06 augustus 2002

Concernbegroting 1999-2002 deel I: beleid - deel  5 uit 13


deel 4



HOOFDSTUK 4 ACTIEPLAN DELFT KENNISSTAD

4.1 Inleiding

Als richtinggevende strategie voor de stad werkt Delft Kennisstad goed. Het heeft duidelijk gemaakt dat de grootste kansen op economisch gebied liggen in het vlak van de kennis intensieve bedrijvigheid. Het college wil voortbouwen op de resultaten die zijn bereikt. Delft Kennisstad blijft daarom de komende vier jaar uitgangspunt voor het collegebeleid. Hiervoor is ook binnen de regio en de provincie veel draagvlak.

De uitvoering van de toekomststrategie Delft Kennisstad gaat zijn vierde jaar in. De gemeente heeft in 1995 besloten dat Kennisstad de rode draad werd in het gemeentelijk beleid. Het uiteindelijke doel was en is: meer werk voor iedereen, een gezonde economische toekomst, een goed leefklimaat. Het versterken van de sterke kanten van Delft is daartoe het middel. De stad is de thuisbasis van een technologisch kenniscluster van wereldfaam. Het innovatieve vermogen van de stad moet de banenmotor bij uitstek kunnen zijn. De uitstraling van een historische en culturele stad, waar veel toeristen op afkomen, kan het kennisstad-profiel ondersteunen. De slogan "Maak kennis in Delft" kan gezien worden als een toeristische uitnodiging én als uitnodiging om (zakelijk) te komen netwerken in Delft of een kennis intensief bedrijf te voeren in Delft.

In de kennisstad Delft is de gemeente één van de spelers en bovendien de speler die geen kennis intensief bedrijf of instelling is. De rol van de gemeente is daarom vooral die van "makelaar en schakelaar". In de stad en in de regio is een breed draagvlak voor het kennisstad-concept aan het ontstaan. Reden om te bezien of de partners in de stad samen met de gemeente de strategie willen vernieuwen en het project(bureau) Delft Kennisstad verder vorm geven.

Het besef dat kennis een belangrijke economische productiefactor is dringt steeds meer door in de samenleving. In bijvoorbeeld het regeeraccoord wordt erkend dat investeringen in de kennisinfrastructuur van Nederland nodig zijn. Dit bevestigt dat Delft met zijn strategie een goede keus heeft gedaan en zelfs koploper is. Om die koppositie te houden en uit te bouwen moet Delft Kennisstad verder onderscheidend vermogen ontwikkelen, zowel in de regio als op (inter)nationaal niveau. Tegelijkertijd is het goed om te werken aan synergie tussen de diverse kennissteden/regio’s om gezamenlijk vorm te geven aan Nederland Kennisland.

Dit actieplan beschrijft op hoofdlijnen de uitvoering van de strategie Delft Kennisstad in 1999. Nog sterker dan in het vorige actieplan gaat het meer om het uitzetten van programmatische lijnen dan het introduceren van concrete projecten. Op een aantal punten wordt aangegeven dat specifieke uitwerking zal verlopen aan de hand van uit te brengen deelnota’s.

4.2 Stand van zaken op hoofdlijnen

Dit actieplan bouwt uiteraard voort op de resultaten die tot dusver bereikt zijn. Het jaar 1998 was het derde jaar van uitvoering van de strategie Delft Kennisstad. Het was een jaar van veranderingen in de bestuurlijke aansturing en de ambtelijke uitvoering.

In het actieplan 1998 zijn drie clusters van projecten benoemd: Bedrijvigheid, Werkgelegenheid en Technologie, Delft Multimediaal/Moderne organisatie, alsmede City-marketing. Het actieplan 1998 formuleerde de ambitie om meer samenhangend en programmatisch te werken en minder op basis van losse projecten. Het actieprogramma mikte op een duidelijker profilering van (milieu)technologie, meer verankering van de strategie in het werk van de gemeentelijke (lijn)afdelingen en meer relatie met de regio. Versterken van de samenwerking in de stad met de diverse partijen die "kennisstad" belichamen is steeds een achterliggende doelstelling. Het is verheugend te kunnen constateren dat de relaties met met name de Technische Universiteit Delft intensiever en vruchtbaarder zijn geworden.

Deze paragraaf geeft verder een korte typering in hoofdlijnen van de voortgang op deze punten; meer gedetailleerde informatie over projecten zal apart in de managementrapportage opgenomen worden.

Clusters

Cluster Bedrijvigheid, werkgelegenheid en technologie
Delft heeft zich, op uitnodiging van het ministerie van EZ, kandidaat gesteld voor een Twinning Center. Dit is een centrum waar startende bedrijven op het gebied van informatie- en communicatietechnologie (ICT) een plek vinden en begeleiding krijgen. Het Twinning concept voorziet in huisvesting, ondersteuning en coaching vanuit een netwerk van deskundigen, alsmede in financiële steun.

De kandidatuur van Delft is gebaseerd op een samenwerking tussen vele partijen. De kandidatuur van Delft is niet gehonoreerd: de eerste Twinning Centers in Nederland zullen in Amsterdam en Eindhoven gevestigd worden. De tussen partijen opgebouwde samenwerking biedt echter een basis om in Delft toch een dergelijk centrum te ontwikkelen.

Op het gebied van (milieu)technologie is een aanzienlijk aantal projecten in uitvoering. Sommige van die projecten lopen al enige jaren, zoals het LWI-project ("Toekomst in de bodem zien"). Er was echter behoefte aan om op systematische wijze meer projecten te genereren. Daartoe zijn goede ervaringen opgedaan met de uitvoering van een quick-scan op het onderdeel duurzame energie. Hierin zijn eerst kennisaanbieders (TU en andere instellingen) en kennisvragers (bedrijven) in kaart gebracht en in een tweede fase is getracht deze met elkaar in contact te brengen op basis van concrete project-suggesties. Zowel bij de doelgroepen als bij de gemeente is deze aanpak als positief ervaren. Een project dat uit deze quick-scan is voortgekomen, is het project "100 Delftsblauwe daken". Eind 1998 vindt over dit project definitieve besluitvorming plaats.

De positieve ervaringen met bovengenoemde quick-scan hebben geleid tot het laten uitvoeren van eenzelfde soort onderzoek op het gehele gebied van de milieutechnologie. Dit onderzoek zal naar verwachting eind van het jaar de eerste resultaten opleveren: een aantal nieuwe projecten op milieugebied, die samen met bedrijven en instellingen in de stad zijn opgewerkt. Daarmee wordt dan tevens de gewenste impuls gegeven aan dit onderdeel van Delft Kennisstad.

Cluster Delft Multimediaal/Moderne organisatie
In dit cluster zijn belangrijke vorderingen geboekt. In het organisatie ontwikkelingsproces worden ambities over de moderne organisatie, zoals beschreven in de strategienota Delft Kennisstad (klein, hoogwaardig, flexibel) gerealiseerd. Onderdeel daarvan vormen de plannen (bedrijfsplan en implementatieplan) rond de Kennisinfrastructuur (KIS). Daarmee is een solide basis gelegd onder het informatie- en communicatietechnologiebeleid van de gemeente en zijn voorwaarden geschapen voor de realisering van dit beleid. Kortheidshalve wordt daarvoor verder verwezen naar genoemde plannen en het KIS actieplan 1999.

Met de vorming en start van de Stichting Interactieve Diensten Delft (ID2), waarin naast de gemeente ook Casema, PTT-Telecom, TU-Rekencentrum deelnemen, is een start gemaakt met het ontwikkelen van diensten via Internet. Aangezien de samenwerking voor een jaar is aangegaan zal een evaluatie worden gemaakt en zullen voorstellen voor het vervolg worden gedaan. Verbreding van het initiatief naar de regio en de uitbouw naar een ontwikkelingsmaatschappij zijn te onderzoeken perspectieven.

Er is een Platform gevormd van mensen die op verschillende lokaties en vanuit verschillende functies betrokken zijn bij de toepassing van moderne ICT-middelen in het onderwijs. Het Platform is een netwerk, dat een lokale Delftse standaard ontwikkelt voor toepassing van ICT-projecten. De standaard omvat afspraken over hardware, software, netwerken, communicatieprotocollen, services, tarieven, systeembeheer. Het is de bedoeling dat de Delftse onderwijsinstellingen zelf met deze "Delftse ICT Afspraak (DIA)" gaan werken en er voordelen mee behalen. Het Platform wordt ondersteund door een speciale medewerker bij de afdeling Onderwijs.

