06 augustus 2002

Concernbegroting 1999-2002 deel I: beleid - deel 7 uit 13


deel 6



Hoofdstuk 7 HOOFDAFSPRAKEN PER DIENST 1999

7.1 Bestuursdienst

7.1.1 Inleiding

De hoofdafspraken voor de "Bestuursdienst" zullen sterk beïnvloed worden door ontwikkelingen waarvan de richting zich nog moet zetten. Dit betreft met name

  1. Het organisatie-ontwikkelingsproces, waaronder de vorming van de concernstaf, en de ontwikkeling van de publiekssector.
    Bepalend voor de omvorming van de huidige Bestuursdienst is de bestuurlijke besluitvorming over het (medio 1998 uitgebrachte) formatieplan/veranderplan, en het bestuurlijke besluit over de gemeentebrede publieksdienst.
  2. De nieuwe beleidsontwikkelingen van het collegeprogramma, waarbij vanuit concernoptiek met name van belang zijn
    - de rode draad Delft Kennisstad
    - de (verdere) ontwikkeling van de kennisorganisatie
  3. Delft Kennisstad (DK) is een rode draad in het collegeprogramma. Het DK-programma is zeker niet minder omvangrijk als 4 jaar geleden. DK zal vooralsnog als projectorganisatie met zo mogelijk participatie van 1 of meer externe partijen voortgezet worden.
  4. Bij de (verdere) ontwikkeling van de kennisorganisatie moet primair gedacht worden aan de opbouw van de KIS-infrastructuur (zie implementatieplan KIS 1999) en aan de intensivering van "Human Resource Management", waarbij het investeren in mensen centraal staat.
    De verwachting is, dat in dit laatstgenoemde organisatieontwikkelingsproject in de loop van 1999 een flink aantal stappen zal worden gezet. In een logische fasering van de activiteiten zal dat betekenen, dat in de loop van dat jaar aanzienlijke investeringen zullen moeten worden gedaan voor de uitbouw van het mobiliteitscentrum (personeel, maar ook voor aanschaf en inzet loopbaan- instrumentarium) en ten behoeve van v&o-activiteiten (kwaliteitsverbetering, cultuurverandering en management-development).
  5. De nadere bepaling van de financiële concernkaders, waartoe behoort het gemeentelijk besturingstraject.
    Doelstelling/taakstelling is een structureel sluitende begroting.
  6. Het college heeft de intentie om budgetten voor beheer, renovatie, onderhoud e.d. per wijk in te delen. Daarnaast is het streven om jaarlijks 2,5% van deze budgetten "vloeibaar" (d.w.z. flexibel inzetbaar) te maken, om na 4 jaar op een totaal van 10% uit te komen. De bestuursdienst (CFB) heeft hierin het voortouw.

 7.1.2 Ontwikkelingen in bestaand beleid

Concernstaf

  • Euro
  • Ingaande 1999 geldt dat het aantrekken van financieringsmiddelen in Euro’s gaat plaatsvinden.
    In de jaren 1999 tot 2002 zal in stappen gewerkt worden aan de implementatie van de Euro. Dit aan de hand van in 1998 gedefinieerde bestuurlijke uitgangspunten en het vastgestelde draaiboek (= implementatieplan).

  • Actieplan KIS 1999
  • De investering in het KIS-concept zal in 1999 doorgezet worden. Vanuit concern-oogpunt zijn met name de volgende onderdelen van belang:
    * de (verdere) ontwikkeling van basisregistraties, zoals de 2e fase van de opvolger van het gemeentebrede financiële informatiesysteem, en het upgraden van POVO (in perspectief van de ontwikkeling van een Documentair Informatie Systeem).
    Hiertoe hoort ook de verdere gedachtenontwikkeling voor de vormgeving van "bedrijfsadministraties "(t.b.v. personeel, financiën, documenten. …)

  • Actieplan Delft Kennisstad 1999

Delft Kennisstad is gericht op versterking van de lokale economie. Dit onder meer door een meer actieve (en interactieve) samenwerking tussen de verschillende relevante groepen in Delft, vernieuwing van de gemeentelijke organisatie en actieve city marketing. Met het actieplan 1999 wordt daaraan verder invulling gegeven.

  • Actieve deelname in het Bertelmannsnetwerk

Tot de kennisorganisatie behoort ook het (actief) gebruik maken van, en participeren in kennisnetwerken als het Bertelmannsnetwerk. De voor 1999 benoemde projecten worden uitgevoerd.

