel verwerkt in de dienstbegrotingen. In de begroting 1999-2002 is ook het resterende deel, ad. ƒ 1,7 mln verwerkt in de dienstbegrotingen. Een overzicht van de uitgaven van het resterende deel ad ƒ 1,7 mln welke voorheen onder de brede doeluitkering vielen, is voor de volledigheid in de onderstaande tabel opgenomen.

Tabel 3.12 : Uitgaven sociale vernieuwing x ƒ 1.000

Omschrijving

1999

2000

2001

2002

Reeds verwerkt in dienstbegrotingen Begroting 1998-2001

4.905

4.890

4.890

4.890

Verwerkt in dienstbegrotingen 1999-2002 op de verschillende activiteiten:        
- Woonkoepel
- Vluchtelingenopvang
- Jongerencrisisteam
- Project gids
- De wissel
- Veiligheidsbeleid
- Stadstoezichthouders
- Graffitibestrijding
- WIW

40
130
20
70
150
15
120
20
1.149

40
130
20
70
150
15
120
20
1.164

40
130
20
70
150
15
120
20
1.164

40
130
20
70
150
15
120
20
1.164

Totaal verwerkt in dienstbegrotingen 1999-2002

1.714

1.729

1.729

1.729

Totale uitgaven Soc.Vern.

6.619

6.619

6.619

6.619

 

volgende_pagina.gif (194 bytes)
deel 5


terug naar boven