Cluster City-marketing
In het actieplan Delft Kennisstad 1997 is de communicatiestrategie "Het Delftse Bewijs" opgenomen. De op grond daarvan ontwikkelde campagne op bill-boards en abri’s in de stad liep medio 1998 af. Het projectbureau Delft Kennisstad heeft, in samenwerking met 5D Advies Tekst Ontwerp Multimedia een uitwerking gemaakt voor de communicatie-campagne Delft Kennisstad voor 1998. De campagne is een uitwerking van de campagneopzet "Het Delftse Bewijs". De campagne dient tevens als koepel voor de city-marketing van Delft Kennisstad. Ook de economische en toeristisch/culturele marketing van de stad kunnen door de campagne ondersteund worden. De campagne is uitgewerkt voor lokale, regionale en landelijke doelgroepen. Het ontwikkelde concept zal verder uitgebouwd en ook in 1999 gehanteerd kunnen worden.

Bij de profilering van de stad hoorde de ondersteuning (in geld en/of in organisatiecapaciteit) van een aantal kwalitatief hoogwaardige evenementen. De Mooi Weer Spelen en het Delft Chamber Music Festival werden door de gemeente tevens benut om lokale en regionale relaties te ontvangen. De organisatie van de Wetenschapsdag smeedde een hechte samenwerking tussen de deelnemende bedrijven en instellingen.

Bij de ontwikkeling van de city-marketing campagne is het idee voor een Donkere Dagen Festival ontstaan. Dit idee is uitgewerkt in samenwerking met de horeca en detailhandel.

Beleidsdoelstellingen

Programmatisch werken
Minder losse projecten, maar meer samenhang in de uitvoering van Delft Kennisstad. De beperking tot drie hoofdclusters in het actieplan 1998 was een eerste stap op weg naar samenhang en een programmatische aanpak. Zoals boven kort weergegeven krijgt in alle drie de clusters een meer programmatische manier van werken vorm. De concentratie op kernthema’s, die in het Collegeprogramma is opgenomen, zet deze lijn verder door.

Verankering lijnorganisatie
De gemeentelijke organisatie heeft zich het afgelopen jaar intensief bezig gehouden met het organisatie ontwikkelingsproces. Daarin is de ambitie geformuleerd een kennisorganisatie te worden. De strategie Delft Kennisstad, het op orde brengen van de kennis-infrastructuur (ICT) en de ontwikkeling tot een kennisorganisatie worden gezien als één strategisch drieluik. Een kennisorganisatie wordt getypeerd door de sterke nadruk op ontwikkeling en ontplooiing van individuele medewerkers, als dragers van het kenniskapitaal van de organisatie (Human Resources Management), de ontwikkeling van het informatie- en communicatie "gereedschap" van KIS en de bevordering van een cultuur van leren en kennis delen ("lerende organisatie").

Verankering binnen de organisatie komt het beste tot stand op basis van betrokkenheid. Het helpt als de organisatie zoveel mogelijk zelf verantwoordelijkheid voor de projecten of thema’s binnen Delft Kennisstad draagt. Zo heeft de afdeling Milieu een nieuwe medewerker tevens belast met het begeleiden van de (milieu)technologieprojecten. Daarmee wordt overigens tegemoet gekomen aan de teruglopende capaciteit bij het projectbureau Delft Kennisstad voor dit thema. Bij de afdeling Onderwijs is een ICT-medewerker aangesteld, die een aantal projecten rond ICT en onderwijs gaat trekken.

De dienst Stadsontwikkeling heeft het voortouw bij het thema Ontwerpen en architectuur. Met de sectie Cultuur vindt overleg plaats over de overdracht van verantwoordelijkheid voor de grote door Delft Kennisstad gesponsorde evenementen.

Samenwerking regio
Delft heeft de regio nodig en de regio heeft Delft nodig. Delft Kennisstad is het kenniscentrum van de Kennisregio Haaglanden en wordt als zodanig ook erkend in "Haaglanden maakt zijn toekomst", het ruimtelijk ontwikkelingsmodel van de Kamer van Koophandel Haaglanden, en het Regionaal Structuurplan Haaglanden. Kennis is één van de vier economische pijlers van Haaglanden, die weer in belangrijke mate bepaald wordt door kennisstad Delft.

Met de regio Haaglanden vindt geregeld overleg plaats over onderlinge versterking maar ook over werkafbakening tussen Delft Kennisstad en het Kennisnetwerk Haaglanden.

De bestuurlijke aansturing van de kennisregio moet echter nog duidelijker vorm krijgen en de regio moet zijn eigen ambities en onderlinge samenwerking verder concretiseren, voordat de regio als landelijke speler mee zal tellen.

Monitoring
Heeft beleid effect? Bereiken we met de strategie Delft Kennisstad wat we wilden? Een onderzoek naar de systematische opzet van een monitor Delft Kennisstad zal in het najaar 1998 gerapporteerd worden. Veel materiaal wordt overigens verzameld in het Bedrijvenpanel en in het Jaarboek Bestuursinformatie.

4.3 Hoofdlijnen komende periode

De strategische visie Delft Kennisstad blijft uitgangspunt voor het beleid van de gemeente. Delft Kennisstad is een lange termijn visie, die ook een forse implementatie tijd vraagt. Actualisering en vernieuwing van de strategie is echter een continu proces. Wij zouden graag met partners in de stad bezien of zij deel willen nemen in de uitvoeringsorganisatie van Delft Kennisstad, op basis van een gezamenlijk uit te werken visie op de toekomst van kennisstad Delft.

Wij zullen de bijzondere relaties met de Technische Universiteit zoveel mogelijk bevorderen en versterken.

Er vindt in de gemeentelijke uitvoering van de strategie een concentratie plaats op vier hoofdthema’s (Milieutechnologie, ICT, Water & bodem en Ontwerpen & Architectuur). Voor deze thema’s worden (project)plannen uitgewerkt.

De ondersteuning van culturele evenementen kan verlopen via een evenementenfonds, waarvoor de basis gelegd wordt met een bijdrage vanuit de reserve Delft Kennisstad. Het fonds dient tevens gedragen te worden door de markt.

Voor de profilering van de ambitie Delft Kennisstad is een forse communicatie-inspanning noodzakelijk. Het Kennisstad profiel blijft leidend voor de city-marketing van de stad. Er dient eenheid en wederzijdse ondersteuning te komen in alle promotie-uitingen van de stad (communicatie rond Delft Kennisstad, toeristische promotie, acquisitie-promotie).

Verder blijft de verankering van de kennisstad-strategie in het werk van de gehele gemeentelijke organisatie een hoofdlijn. Het organisatieontwikkelingsproces zal daar mede de condities voor scheppen.

Wij vinden dat Delft Kennisstad een essentiële bijdrage aan de regionale economie levert en wij zullen ons inzetten voor verdere samenwerking in de regio.

Wij hechten belang aan de ontwikkeling in de richting van Nederland Kennisland en wij stimuleren de samenwerking van de kennissteden/regio's die die ontwikkeling versterkt.

4.4 Kernthema’s

In het collegeprogramma 1998 - 2002 heeft het college er voor gekozen de strategie Delft Kennisstad te concentreren op een aantal kernthema’s. Dit zijn: milieutechnologie, informatie- en communicatietechnologie (ICT), water en bodem, en ontwerpen en architectuur. Op deze kennisgebieden heeft Delft een (internationaal) leidende rol. Het zijn gebieden met veel kansen voor de directe toekomst. Met name als het gaat om het aantrekken van nieuwe werkgelegenheid.

Deze toespitsing van de strategie ligt geheel in de lijn van de filosofie die aan Delft Kennisstad ten grondslag ligt: versterken van de sterke kanten van de stad en keuzen durven maken. Het werken met kernthema’s biedt bovendien de mogelijkheid de aanpak van de thema’s programmatisch aan te pakken. Omdat de vier thema’s een verschillende "historie" kennen, verschilt de aanpak per thema enigszins.

Milieutechnologie

Milieutechnologie is al langer een speerpunt van Delft Kennisstad. Zo bestaat al enkele jaren een milieutechnologiefonds. Wij willen Delft in de komende periode nog meer profileren als voorloper op het gebied van deze technologie.

In het voorgaande is al aangegeven dat de resultaten van de "quick-scan milieu-technologie" de basis moeten vormen voor concrete samenwerkingsprojecten tussen de kennisinstellingen, bedrijven en de gemeente. De projecten moeten een duurzame ontwikkeling bevorderen. Bij de rapportage van de "quick-scan" zullen voorstellen in die richting gedaan worden.

Voorts is het de bedoeling om het International Institute for the Urban Environment (IIUE) te ondersteunen bij het project "Delft Sustainable City". In aanleg betreft dit een haalbaarheidsstudie. Basisidee is dat er bij de EEG meer subsidie te halen is dan nu benut wordt. Het IIUE heeft goede mogelijkheden en kontakten daartoe; m.n. in Oost-Europa (nieuw intredende lidstaten). Men denkt aan een seminar, waarin de potenties van de Delftse kennisinstellingen en bedrijven geëtaleerd kunnen worden.