  • Transparante beleidscyclus

In 1998 gedane voorstellen voor stroomlijning van de beleidscyclyus, met aspecten als standaardisatie/vereenvoudigen van beleidscyclusdocumenten, resultaat gericht maken van beleidscyclusdocumenten, en integrale besluitvormingsprocedures voor nieuw beleid en investeringen worden uitgevoerd.

Publieksafdelingen
Burgerzaken en Informatiecentrum

  1. De verdere uitbouw van het Nieuwkomersloket wordt geplaatst in het kader van de vorming van een publieksdienst.
  2. Samenwerking met de Rijksbelastingdienst in het Belastingloket OL 2000 wordt ingevuld door de concrete verstrekking van relevante productinformatie aan het loket.
  3. Door het Informatiecentrum wordt - onder de paraplu van KIS - een bijdrage geleverd aan de realisatie van diverse projecten op het gebied van de digitale publieksinformatievoorziening.

Belastingen
Voor het werkgebied van de afdeling Belastingen gelden de volgende doelstellingen:

  1. Realisatie OZB-opbrengst ƒ 38,9 mln;
  2. Normstelling afwikkeling van bezwaarschriften OZB (75% binnen 3 maanden, 20% binnen 6 maanden, 5% binnen 1 jaar)
  3. Afwikkeling verzoeken tot kwijtschelding 1999 binnen 6 maanden.

Daarnaast zal invulling gegeven worden aan:

  1. De 1e fase van de in de jaren 1999/2000 uit te voeren hertaxatie van ruim 40.000 panden
  2. Vormgeving van mogelijke samenwerkingsverbanden intern (1 loket gedachte) en extern (met Hoogheemraadschap)
  3. (Samen met SO) invoering van de reclamebelasting en het in eigen beheer innen van de reinigingsrechten.

7.1.3 Ontwikkelingen in bedrijfsvoering

Reeds langer speelt dat de begroting en de bedrijfsvoering van de Bestuursdienst onder druk staat. De begroting kent een "ijzeren" tekort van ca ƒ 4 ton. De werkwijze van de afgelopen jaren was dat via incidentele inkomsten, en openhouden van vacatures het uiteindelijke financieel tekort beperkt gehouden kon worden. Het is echter dringend tijd voor structurele maatregelen op concernniveau. De bestuursdienst zal maatregelen in gang zetten om via bezuinigingsmaatregelen en/ of beperkte taakafstoting in financieel opzicht weer gezond te worden. (Fase I van het gemeentelijk bezuinigingstraject "op het apparaat": de nullijn-operatie). Voorstellen hiertoe worden nog uitgewerkt. De Bestuursdienst kan het geheel niet op eigen kracht oplossen. Het lopende onderzoek naar de personeelslastenbudgettering (CPOI/CFB) zal hierbij een rol moeten spelen.

De vele voorgenomen activiteiten, de organisatieontwikkeling en de voorgenomen extra investering in middelen (zie "kennisorganisatie") vragen veel van de dienst. Goed functionerende staffuncties zijn daarbij een "must".
Bij de vormgeving van de concernstaf en van de publieksdienst is dat een nadrukkelijk aandachtspunt, ook gelet op en tegen de achtergrond van noodzakelijke bezuinigingen.

(Voorlopig) uitgangspunt is:

  1. start concernstaf nieuwe stijl 1/1/1999
  2. opstart publiekssector 1/1/1999
  3. afronding herplaatsingsproces 1e helft 1999
  4. uitvoering veranderplan werkwijze concernstaf1999

 7.1.4 Bezuinigingen 1999

De Bestuursdienst staat voor 1999 nog ingeboekt voor

  1. ƒ 100.000 leges burgerzaken
  2. ƒ 10.000 leges OOV

Dit is betrokken bij het opstellen van de tarieven 1999. Voor de leges Burgerzaken zal evenals in voorgaande jaren een gedifferentieerd stijgingspercentage gehanteerd worden, waarbij ook rekening gehouden wordt met tarieven van omringende gemeenten.
De taakstelling op de reorganisatie ambtelijk apparaat is getemporiseerd en wordt meegenomen in het nader te definiëren bezuinigingstraject 1999/2002 (spoor 2).
De bestuursdienst zal zijn bijdrage leveren aan het gemeentebreed afgesproken traject voor bezuinigingen voor de kortere termijn. (Fase II gemeentebreed bezuinigingstraject m.b.t. het apparaat). De verlaging van loon-/ prijscompensatie in het dienstbudget zal vertaald worden in concrete bezuinigingsmaatregelen, die in 1999 geëffectueerd moeten worden.