Dit project sluit goed aan bij de denkbeelden in Delft ("kennis als exportmiddel") Bovendien zou het een mogelijkheid kunnen zijn om in Europees verband een project met duurzame energievoorziening op te zetten. Daarbij kan dan aangesloten worden op de quick-scan milieutechnologie. Momenteel werkt het IIUE e.e.a. nader uit. Vooralsnog reserveren wij

ƒ 50.000 ten laste van de reserve Milieutechnologie voor dit doel.

In de goedkoopste woningvoorraad zijn tot nu toe relatief weinig maatregelen toegepast om energie te besparen, omdat dit veelal leidt tot ongewenste huurverhogingen. Om hierin, met name in relatie tot de herstructureringsoperatie, verandering te brengen streeft het college ernaar om in samenwerking met de woningbouwcorporaties en Energie Delfland te komen tot energiemaatregelen in deze categorie woningen.

Als onderdeel van deze aanpak willen wij onderzoek doen naar het zodanig treffen van energiebesparende maatregelen in één flat (in de Poptahof), dat deze uiteindelijk kan voorzien in zijn eigen energiebehoefte (zgn. Nul-Energie Flat). Te denken valt aan maatregelen als het aanbrengen van isolatie; het gebruik maken van duurzame energiebronnen als van wind- en zonne-energie en het toepassen van warmte-opslag in de bodem of warmterugwinning. Daarnaast dient een goed monitoringssysteem te worden ontworpen. Voor dit technologisch onderzoek reserveren wij ƒ 50.000 ten laste van de Milieutechnologiereserve.

Tenslotte zijn er twee projecten waarvoor de basis al in het actieplan 1998 is gelegd:

Parkeren in een historische stad leidt tot ongewenst ruimtebeslag. Het kunnen benutten van ondergrondse ruimte is een optie die al vaker onderzocht is. Wij willen de haalbaarheid laten onderzoeken van een vorm van ondergronds parkeren die een innovatieve bouwmethode en een mechanische methode van transport van de voertuigen combineert. Dit project is al in 1998 opgestart, maar niet in het actieplan 1998 opgenomen. Daarom stellen wij thans een bijdrage ten laste van de milieutechnologiereserve van ƒ 50.000 voor.

Het IHE-Delft heeft een projectvoorstel ingediend voor een leerstoel afvalmanagement. Het project beschrijft een opstart fase van drie jaar, waarvoor bijdragen van derden (Delft Kennisstad, Rijk en Provincie, branche-organisaties) worden gevraagd. Na deze drie jaar dient de leerstoel zichzelf te kunnen bedruipen. Omdat het hier gaat om een in Nederland unieke voorziening, die de internationale uitstraling van Delft versterkt, stellen wij een bijdrage voor van ƒ 150.000 ten laste van de reserve Milieutechnologie.

Informatie- en communicatietechnologie

Informatie- en communicatietechnologie is een tweede duidelijk speerpunt. Wij interpreteren ICT breed. Het is een technologie die bedrijven aantrekt en vasthoudt. ICT is ook een middel om met burgers en bedrijven te communiceren en het is een onderdeel van de moderne organisatie (ID2 en KIS). Tot slot is ICT een gereedschap om het onderwijs te vernieuwen. Te denken valt aan educatieve software en het introduceren van een Delftse Standaard.

Dit speerpunt dekt het "oude" cluster Delft Multimediaal/Moderne organisatie redelijk af. Extra aandacht vergt de economische dimensie van dit speerpunt. In het verlengde van de ambities om een Twinning Centre in Delft gevestigd te krijgen, wil de gemeente, samen met de ICT-bedrijven in de regio, zelf een centrum oprichten, dat kan dienen als broedplaats voor startende ICT-bedrijven, waar bedrijven met elkaar hun producten kunnen ontwikkelen en testen en waar bedrijven zich aan de buitenwereld kunnen presenteren. Uitwerking van dit voornemen volgt separaat.

In het Actieplan1999 KIS (uitwerking van het bedrijfsplan en het implementatieplan) wordt uitvoerig ingegaan op de vormgeving van de kennisinfrastructuur van de gemeentelijke organisatie. Kortheidshalve wordt daarnaar verwezen.

De gemeente bevordert de toegang tot en het gebruik van ICT-middelen en diensten in het onderwijs en de stedelijke samenleving. Dat is de bedoeling van de ondersteuning van de stichting ID2, de Digitale Stad Delft en het platform DIA. Daarmee wordt het hele maatschappelijke veld in principe "bediend".

Er zal een voorstel uitgewerkt worden voor de continuering van de werkzaamheden van de Stichting ID2 (Interactieve Diensten Delft).

De gemeente wil nadrukkelijk een rol spelen bij het toegankelijk maken van de moderne media voor groepen mensen die dat nog niet in de thuissituatie kunnen. Dit om te voorkomen dat op het gebied van gebruik van nieuwe media een tweedeling in de maatschappij ontstaat. Er zal een notitie over "publieke terminals" opgesteld worden. Daarin zullen ideeën over andere publieke informatievoorzieningen meegenomen worden. Te denken valt aan Infozuilen in de stad, waarmee bedrijfsleven en gemeente informatie kunnen aanbieden en aan de toepassing van reizigersinformatiedisplays op het Stationsplein.

De Openbare Bibliotheek Delft heeft nu voor het derde jaar een subsidie aanvraag ingediend voor projecten op het gebied van inbedding van nieuwe media bij de bibliotheek. Volgens het ministerie van OCW krijgt de bibliotheek een belangrijke rol in het ter beschikking stellen van informatie via Internet. De bibliotheek in Delft heeft een voorsprong op de landelijke ontwikkelingen op dit gebied. Die rol wordt structureel van karakter en zou onderdeel moeten gaan uitmaken van taken waarvoor de bibliotheek een structurele bijdrage krijgt. Voorgesteld wordt voor twee jaar een bijdrage uit de reserve Delft Kennisstad van in totaal ƒ 150.000 te verlenen (1999 en 2000: ƒ 75.000 per jaar). Deze bijdrage dient om de rol van moderne mediatheek te ontwikkelen en laat onverlet de bezuinigingstaakstelling die wij daarnaast met de Bibliotheek hebben afgesproken.

In het Collegeprogramma is duidelijk de wens uitgesproken de levensvatbaarheid van de Stichting Digitale Stad Delft te behouden. Na een startsubsidie in 1997 heeft de gemeente daaraan in 1998 invulling gegeven door het leveren van specifieke diensten aan de stichting DSD, zodat zij lagere exploitatiekosten heeft. Tevens heeft de gemeente in samenwerking met de DSD een gezamenlijke entree naar Delft op Internet ontworpen. De gemeente onderzoekt in 1999 verder de draagkracht van de digitale gemeenschap van Delft en in bijzonder de rol van de stichting DSD hierin. Vooralsnog worden hiervoor geen middelen gereserveerd; waar nodig zal vanuit het projectbureau Delft Kennisstad menskracht ingezet kunnen worden.

Het projectbureau heeft in 1998 in samenwerking met partners in de stad het onderwijsveld ondersteund in het gebruik van ICT. Dit bestond uit het ter beschikking stellen van middelen waardoor de voorhoede-scholen in staat zijn geweest een verantwoorde keuze te kunnen maken bij het toepassen van ICT binnen hun organisatie. In paragraaf 4.2 is reeds gewezen op het Platform DIA. Uit de ervaringen tot dusver bleek dat de scholen een grote behoefte hebben aan verdere ondersteuning in het gebruik van ICT. Om de voorhoede-scholen in Delft en eventueel andere scholen, die al gebruik maken van ICT, verder te ondersteunen reserveren wij ƒ 200.000. Nadere voorstellen voor besteding zullen volgen.

Water & bodem

Delft staat internationaal bekend om de kennis en ervaring op het gebied van water en bodem (civiele techniek). Ook nu vormt het zogenaamde ‘Delftse Cluster’ (TU, TNO, IHE, WL en GD) een zeer belangrijk onderdeel van de economie.

De uitwerking van dit thema vindt in eerste instantie plaats in het kader van de ontwikkeling van een gemeentelijk plan voor integraal waterbeheer ("Het waterplan"). Maar ook de ontwikkeling en vernieuwing van het gemeentelijk bodembeleid geven aanknopingspunten voor dit thema. Voor de totstandkoming van het "Waterplan" hebben wij overigens in het kader van nieuw beleid ƒ 50.000 uitgetrokken. Omdat nog niet is te overzien welke uitvoeringskosten het plan ten gevolg zal hebben ramen wij deze p.m. in dit actieplan. Wij houden er daarbij in ieder geval rekening mee dat in de wijk Poptahof één of meer proefprojecten gerealiseerd zullen kunnen worden. De eerste fase van het Waterplan proces is met name gericht op het aangeven van het ambitieniveau en een kader voor samenwerking. Een globaal waterplan en een programmaopzet voor de tweede fase vormen de resultaten van de eerste fase. In de eerste fase zal de inbreng van externen nadrukkelijk worden gezocht, om een zo breed mogelijk draagvlak en zo sterk mogelijke samenwerking tot stand te brengen. De partners in het Delfts Cluster horen daar vanzelfsprekend bij.