7.1.5 Nieuw beleid

De ruimtenood van Delft
Delft loopt tegen haar grenzen aan. Dat heeft op den duur negatieve gevolgen op financieel en sociaal-economisch terrein, maar ook voor de potentie van Delft Kennisstad en bestuurlijk. Delft spant zich in draagvlak te vinden voor herindeling/grenscorrecties om niet in een negatieve spiraal terecht te komen. Hiervoor is voor 1999 ƒ 75.000 en voor 2000

ƒ 50.000 beschikbaar gesteld.

Projectbureau Delft Kennisstad
Voor continuering van de werkzaamheden van het projectbureau Delft Kennisstad voor 1999 aanvullend op het reeds beschikbaar budget (ƒ 2 ton) ƒ 1,5 ton beschikbaar gesteld wordt. Voor de jaren daarna (2000 t/m 2002) zal het totale budget ƒ 2 ton op jaarbasis bedragen.

7.2 Dienst Welzijn, Onderwijs, Cultuur

De veranderingsprocessen die in 1998 zijn ingezet, gaan door in 1999. Dit jaar staat voor de dienst WOC in het teken van transformatie en versterking van de bedrijfsvoering.
Transformatie: De inhoud van het werk en de relaties met "het veld" veranderen. De dienst WOC gaat op weg naar het wijkgericht werken. Externe oriëntatie staat voorop, zeggenschap van bewoners en het integraal aanpakken van beleidsvraagstukken zijn daarbij van essentieel belang. De dienst WOC zet zich in voor de inrichting van één (subsidie)loket, waarbij vraagpatronen van de gebruiker leidend zijn.
Versterking van de bedrijfsvoering: De zwakke plekken in de bedrijfsvoering die het project risico’s & remedies heeft blootgelegd, moeten worden versterkt of verwijderd. Dit is een voorwaarde voor het slagen van de transformatie.

7.2.1 Bestaand beleid

Welzijn

Vormgeving wijk- en buurtwerk in het kader van wijkgericht werken
De reorganisatie van het buurt- en wijkwerk is in 1995 gestart; in 1997 is de beleidsfase afgerond. Een aantal daarin voorgestane veranderingen sluit inmiddels niet meer aan bij het nieuwe collegeprogramma. Het buurtwerk krijgt daarin een plek in een brede wijkaanpak. De inzet in 1999 is er op gericht, in discussie met alle betrokkenen, het buurtwerk een prominente plek te geven in de brede wijkaanpak, ook organisatorisch en financieel gezien. Belangrijke activiteiten zijn:

  • De geplande nieuwbouwtrajecten : buurtcentrum Wippolder wordt opgeleverd; met de nieuwbouw Westerkwartier wordt gestart; nieuwbouw Zuid komt in discussie. Over het accommodatieplaatje voor heel Delft inclusief jongeren in of buiten de buurthuizen vindt begin 1999 besluitvorming plaats.
  • Het realiseren van een aangepaste organisatiestructuur en verdeling van de financiële middelen
  • Invullen van de nieuwe positie van de SWD.

Uitwerking jongerenbeleid
WOC, OOV en Wijkbeheer zorgen - vanuit een gecoördineerde aanpak - voor een sluitend aanbod van zowel recreatieve als specifieke welzijnsactiviteiten. De belangrijkste concrete activiteiten zijn:

  • Holding voor het jongerenwerk verantwoordelijkheid geven voor het activiteitenplan jongerenbeleid; participatie van jongeren (laten) regelen
  • Heldere productafspraken maken met de SWD. In 1999 wordt gestart met het vouchersysteem voor de specifieke activiteiten van het jongerenwerk. Met de ervaringen die hierbij worden opgedaan kan vervolgens gestart worden in bijvoorbeeld het buurt- en wijkwerk.
  • JOS-project: de Jongerenpreventiewerkers Op Straat helpen 80 jongeren die uitvallen weer op het goede spoor te komen
  • Opzetten van integraal jongerenbeleid, waarvan het opzetten van jongerenparticipatie een onderdeel uitmaakt.

Uitbreiding kinderopvang
In 1998 is op basis van de rijksstimuleringsmaatregel gestart met de uitbreiding van de buitenschoolse opvang. Het is te verwachten dat er op basis van het regeerakkoord een nieuwe impuls vanuit het rijk aan de uitbreiding van kinderopvang voor 0-12-jarigen zal worden gegeven. Op basis van het rijksbeleid wordt een plan van aanpak gemaakt voor verdere uitbreiding (zowel gesubsidieerd als bedrijfsgefinancierd).

Project opvang vreemdelingen in Delft
Het streven is om te komen tot een nauwe samenwerking tussen alle betrokken sectoren/instellingen en zorgvuldige afstemming bij het opvangen van vluchtelingen in Delft. Hiervoor is een projectleider/coördinator beschikbaar voor 1 dag per week. In 1999 zal het projectplan worden uitgevoerd dat in oktober 1998 door Regioplan wordt opgeleverd. Onderdelen zijn:

  • Mogelijkheden van sturing in de toestroom van vluchtelingen naar Delft
  • Mogelijkheden voor financiering van de benodigde maatregelen
  • Lacunes en overlappingen in het netwerk van voorzieningen.

In het kader van nieuw beleid is voor de projectkosten een bedrag van ƒ 100.000 gevraagd. Komt dit bedrag niet beschikbaar, dan wordt het project beperkt uitgevoerd.

Onderwijs

In de hoofdafspraken voor 1999 zal een eerste aanzet gegeven worden om de beleidsambities die dit College heeft op het terrein van maatschappelijk welzijn in perspectief te zetten. Het Delftse onderwijs neemt daarin een belangrijke plaats in.

Zoals aangegeven willen wij de mogelijkheden, die rijksoverheid ons biedt om lokaal onderwijs te gaan voeren maximaal benutten.

De Vensterschool.
Scholen hebben in de wijk veelal nog een te geïsoleerde positie, zowel wat activiteiten betreft, als wat betreft het gebruik van het gebouw. In ons streven om het wijkgericht werken te realiseren willen wij de scholen een plaats geven.
Daarbij sluiten wij nadrukkelijk aan bij het beleid van Paars II, waarin de brede buurtschool of Vensterschool als instrument gezien wordt om maatschappelijke functies te integreren, waardoor de sociale cohesie in een buurt wordt bevorderd en achterstanden worden verminderd.
Om de Vensterschool concreet te maken zullen er werkrelaties tot stand gebracht worden tussen alle disciplines die in de wijk een rol vervullen:
tussen scholen, welzijnsinstellingen, culturele voorzieningen, kinderopvang, de wijkagent, de gezondheidszorg, leerplichtambtenaar en het jeugd- en jongerenwerk en de bewoners in de wijk. De activiteitenbudgetten van voornoemde voorzieningen zullen voor een deel ingezet moeten worden om de Vensterschool handen en voeten te geven.
Wat ons betreft kan een Vensterschool per wijk een andere invulling krijgen, afhankelijk van de structuur in de wijk en de noodzakelijke voorzieningen, die in een wijk gerealiseerd moeten worden.
In de wijken, die te maken hebben met onderwijsachterstandsproblemen zal een koppeling gemaakt worden met het Gemeentelijk Onderwijsachterstandsbeleid.
Bij de uitwerking van het concept "Vensterschool" gaat het er ons vooral om, in eerste instantie, de Vensterschool-principes uit te werken. Vervolgens kan zich dat vertalen in gebouwelijke voorzieningen. Er hoeft niet noodzakelijkerwijs in één gebouw een vensterschool te ontstaan. De kern is samenwerking van voorzieningen binnen een wijk.

Centrale Opvang 4 tot 12 jarige leerlingen van nieuwkomers-kinderen.
Het aantal nieuwkomers in Delft is de laatste jaren fors gestegen. Het Nieuwkomersproject voorziet in een gestructureerde inburgering van vreemdelingen boven 18 jaar in Nederland en Delft. Het laatste jaar worden ook 15- en 16 jarigen door het Nieuwkomersproject begeleid.