Een project dat vooruitlopend op het afronden van het Waterplan al aangepakt moet worden is het onderzoek naar de verbeter mogelijkheden van de waterkwaliteit van de Waterspeeltuin in de Delftse Hout. Voor dit onderzoek stellen wij ƒ 50.000 beschikbaar uit de reserve Milieutechnologie.

Het Delfts Cluster is een samenwerking tussen vijf Delftse kennisinstituten op het gebied van weg- en waterbouwkunde, gericht op het opzetten en uitvoeren van lange termijn onderzoeksprogramma’s. Het Delfts Cluster heeft de ambitie om hét kennisnetwerk in de wereld te worden op het gebied van het bewoonbaar maken en houden van laaggelegen en modderige deltagebieden, waarop en waarin het moeilijk is duurzaam te bouwen. Het Cluster heeft daartoe een voorstel bij het Rijk ingediend voor de opzet van een (virtueel) samenwerkingsinstituut, dat gefinancierd zou moeten worden uit de zgn. ICES-2 gelden. Het Delftse Cluster is daarmee één van de projecten waarmee de kennisregio zich profileert. De gemeente steunt het initiatief (o.m. doordat de burgemeester deel uitmaakt van de begeleidingsgroep). De gemeente maakt graag gebruik van deze deskundigheid "in eigen huis" om het integraal bodem- en waterbeheer in de gemeente vorm te geven en zo mogelijk uit te laten monden in proefprojecten in Delft. Het Waterplan zal separaat worden aangeboden.

Ontwerpen & architectuur

Dit is een nieuw speerpunt. De werkgelegenheid in deze sector is groot, maar de bekendheid en uitstraling van Delft blijft hierbij echter achter. Op dit gebied liggen daarom goede kansen. We verwachten met gerichte inzet nieuwe bureaus aan te kunnen trekken en gevestigde (kleinere) bedrijven beter vast te houden, ook als ze in een groeifase komen. Het thema biedt tevens in de citymarketing veel kansen, evenals op het gebied van cultuurtoerisme (architectuur en ontwerp exposities).

Ook dit thema mikt op bekendheid van Delft Kennisstad, met de nadruk op het aspect ontwerp- en architectuurstad, zichtbaarheid op landelijke podia, kwaliteitslabel "Made in Delft", maar ook op aansprekende architectuur in Delft. Er is een werkgroep geformeerd (Delft Kennisstad, Stadsontwikkeling, WOC, Delft Design) die een Plan van Aanpak voor dit thema uitwerkt. Op basis van dit Plan kunnen uitvoeringsprojecten en samenwerkingsverbanden worden gedefinieerd.

Er leven ideeën genoeg. In het plan zullen elementen als een lokaal architectuurbeleid, opdrachtenbeleid (civiele werken, gemeentegebouwen, woningen), het benutten van het welstandsinstrumentarium, de aanstelling van een "stadsbouwmeester", de stichting van een architectuurcentrum (suggestie Delft Design), het activeren van een netwerk van architecten en bouwers, het hanteren van ontwikkelsubsidies en studieopdrachten, een rol kunnen spelen.

Er zijn al diverse suggesties geïnventariseerd (architectuurgids, design-tentoonstellingen, architectuur-routes, gasthoogleraar TU, een Delftse architectuurprijs, landmarks aan noord en zuidzijde langs RW13, nieuwe bruggen over de Schie als kunstwerk uitvoeren).

Uiteraard is het zinnig eerst te kijken naar bouwlokaties waar de gemeente zelf verantwoordelijk voor is (stationsomgeving/spoorzone, Zuidpoort, verdichtings- /herstructurering-lokaties), maar ook lokaties waar anderen grote bouwinspanningen gaan plegen zijn van belang (TU-wijk bijvoorbeeld).

Het Plan van Aanpak zal separaat gepresenteerd worden.

4.5 Overige projecten

In de afgelopen jaren van uitvoering van de strategie Delft Kennisstad is een groot aantal projecten geformuleerd en in uitvoering genomen om Kennisstad handen en voeten te geven. Via het projectbureau Delft Kennisstad werden ook activiteiten van derden gesponsord, als ze een bijdrage leverden aan het profiel Delft Kennisstad.

Tot die laatste categorie behoort een aantal evenementen, die inmiddels door kwaliteit en uitstraling kenmerkend zijn geworden voor Delft (Mooi Weer Spelen, Kamermuziek-festival). Het in 1998 ontwikkelde Donkere Dagen Festival moet zo’n karakter krijgen.

Deze evenementen worden door de gemeente tevens benut als een vorm van relatiemanagement. Tijdens de Mooi Weer Spelen 1998 werd een bedrijvendag gehouden, waar ook de gemeente relaties ontving. Tijdens het Kamermuziekfestival 1998 nodigde de gemeente spelers op het regionaal-economische speelveld uit, die in de marge van de uitstekende ambiance van het concert informeel konden netwerken.

De betrokkenheid van de gemeente voor deze en andere evenementen kan beter vorm gegeven worden via een te vormen evenementenfonds. Het ligt voor de hand om organisatie en beheer van dit fonds en de gemeentelijke betrokkenheid bij genoemde evenementen in handen te leggen van de afdeling Cultuur. Het projectbureau Delft Kennisstad heeft een tijd als aanjager gefunctioneerd; de projecten kunnen door de lijnorganisatie verder overgenomen worden.

Het evenementenfonds kan starten met de voorgestelde bijdrage van ƒ 250.000, waaruit in ieder geval de bijdrage aan de Mooi Weer Spelen, het Kamermuziekfestival, de Wetenschapsdag en het Donkere Dagen Festival gerealiseerd moeten kunnen worden. Het fonds zou tevens gesteund moeten worden vanuit de markt.

Al een aantal jaren sponsort Delft Kennisstad de Technologiedag aan de Technische Universiteit Delft. Op deze dag wordt de zogenoemde Stevin-lezing gehouden en vindt een "kennisbeurs" plaats (presentatie van kennis intensieve bedrijven en instellingen). Het is tevens een ontmoetingsdag voor alumni van de TU en ouderejaars studenten. Wij stellen voor deze dag ook in 1999 te sponsoren, mede vanwege de publicitaire waarde en de samenwerking met de TU-Delft. Wel is overleg gewenst over geleidelijke afbouw van de bijdrage.

De stichting Cognitief Talent organiseert jaarlijks de toptoets voor scholieren van het basisonderwijs. Voorselecties vinden in het hele land plaats; de eindronde vindt plaats in Delft. Dit heeft een belangrijke publicitaire waarde voor Delft Kennisstad. De stichting heeft voor de organisatie van de Toptoets langer dan verwacht bijdragen van derden nodig, omdat het aantal deelnemende leerlingen minder snel groeit dan gedacht. De TU-Delft ondersteunt het project. Hoewel vorig jaar is gesteld dat de bijdrage vanuit Delft Kennisstad na 1998 gestopt zou worden, stellen wij toch voor het project te steunen met een bescheiden bijdrage van ƒ 5.000 ten laste van de reserve Delft Kennisstad, om de Toptoets in 1999 ook te kunnen houden.

Netwerken vervullen een belangrijke rol in het verkrijgen van betrokkenheid en draagvlak, het toetsen van nieuwe ideeën en het overdragen van informatie. Delft kent een redelijk uitgebreide kring van netwerken. Een mogelijke "nieuwe" c.q. onderbelichte doelgroep vormen studieverenigingen (voor studenten) aan de TU-Delft. Wij reserveren een budget om activiteiten van netwerken te ondersteunen en stimulerend te werken bij de vorming, samenvoeging en samenwerking van netwerken.

4.6 Communicatie/city-marketing

De strategie Delft Kennisstad is voor een belangrijk deel een communicatiestrategie. Delft heeft ervoor gekozen om zich als kennisstad te profileren, eerst in de stad, later in de regio en inmiddels ook op het nationale speelveld. Nog in 1998 wordt de promotie-aanpak voor 1999 verder uitgewerkt, als logisch vervolg op de aanpak in 1997/1998. Dankzij een gedurende langere tijd volgehouden aanpak, zal het effect van de communicatie kunnen toenemen. Samenwerking met andere partners en co-financiering is daarin een belangrijk aspect, temeer daar met een landelijke aanpak aanzienlijke budgetten gemoeid zijn. De campagne zal ondermeer voortbouwen op het zichtbaar maken van de "bouwers aan Delft Kennisstad". De vier gekozen kernthema’s zullen (ook) de promotie-agenda bepalen.

Ook de onderlinge wisselwerking tussen de toeristische marketing, de economische marketing en de campagne wordt versterkt. Over de city-marketing campagne 1999 zal een aparte notitie verschijnen.