Er is sprake van een knelpunt in de opvang van nieuwkomers - kinderen in de leeftijd van 4 tot en met 16 jaar. De onderwijswetgeving is onvoldoende toegesneden op maatwerk voor deze jonge nieuwkomers. Een aanpak zoals het Bureau Bind voor de oudere nieuwkomers realiseert zou in de periode, dat de kinderen onder de leerplicht wet vallen, uitkomst kunnen bieden.
In overleg met de Delftse schoolbesturen voor primair en voortgezet onderwijs willen wij de mogelijkheden van centrale opvang nader uit gaan werken. Hoofdpunten, die in dit onderling overleg nader uitgewerkt moeten worden, zijn:

  1. De gezamenlijke verantwoordelijkheid van de Delftse schoolbesturen om de problematiek van jonge nieuwkomers met elkaar op te lossen.
  2. De onderwijshuisvesting voor de eerste opvang van nieuwkomers.
  3. Een gestructureerd programma, dat inburgering en aanspreekbaarheid in het onderwijs ten doel heeft.
  4. Koppeling van rijksmiddelen, die de scholen ontvangen aan extra gemeentelijke middelen.
  5. Afspraken over in- en uitschrijving en plaatsing van kinderen.
  6. De mogelijkheden van koppeling van centrale opvang met de vensterschoolgedachte worden ook in beeld gebracht.

Schoolgericht maatschappelijk werk en versterking van de leerplichtfunctie
Van oudsher voert Delft een progressief leerlingenzorgbeleid. De laatste jaren is de rijksoverheid eveneens het belang gaan inzien, dat een op preventie gericht beleid om uitval van leerlingen in het onderwijs tegen te gaan de voorkeur verdient.
In het Jongerenbeleid is in 1998 het JOS-project van start gegaan. In het Onderwijsbeleidsplan "Kerend tij" is in het voortgezet onderwijs een beleid opgezet om op alle scholen voor voortgezet onderwijs schoolgericht maatschappelijk werk actief te krijgen. Ook deze activiteit is in 1998 van start gegaan.
Binnen het voorzittersoverleg is de behoefte aan schoolgericht maatschappelijk werk, ook voor het basisonderwijs uitgesproken. Daarvoor zou ons inziens ook schoolgericht maatschappelijk werk binnen het basisonderwijs of binnen een wijk moeten worden ingericht.
Wij hebben daarvoor in het kader van nieuw beleid in de jaarschijf 2000 ƒ 1 ton vrijgemaakt.
Vanuit de Regionale Meld en Coördinatiepunten (RMC’en) is een ontwikkeling op gang gebracht om jongeren zonder startkwalificatie tot 23 jaar, dus ook buiten de leerplichtige periode, te blijven volgen en waar mogelijk naar scholing en/of werk te bemiddelen.
Een en ander leidt er toe, dat wij het bureau leerlingenzaken van de afdeling onderwijs willen versterken, zodat dit bureau naast de uitvoerende leerplichtzaken ook een rol kan vervullen bij het uitwerken van en leidinggeven aan projecten op het terrein van onderwijs en het mede vormgeven van andere projecten in het kader van de jeugdzorg. Hiervoor is in de begroting 1999 een bedrag van ƒ 50.000 vrijgemaakt.

Uitvoering en bijstelling Onderwijsbeleidsplan 1997 - 2000 "Kerend tij".
Met het Onderwijsbeleidsplan voert de gemeente Delft een eigen gemeentespecifiek lokaal onderwijsbeleid.
Doordat wij eigen accenten in het onderwijsbeleid willen gaan aanbrengen, lijkt het ons gewenst een novelle uit te brengen op het lopend onderwijsbeleidsplan. In de novelle kunnen de hiervoor onder 1 tot en met 3 genoemde projecten en activiteiten een plaats krijgen, terwijl ook de door ons geschrapte bezuinigingen op het lopend onderwijsbeleidsplan hun inhoudelijke en financiële vertaling kunnen krijgen. Daarnaast lijkt het ons gewenst een budget vrij te maken voor de monitoring van het gemeentellijk onderwijsbeleid.
In de 1999 zullen de volgende aspecten binnen het kader van het Onderwijsbeleidsplan tot uitvoering gebracht worden:

  1. Het formuleren van een eigen beleid in het onderwijs in allochtone levende talen (OALT).
  2. Educatieplan 1999 en evaluatie educatieplan 1998 opstellen.
  3. Integraal onderwijshuisvestingsplan en huisvestingsprogramma 1999 opstellen.
  4. Inrichten samenwerkingsverband voortgezet onderwijs - voortgezet speciaal onderwijs.
  5. Inrichten samenwerkingsverband openbaar en bijzonder speciaal onderwijs.
  6. Uitwerken zorg- en consultatieteams in het voortgezet onderwijs.
  7. Uitvoeren project "begeleiding van jongeren met dreigend crimineel gedrag".
  8. Formuleren beleid ICT in het onderwijs. Hiervoor wordt een conferentie belegd. Dit project vindt plaats in relatie tot de activiteiten van het projectbureau Delft Kennisstad.
  9. Uitvoeren van een evaluatie van het vigerende onderwijsbeleidsplan "Kerend tij".
  10. Actualiseren beleid vakonderwijs gymnastiek. Inrichten werkverband van vakleraren gymnastiek.
  11. Schoolzwemmen handhaven en beleid moderniseren.