Wij reserveren hiervoor een budget van ƒ 400.000 t.l.v. de reserve Delft Kennisstad. Daarnaast houden wij rekening met de continuering van de uitgave van DK-Mail en Delft Magazine. Wij zullen bezien of een betere onderlinge afstemming tussen deze media wenselijk en mogelijk is.

4.7 De uitvoering

Projectbureau Delft Kennisstad
Het projectbureau Delft Kennisstad houdt de taak om de hoofdlijnen van de strategie te bewaken, nieuwe projecten te initiëren en integraal, gevraagd en ongevraagd, te adviseren. Inhoudelijke projecten die voldoende ‘rijp’ zijn, moeten ofwel in de gemeentelijke lijnorganisatie worden opgepakt, ofwel door derden, eventueel samen met de gemeente. Het college bevordert dat er wordt samengewerkt met anderen. We denken daarbij ook aan participatie in de Delft Kennisstadorganisatie door derden, met name de Technische Universiteit. Om de samenwerking vorm te geven, kunnen alternatieve juridische vormen worden benut.

Aangezien het Collegeprogramma 1998 – 2002 er voor kiest de strategie Delft Kennisstad ook voor deze collegeperiode richtinggevend te laten zijn, ligt het voor de hand ervoor te zorgen dat er ook capaciteit beschikbaar blijft voor de uitvoering van de strategie. Het projectbureau Delft Kennisstad had een tijdshorizon tot medio 1999. In de (meerjaren) begroting 1999 wordt voorzien in middelen om de capaciteit van het projectbureau voort te zetten. In welke organisatorische setting de betrokken medewerkers uiteindelijk zullen werken, hetzij binnen, hetzij buiten de gemeentelijke organisatie, is vervolgens een onderwerp voor nadere besluitvorming. Voorstellen daarvoor - die in nauw overleg met o.m. de TU en de Stichting Delft Kennisstad ontwikkeld worden - zullen volgen.

De aansturing van het project geschiedt door een Stuurgroep Delft Kennisstad, onder voorzitterschap van de wethouder Delft Kennisstad. Voorts nemen in de stuurgroep deel de burgemeester (city-marketing), de wethouder ICT, een extern adviseur en het hoofd van het projectbureau. Andere vakwethouders participeren afhankelijk van de agenda.

De wethouder Delft Kennisstad is verantwoordelijk voor het gehele project, inclusief aansturing van het projectbureau en inclusief de vier kernthema’s.

In de commissies Cultuur & kenniseconomie en Extern zullen voorstellen besproken worden, maar ook strategische gedachtenwisselingen plaatsvinden, zodat daarmee de functie die eertijds het raadsoverleg Delft Kennisstad vervulde gewaarborgd is.

Het lokale speelveld
Als onderdeel van de "luisterstrategie" binnen Kennisstad zijn destijds de zogenaamde bedrijfsbezoeken door de raad ingesteld. Aangezien deze bezoeken zowel door de raad als door de bezochte bedrijven zeer op prijs gesteld werden, zullen de bezoeken voortgezet worden.

De belangrijkste partners in Delft treffen elkaar in diverse netwerken, maar zijn ook formeel verenigd in de Stichting Delft Kennisstad. Hieraan nemen naast de gemeente ook de TU-Delft, TNO, Hogeschool Delft, Kamer van Koophandel, Technet en Delft Design deel. Aangezien de Stichting daarmee het enige platform is waarin partijen elkaar gezamenlijk ontmoeten neemt de gemeente actief deel. De Stichting ontwikkelt samenwerkingsrelaties met de Rotterdamse regio. Verder beheert de Stichting de Kennistelefoon. Dit is een ingang tot de kennis van bedrijven en kennisinstellingen in Delft. De gemeente wil graag tot een bundeling komen van een aantal van dergelijke ingangen. Dit vanwege de sterke promotionele waarde van één kennis-"loket" voor Delft.
De Stichting kan verder een rol spelen bij het inventariseren van en het samenwerken tussen de diverse sociale en professionele netwerken in Delft.
Wij willen het werk van de Stichting graag steunen met een bijdrage van ƒ 35.000.

Het regionale speelveld
In de regio Haaglanden heeft het Kennisnetwerk Haaglanden (KNH) een rol die vergelijkbaar is met die van de Stichting in het Delftse. Aan het KNH nemen sinds medio 1998 ook vertegenwoordigers uit de Leidse regio deel.
Om het belang dat wij hechten aan het werk van het Kennisnetwerk Haaglanden te onderstrepen, stellen wij voor onze bijdrage in de uitvoeringscapaciteit van het netwerk te continueren (ƒ 35.000).
Wij hechten er overigens aan in het werk van het Kennisnetwerk het belang van het netwerk van software en IT-bedrijven, HITEC, te benadrukken, evenals de contacten met de Ontwikkelingsmaatschappij Haaglanden (HBC, The Hague Region Business Corporation).

Zoals reeds opgemerkt, verkent en ontwikkelt de Stichting Delft Kennisstad de mogelijke samenwerkingsrelaties met de Rotterdamse regio.

Het landelijke speelveld
Het economisch potentieel van kennis wordt steeds meer erkend. Er zijn meer steden dan Delft en meer regio’s, die zich profileren als kennisstad, kennisregio, brainport, o.i.d. Delft Kennisstad moet daarin haar eigen onderscheidend vermogen ontwikkelen.
Anderzijds wil de gemeente Delft het voortouw nemen om landelijk tot bundeling van krachten van kennissteden/regio’s en tot synergie te komen. Dit om het belang van de kenniseconomie krachtiger op de politieke agenda te laten komen (Nederland Kennisland). Een daarmee verwant thema is de samenwerking tussen gemeentes die een universiteit op hun grondgebied hebben: zij hebben een specifieke problematiek. Delft wil hierin initiatieven ontplooien.

In dat kader past ook de deelname aan het Kennisnetwerk Nederland (KennisNed). Dit is overleg op ambtelijk niveau van (praktisch) alle kennissteden/regio’s in den lande. KennisNed heeft met behulp van donaties van de diverse kennisregio's een pilot-site voor (startende) kennis intensieve bedrijven opgezet. Kennisnetwerk wil deze site uitbouwen. In de site zijn ook Delftse elementen opgenomen. Een extra financiële injectie is noodzakelijk. Wij stellen voor hiervoor ƒ 15.000 te reserveren.

4.8 Totale bestedingsplan

De volgende projecten worden in 1999 financieel ondersteund vanuit de reserve Delft Kennisstad:

a) ICT in het onderwijs 200.000
b) Bibliotheek, in totaal 150.000, waarvan in 1999: 75.000
c) Projecten Design-plan 100.000
d) Campagne 1999 400.000
e) DK-mail/Delft Magazine 100.000
f) Startbedrag evenementenfonds 250.000
g) Technologiedag 20.000
h) Toptoets 5.000
i) Stichting Delft Kennisstad/Kennistelefoon 35.000
j) Kennisnetwerk Haaglanden 30.000
k) KennisNed, starters-site 15.000
l) Netwerken e.d. 45.000
m) Externe advisering, improvisaties 50.000
n) Monitoring 35.000
Totaal 1.360.000

De volgende projecten worden in 1999 financieel ondersteund vanuit de reserve Milieutechnologie:

a) Leerstoel afvalmanagement 150.000
b) Ondergronds mechanisch parkeren 50.000
c) Projecten "Quick scan Milieutechnologie" 200.000
d) Sustainable city 50.000
e) Nul Energie Flat (Poptahof) 50.000
f) Waterspeeltuin 50.000
g) Projecten "Waterplan" pm
h) [Projectleiding Milieutechnologie] 75.000
Totaal 625.000

In de financiering van het actieplan Delft Kennisstad wordt voorzien dat de storting van ƒ 350.000 bestemd voor de milieutechnologie reserve, in 1999 toegevoegd wordt aan de reserve Delft Kennisstad.

4.9 Stand reserves Delft Kennisstad/(Milieu)technologie

Reserve Delft Kennisstad
De situatie met betrekking tot de reserve Delft Kennisstad (7.910.400.027) is als volgt:

Tabel 4.1 : Reserve Delft Kennisstad x ƒ 1.000

Stand per 01-01-1998 3.293  
Prijscompensatie 1998 (3 %) 99  
------------------ +
3.392  
Storting 1998 t.l.v. 6.913.980.000 350  
------------------ +
3.742  
Uitgaven t/m 01-09-1998 (1.160)  
Verplichtingen 1998 (1.071)  
-------------------- +
Totaal (2.231)  
___________
Geraamd saldo per 31-12-1998 1.511  

Uit dit overzicht en het bestedingsplan 1999 blijkt dat de Reserve Delft Kennisstad uitgeput raakt. Daarbij is rekening gehouden met verplichtingen die nog aangegaan zullen worden op grond van lopende projecten. Overigens is ook al rekening gehouden met het feit dat op sommige projecten minder of geen uitgaven zullen worden gedaan dan oorspronkelijk geraamd. (Wij komen daarop terug in de gedetailleerder rapportage over de stand van zaken van alle Delft Kennisstad projecten).

Reserve (Milieu)technologie
De situatie met betrekking tot de reserve (Milieu)technologie is als volgt:

Tabel 4.2 : Reserve (Milieu)technologie x ƒ 1.000

Stand per 01-01-1998 3.187  
Prijscompensatie 1998 (3 %) 96  
------------------ +
3.283  
Uitgaven t/m 2e kwartaal 1998 ( 166)  
Verplichtingen (1.352)  
------------------- +
(1.518)  
___________
Geraamd saldo per 31-12-1998 1.765  

Uit het overzicht en de bestedingsvoorstellen 1999 blijkt voorts dat er in de Reserve (Milieu)technologie nog genoeg middelen beschikbaar zijn.
Gelet op de uitgavenpatronen binnen beide reserves stellen wij voor om, evenals in 1998, de storting 1999 in de Reserve (Milieu)technologie ten gunste te laten komen van de Reserve Delft Kennisstad. Wij zullen in de loop van 1999 vervolgens met nadere voorstellen komen voor de financiering van de uitvoering van de strategie Delft Kennisstad.

Bij de Reserve (Milieu)technologie dient overigens opgemerkt te worden dat ten laste van deze post, evenals in voorgaande jaren, ƒ 75.000 dient te worden geboekt voor de werkzaamheden van de projectleider(s) milieutechnologie.

HOOFDSTUK 5 ORGANISATIE- EN INFORMATIEBELEID

5.1 Personeel en Organisatie

Organisatieontwikkeling
Het ziet er naar uit, dat in de loop van 1999 grote vooruitgang zal worden geboekt bij de organisatieontwikkeling. Daarbij wordt gewerkt volgens de volgende uitgangspunten:

  • De dienstverlening aan individuele burgers dient op korte termijn maximaal te worden geïntegreerd.
  • Wijkgericht werken ten behoeve van de woon- en leefkwaliteit is geboden en dient (liefst) nog in 1998 van start te gaan.
  • Als geheel dient de gemeente, voortbouwend op Delft Kennisstad, haar externe oriëntatie te versterken.
  • De gemeente Delft wil een kennisorganisatie zijn, waarbij wordt geïnvesteerd in mensen, en waarbij wordt geredeneerd vanuit competenties en gewenste producten in plaats van functies en taken.
  • De gemeente als geheel en niet de dienst of de portefeuille zal in de toekomst de identiteitsbasis voor bestuur en ambtenaren zijn. De bestaande dienstenstructuur dient daartoe te worden opgeheven.

Bovenstaande uitgangspunten zullen onder leiding van het veranderteam worden gerealiseerd. Het organisatiebeeld waarnaar op grond van bovenstaande gewerkt wordt, krijgt vorm rond de clusters publieksdienstverlening, wijkgericht werken, programmateams en facilitaire taken. De organisatie zal ingericht worden naar logisch met elkaar samenhangende sectoren. Hoeveel en welke moet nog gestalte krijgen. Daarmee wordt beoogd dat er een flexibele organisatie ontstaat waardoor voor kleinere organisatieaanpassingen niet meteen reorganisaties nodig zijn.

Voor de publieke dienstverlening wordt gedacht aan een "stadswarenhuis" van waaruit integrale dienstverlening aan de burger wordt geleverd.

Om de burger in de wijk beter te kunnen bedienen krijgt een sector wijkbeheer vorm. Op basis van wijkplannen worden doelgericht de "harde" en de "zachte" taken in de wijk uitgevoerd.

Voor de uitvoering van het collegeprogramma worden programmateams geformeerd.

Voor de facilitaire taken wordt gedacht aan een sector c.q. cluster waarin de facilitaire taken gecentraliseerd worden.

De voorstellen van het veranderteam zullen, naar verwachting, begin 1999 in de gemeenteraad besproken kunnen worden. Daarna begint de uitvoering. Daarbij is het streven om op 1 januari 2000 ieder op zijn/haar nieuwe plek/functie te hebben.

In 2002 moet de organisatie werkelijk extern gericht functioneren.

Personeel
Het personeelsbeleid, dat bovenstaande ontwikkelingen stimuleert en ondersteunt, zal vooral gericht moeten zijn op het afstemmen van persoonlijke ontwikkeling en organisatieontwikkeling.

Daartoe is het project Menselijke Mogelijkheden Centraal medio 1998 gestart. In dat project zullen de bestaande p&o-instrumenten tegen het licht worden gehouden en worden beoordeeld op de bijdrage die ze leveren aan het bereiken van de hiervoor genoemde doelstelling. Als dat nodig is, zullen die instrumenten worden aangepast of zullen nieuwe instrumenten worden geïntroduceerd.

In 1999 zullen in dat kader bijzondere aandacht krijgen een talentenpool, het mobiliteitscentrum (dat interne en externe mobiliteit stimuleert), de vorming- en opleidingsplanning, management-development en functionerings- en/of ontwikkelingsgesprekken. Maar ook andere instrumenten zullen, indien dat mogelijk of noodzakelijk blijkt, in dat jaar nog aan de orde komen.

Een samenhangende inzet van het p&o-instrumentarium moet er dan toe leiden dat kennis- en kwaliteitsontwikkeling een permanente en normale zaak is en dat het personeel blijvend inzetbaar is. Die inzet moet er eveneens toe leiden dat er als gevolg van de organisatieontwikkeling geen gedwongen ontslagen zullen vallen.

Uiteraard zullen wij U via regelmatige informatie en, waar nodig, tussentijds overleg, steeds op de hoogte houden van respectievelijk betrekken bij de ontwikkelingen.

5.2 Actieplan Kennisinfrastructuur

5.2.1 Doelstelling
Doelstelling van het project Kennisinfrastructuur (KIS) is een betere dienstverlening aan de burgers en het beter laten functioneren van de gemeentelijke organisatie. Een relatie met de organisatie-ontwikkeling is duidelijk, waarbij KIS meer mogelijk maakt en vernieuwing doorvoert en stimuleert. Het is de bedoeling om de eerste 4 jaar de basis neer te leggen door de gemeentelijke informatie te structuren, uit te breiden en beter op elkaar af te stemmen. De periode daarna dient benut te worden om te "inter-activeren": burgers te informeren en de interactieve communicatie met burgers uit te breiden.

5.2.2 Aspecten

Personeel
PIP (investeren in/opleiden van personeel op ICT-gebied) vertoont parallellen met het HRM-project (Human Resource Management) uit de reorganisatie: PIP is in feite de ontmoeting van HRM en ICT (Informatie en Communicatie Technologie). Het is de bedoeling om deze relatie de komende periode te versterken en concreet in te vullen
In het bedrijfsplan KIS werd er van uitgegaan dat ongeveer de helft van het budget uit de Reserve Automatisering Infrastructuur (totaal ƒ 4.500.000) zou moeten worden besteed aan de opleiding van het personeel. Nu de ontwikkelingen in het organisatie-ontwikkelings-traject in een versnelling gaan komen wordt voorgesteld om voor 1999 een werkbudget van ƒ 200.000 uit de reserve hiervoor te reserveren.

Kwaliteitsverbetering
De komende jaren zal een verdere informatisering van werkprocessen zich in een steeds sneller tempo voltrekken. Ontwikkelingen die zullen leiden tot de behoefte aan meer personeel in deze (groei)sector. Daarbij worden de eisen die aan de kwaliteit van de dienstverlening gesteld (moeten) worden, steeds hoger. Het personeel moet daarin meegroeien. De hogere ambities, inclusief kwaliteitsverbetering, worden zeker niet bereikt als uitgegaan wordt van de huidige omvang van het personeelsbestand op ICT-gebied.
Hoe deze ontwikkeling zich zal voltrekken en hoeveel personeel extra daarvoor nodig is in relatie tot een betere regie op de inzet van het huidige personeel is nu niet exact aan te geven. Dat beeld zal de komende jaren middels de actieplannen KIS nader ingevuld moeten worden.
Kwaliteitsverbetering is voorts te bereiken door meer zaken in gezamenlijkheid tot uitvoering te brengen. Deze zullen de komende periode verder uitgebouwd en versterkt worden. Toegewerkt zal worden naar een I&A-afdeling die de hele gemeente als klant heeft en waarin maximaal mogelijkheden en kwaliteiten ingezet worden naargelang de wensen van de klant. Onder impulsen van de KIS-organisatie zijn daar al een aantal voorbeelden van te noemen.
Zo werken DMZ en KIS samen aan enerzijds het op peil brengen van de automatisering van de dienst en anderzijds aan het invoeren van gestandaardiseerde werkwijzen bij DMZ als voortraject voor de andere diensten.
Zo wordt ook bij de Bestuursdienst gewerkt aan betere dienstverlening op I&A-gebied. Het kleiner worden van de dienst gevoegd bij het beheer over essentiële bedrijfsonderdelen zijn naast een capaciteitsprobleem op de afdeling redenen om met behulp van de KIS-organisatie te komen tot verbetering. Dit leidt tegelijkertijd tot meer gezamenlijkheid en uniformiteit in beheer en uitvoering.
Voor het beheer van het nieuwe financiële systeem is gekozen voor een centrale oplossing. Het beheer is daarbij geplaatst bij de dienst Beheer & Milieu ("de beheerdienst"). Ook andere projecten die momenteel in uitvoering zijn leiden tot een beheersituatie (als voorbeeld RIS [Raads Informatie Systeem], Intranet, DIS [Documentair Informatie Systeem], e.d.). Het is de bedoeling om dat beheer eveneens centraal te plaatsen; in het verlengde van de keuze bij het financiële systeem voorshands bij Beheer & Milieu.

Bij het bovenstaande speelt de stuurgroep KIS een belangrijke rol. De wijze van functioneren (met een externe voorzitter en ondersteuning) wordt het komend jaar voortgezet. Daartoe is een budget nodig (uit de Automatiseringsreserve) van ƒ 100.000.

5.2.3 Randvoorwaarden

Werkplekkosten
Het bovenstaande maakt duidelijk dat de komende jaren een trend in de richting van meer informatisering en schaalvergroting is te verwachten. Binnen deze sector zal in totaliteit dus ook meer geld gaan omgaan. De afgelopen periode heeft dat reeds duidelijk gemaakt. Alleen al de extra jaarlasten die samenhangen met de modernisering van de ICT bij de DMZ, de uitbreiding van ICT-personeel en millenniumproblematiek bedragen globaal ongeveer ƒ 2 mln. Dat moet opgevangen worden door verminderde uitgaven in andere sectoren en efficiëntie- en kwaliteitsverbetering.
Momenteel bevinden we ons in de situatie dat achterstanden moeten worden weggewerkt en nieuwe werkwijzen moeten worden geïntroduceerd. In die fase moeten extra kosten gemaakt worden. Het zal duidelijk zijn dat deze kosten terugverdiend moeten worden. Er moeten dus baten tegenover staan, die gevonden moeten worden in verbetering of wijziging van werkprocessen. Kosten en baten ontstaan niet op hetzelfde moment.

Om de discussie over kosten en baten te kunnen voeren, dient duidelijk te zijn welke kosten aan informatisering worden toegerekend en welke kosten momenteel gemaakt worden.
Enerzijds een definitiekwestie, anderzijds een boekhoudkundige vraag.

Natuurlijk moet er geen rem komen op de toepassing van nieuwe ICT-technologie. Vernieuwing en innovatie zijn altijd nodig; bovendien heeft Delft ambities. Door deze ambities zal het niveau van basisvoorzieningen in de loop der jaren gaan stijgen. Op dit moment wordt die basis gevormd door een bepaalde werkconfiguratie met standaardprogrammatuur en een aantal informatiemogelijkheden. Vooral op dat laatste gebied zal de komende tijd een toename te zien zijn. Denk maar aan Internettoegang, toegang tot meer en betere basisvoorzieningen, toegang tot het Raads Informatie Systeem, enz. Dan komen ook de baten beter in beeld. In geld, in efficiëntie en in kwaliteit.

Om een methodiek binnen de gemeente Delft te introduceren, zal nog een aanzienlijke hoeveelheid werk verzet dienen te worden. Op onderdelen daarvan zal naar verwachting externe ondersteuning nodig zijn. In 1999 zal het nog voornamelijk gaan om het in beeld krijgen van de doeltreffendheid en doelmatigheid. Voorgesteld wordt om hiertoe ten laste van het project kwaliteitsverbetering I&A een budget van ƒ 100.000 te reserveren uit de Reserve Automatisering Infrastructuur.

In de komende periode zal de discussie gevoerd moeten worden en is het de bedoeling om toe te werken naar een methodiek, waarbij de kosten per werkplek duidelijk worden.
Elke werkplek heeft een aantal basisvoorzieningen ("de werkplekring": de PSU/Persoonlijke Standaard Uitrusting). De kosten van die voorzieningen worden toegerekend naar het aantal geautomatiseerde werkplekken. Daarbovenop komen een aantal basissystemen (de ring "basissystemen": Vastgoed, Bevolking, Maatschappelijke objecten, Personeel, Financiën en Documenten), naargelang nut en noodzaak voor die werkplek. Zo dienen ook voor de overige ringen uit het KIS-model de kosten per werkplek duidelijk te worden.
Tussen de organisatie-eenheid en de informatie-aanleverancier (en dat kan de KIS-organisatie zijn) wordt dan een contract gesloten. De organisatie-eenheid geeft aan wat men wenst. Voor een standaard-werkplek zijn de kosten en het gewenste kwaliteitsniveau dan helder. Wil men extra voorzieningen dan dient daar extra budget voor beschikbaar te komen.
Deze opzet maakt een betere kostenbeheersing mogelijk door de directe koppeling van kosten aan voorzieningen. Waar in de huidige situatie aan extra voorzieningen voor de gebruiker niet altijd directe kosten verbonden zijn, kan dat in de toekomst wel zo zijn. Wil men bijvoorbeeld bepaalde balie-informatie dan kan dat, maar dat leidt tot een toename van de werkplekkosten. Een discussie over nut en noodzaak van voorzieningen wordt zo naar verwachting eerder gevoerd. Bovendien zijn de kosten (in tegenstelling tot de huidige situatie) duidelijk en beheersbaar. En zo komen ook eerder overwegingen om financiën op een andere wijze te besteden aan de orde. Waardoor kosten rechtstreekser tegenover baten kunnen worden afgewogen.

Ontwikkelingen binnen het project- en adviesburo KIS
Bij de start van het project- en adviesburo KIS is uitgegaan van een bezetting van 6 personen (voor het merendeel in deeltijd). Voor de opstartperiode was dat genoeg. Met het in gang zetten van het implementatieplan en het toenemen van de relaties tussen KIS en de (projecten van de) diensten wordt deze bezetting echter als te minimaal ervaren:

  • Uitvoering van het millenniumproject vergt capaciteit van het projectburo die oorspronkelijk op een andere wijze ingezet zou worden; nl. voor de uitvoering PIP. Dit budget valt in feite vrij, doordat bij de budgetten millennium in de projectleiding is voorzien. Het is de bedoeling om deze vrijkomende capaciteit op korte termijn in te vullen (1/2 formatieplaats).
  • Binnen de ring Basissystemen wordt momenteel vooral de aandacht gericht op Financiën door de betrokkenheid bij Delfin2000. Daarnaast zal binnenkort gestart moeten worden met de vernieuwing van POVO (postvolg-systeem) naar een DIS. Dit is nodig vanwege de 2000-problematiek. Beide projecten leggen een dusdanig beslag op de capaciteit dat een structurele opzet van de andere basissystemen in het gedrang dreigt te komen. Daarbij komt nog het feit dat beide systemen wel basisgegevens genereren, maar daarmee nog geen basissyteem zijn. En met het beschikbaar komen van veel (verschillende) basisgegevens uit de diverse registraties ontstaat de behoefte aan geautomatiseerde ordening e.d. Hier zal de komende periode naar verwachting veel aandacht aan besteed dienen te worden.
  • De verbeteringen die binnen het RIS dienen te worden doorgevoerd in de komende periode, eisen eveneens de nodige capaciteit.
  • Het gemeentelijk Intranet is nu beschikbaar. Het is de bedoeling om in de komende periode hiermee ervaring op te doen maar ook om dit medium te benutten voor de communicatie.
  • Binnen diverse projecten en binnen de beheergroep bIT van KIS wordt steeds meer samengewerkt. Alle met beheer samenhangende aspecten zijn daarbij voorshands grotendeels neergelegd bij de beheersdienst, zijnde de dienst B&M. Dit is de start van een centrale beheerorganisatie, die een plek binnen de vernieuwde organisatie dient te krijgen. Deze organisatie faciliteert de afname van beheers- en basisinformatie en ondersteunt de balie-, beleids- en besluitvormings-informatie.
  • Het vorenstaande maakt ook een goed onderscheid mogelijk tussen het projectmatige karakter van een aantal onderdelen van KIS ("vernieuwing en ontwikkeling") en de meer beheersmatige aspecten ("onderhoud"). Deze laatste komen bij de beheersorganisatie te liggen, terwijl het projectbureau er voor zorgt draagt dat het innovatieve karakter behouden blijft en dat geen nieuwe achterstanden ontstaan.

Het hiervoor gestelde zal in samenhang worden bezien met het gestelde in de nota over de uitbreiding van personeel in de ICT-sector. Bij de invulling van de extra vacatureruimte zal aanvulling van het project- en adviesburo dan afgewogen moeten worden. Voorshands leidt het bovenstaande tot een claim van ƒ 400.000 vanuit de Automatiseringsreserve voor 1999. Het lijkt gezien de beschikbare ruimte op dit moment nu niet nodig extra ruimte te reserveren ten behoeve van externe ondersteuning in algemene zin ten behoeve van KIS.

5.2.4 Projecten

Projecten implementatieplan 1998
Met het implementatieplan 1998 is een aantal projecten in gang gezet. Een aantal aanvullende opmerkingen is op zijn plaats.
Het Intranet kan een belangrijke plaats in gaan nemen in de interne communicatie. In aanleg de communicatie over KIS en Delft Kennisstad, maar in principe ook voor andere (gemeentebrede) projecten. Zoals bij wel meer projecten blijkt de bottleneck aan het eind te zitten: er zal een regeling getroffen moeten worden om het beheer structureel te regelen.
Dat betreft dan niet alleen het technisch beheer, maar veel eer het up-to-date houden, de redactie. Momenteel worden de mogelijkheden geïnventariseerd om hier een oplossing voor te vinden. Voorshands dient rekening te worden gehouden met extra inzet vanuit KIS.

Naast de projecten die met het implementatieplan is gang gezet zijn, kan in toenemende mate geconstateerd worden dat KIS een rol gaat spelen bij projecten van diensten en/of gemeentebrede projecten:

vervanging POVO
Het huidige POVO is niet millenniumproof. Er dient dus tot vervanging overgegaan te worden. Dat moment wordt tevens aangegrepen om vernieuwingen door te voeren, die aansluiten bij de KIS-lijn. Dit proces zal geleid worden door de gemeente-archivaris.

DIS (Documentair Informatie Systeem)
Naast registreren (POVO in feite) wordt momenteel steeds meer gekeken naar de mogelijkheden van digitaliseren van archieven. Daarbij hoort ook onderzoek naar de mogelijkheden van terugvinden van informatie (zoeksystemen, full-text retrieval, e.d.).

RIS
Eind augustus is het RIS in een vernieuwde lay-out beschikbaar gekomen en zijn verder een aantal uitvoeringstechnische zaken tot een oplossing gebracht. Nu gaat het er om het RIS verder te laten evalueren. Dat betekent komen tot digitale aanlevering van bestuurlijke stukken en uit het systeem krijgen van de informatie; d.w.z. de archieffunctie na de raadsprocedure, de koppeling met projecten als POVO, DIS, e.d.
Over deze uitbouw van het RIS is momenteel een projectplan in ontwikkeling.

Digitaliseren bestemmingsplannen
In het bedrijfsplan KIS was dit project reeds genoemd. Het komt in grote lijnen neer op het via de computer beschikbaar stellen van de bestemmingsplankaarten met de toelichtingen.
Belangrijk in het project is vooral een positieve houding tegenover deze "moderne" werkwijze bij de betreffende afdeling. Een eerste stap is het structureren en automatiseren van de basisgegevens van de afdeling Stedebouw voor het maken van een bestemmingsplan (dus voorschriften en toelichting). Daarna volgt de grafische kant. Voor 1999 is hier naar verwachting een bedrag van ƒ 50.000 benodigd.

Er zullen in de komende periode nog meer projecten dan de hierboven genoemde de aandacht van de KIS-organisatie vergen. De druk op het projectburo zal daardoor verder toenemen.

5.2.5 Communicatie

Met het implementatieplan is geconstateerd dat er de nodige communicatie over doelen en mogelijkheden van KIS op gang diende te komen. Die communicatie dient de eerste jaren het zwaartepunt op de interne organisatie te leggen. Daar immers moet de informatie verkregen worden en moeten combinaties tussen informatiebronnen mogelijk worden. Voorts moeten mensen de mogelijkheden die projecten als PIP en HRM hebben voor het eigen functioneren gaan herkennen.
De beschikbaarheid van een Intranet kan daarbij een grote rol spelen.

Een extern bureau zal de eerste periode begeleiden en daarbij tevens de grote lijnen van een communicatieplan vastleggen. Het budget daartoe was reeds in het implementatieplan opgenomen.
Duidelijk naar voren gekomen is inmiddels dat met een goede communicatie waarin een rode draad over een langere periode vast gehouden moet worden veel geld gemoeid is.
Voorlopig is gekozen om -gezien een aantal onzekere factoren juist in relatie tot die langere periode- een aantal communicatieve uitingen snel het licht te laten zien en daarnaast de rode draad deels in de praktijk te (blijven) ontwikkelen.

Het is op dit moment nog niet bekend tot welke kosten dat in de komende periode zal leiden. Duidelijk is wel dat het nu opgenomen bedrag (ƒ 50.000) slechts de planvorming en de eerste "noden" kan afdekken. Gezien het grote belang dat aan de communicatie rondom dit project gehecht moet worden, wordt voorgesteld om het in het implementatieplan opgenomen budget met ƒ 50.000 te verhogen om adequaat te kunnen reageren indien de noodzaak daartoe aanwezig is.

5.2.6 Financiën

Onderstaande tabellen geven een globale indicatie van thans bekende ontwikkelingen m.b.t. verschillende activiteiten en het beslag dat voor deze activiteiten gedaan wordt op verschillende financieringsbronnen.

Tabel 5.1 : Automatiseringsreserve x ƒ 1.000

Omschrijving

Stortingen

Onttrekkingen

Stand per 010197

3.745

 
Stortingen 1998 t/m 2003

1.800

 
Begroting 1997  

2.518

Begroting 1998  

1.135

Begroting 1999 (actieplan 1999)  

500

Begroting 2003  

1.300

Totaal

5.545

5.453

Saldo

92

 

Tabel 5.2 : Reserve Automatisering Infrastructuur x ƒ 1.000

Omschrijving

Stortingen

Onttrekkingen

Stand per 010198

4.635

 
Begroting 1998  

1.280

Bijstelling begroting 1998 (DMZ-nota)  

995

Begroting 1999 (actieplan 1999)  

400

Totaal

4635

2.675

Saldo

1960

 

Tabel 5.3 : Extra x ƒ 1.000

Omschrijving

1998

1999

2000

2001

2002

2003

DMZ

250

250

250

250

250

250

Personeel

400

800

1.200

1.000

800

800

Toelage personeel      

500

   
Millennium

1.450

1.850

       
Totaal

2.100

2.850

1.450

1.750

1.050

1.050

Te zien valt dat de ingestelde Reserve Automatisering Infrastructuur bij voortzetting van het huidige tempo binnen 2 à 3 jaar uitgeput zal zijn.
De Automatiseringsreserve is feitelijk de voorloper van de reserve Automatiseringsinfra-structuur. De reserve kent een jaarlijkse dotatie van 3 ton.
De nota over de gemeentelijke aanpak van het millenniumprobleem gaat vooralsnog uit van het vrijmaken van een gemeentebrede reserve van f 5 mln.

Het is op dit moment nog moeilijk te wegen in hoeverre de ICT-budgetten/ kredieten toereikend zijn. De keuze voor het KIS-concept leidt in aanleg tot een verhoging van direct zichtbare kosten in ICT. Te noemen zijn in ieder geval: de structurele versterking van personele I&A-capaciteit (vanaf 1-1-2000 ƒ 1,2 mln); de inhaaloperaties bij een aantal diensten. (de DMZ-nota van sept. ’98 geeft daar een 1e voorzet voor); grotere informatievraag en hogere kwaliteit leiden in aanzet tot kosten. Daarnaast zou in wezen voor onderhoud, uitbreiding, vervanging "Delftnet" structurele budgetruimte beschikbaar moeten zijn, de Automatiseringsreserve (met de jaarlijkse dotatie van ƒ 3 ton) kan dan weer voor zijn oorspronkelijk doel gebruikt kunnen worden.
Per saldo gaat het vooralsnog zeker om enige miljoenen extra benodigde ICT-budgetten.

Verhoging van ICT-budgetten moet ook leiden tot baten. Baten enerzijds in de vorm van kwalitatief betere informatievoorziening, maar ook in de vorm van efficiency-verbetering.

5.2.7 Totaal bestedingsplan

  1. Uit de Reserve Automatisering Infrastructuur worden de volgende bedragen gereserveerd:
  • ƒ 200.000 t.b.v. uitvoering Personeels InvesteringsPlan;
  • ƒ 100.000 t.b.v. kwaliteitsverbetering I&A;
  • ƒ 50.000 t.b.v. digitaliseren bestemmingsplannen;
  • ƒ 50.000 t.b.v. communicatie;
  • ƒ 100.000 t.b.v. externe ondersteuning.
  1. Uit de Automatiseringsreserve worden de kosten van het project- en adviesbureau KIS gereserveerd voor 1999 ten bedrage van ƒ 400.000.

Uitgaande van doorlopende stortingen door de diensten

Vooralsnog geoormerkt voor Delftnext (geen besluit over)

De jaarschijven 1998 en 1999 personeel, alsmede de toelage personeel worden uit het millenniumbudget gefinancierd

volgende_pagina.gif (194 bytes)
deel 6


terug naar boven