Schoolbestuurlijk beleid voor het Delfts openbaar primair onderwijs.

Toekomst Delfts Openbaar Onderwijs.
Onderzoek naar de mogelijkheden en wenselijkheden van verzelfstandiging van het openbaar primair onderwijs. Het openbaar primair onderwijs krijgt een meer onafhankelijke positie van het gemeentebestuur van Delft.
Rekening wordt gehouden met een procesperiode van twee jaar, eindigend op 1 augustus 2000. Voor een deel van de werkzaamheden is een extern adviesbureau, te weten het bureau "Van Beekveld en Terpstra" ingeschakeld.

NB: De veranderingen kunnen leiden tot een andere inrichting van de afdeling onderwijs, zodat er sprake zal zijn van organisatieverandering.

Invoering wet Primair Onderwijs.
Het gemeentebestuur van Delft heeft de grondwettelijke plicht de wet uit te voeren. Op 1 augustus 1998 is de WPO in werking getreden. Het opvallendste aspect daarin is de integratie van het speciaal onderwijs in het basisonderwijs. De voorbereidingen daartoe lopen al vanaf het begin van de jaren negentig.
Op 1 augustus 1999 is de fusie van de twee openbare scholen: "de Juliana van Stolbergschool" voor lom en iobk en "het Kompas" voor mlk gepland. 

Cultuur, recreatie, sport

Het college van burgemeester en wethouders wil vorm geven aan de externe oriëntatie van de gemeente. Ook de beleidsterreinen cultuur, recreatie en sport lenen zich uitstekend voor nieuwe vormen van samenspel met belanghebbenden en geïnteresseerde inwoners. Zeker waar het gaat om het formuleren en uitwerken van beleidsvisies, is de externe gerichtheid bepalend voor de aanpak.

Project subsidies maatschappelijke activiteiten
Het loket voor subsidies aan maatschappelijke en culturele organisaties wordt in 1999 geïmplementeerd. Naast het verbreden en interactief maken van de loketfunctie, behelst het project het ontwikkelen en invoeren van een systematiek voor prestatie-afspraken met (grote) gesubsidieerde instellingen. Het project heeft betrekking op de diensten WOC en DMZ. De doorlooptijd van het totale project is tot het jaar 2000.

Kunst- en cultuurnota van Delft 1998-2001
Doel van de cultuurnota (vastgesteld in het voorjaar van 1998) is de versterking van het eigentijdse cultuurprofiel. Dat gebeurt door middel van:

  • Consolidatie van de basisstructuur van culturele instellingen
  • Versterking van cultuureducatie en culturele evenementen
  • Profilering op culturele innovatie
  • Profilering op architectuur, beeldende kunst en design
  • Aandacht voor jongerencultuur

Naast activiteiten als het stimuleren van initiatieven, gaat het in 1999 om de volgende zaken:

  • Uitwerking van de nota beeldende kunst, waarin ook aandacht voor ontwerpen en architectuur
  • Formuleren van de Ateliernota
  • Tot stand brengen van een poppodium
  • Opzetten van een evenementenfonds
  • Opzetten en (laten) uitvoeren van het project cultuureducatie.

Voor de laatste 3 punten geldt: mits voldoende geld voor nieuw beleid beschikbaar wordt gesteld.

Stedelijk museumbeleid
Als aanvulling op de cultuurnota wordt een visie ontwikkeld op de plaats en rol van musea in het Delftse cultuurbeleid, met aandacht voor het cultuurhistorisch erfgoed, de moderne kunst en het Delfts aardewerk.

Visie op de bibliotheek in de toekomst
De bibliotheek wil zich ontwikkelen van boekencentrale tot informatie- en educatiecentrum. De visie van de bibliotheek op haar toekomst in Kennisstad dient breed besproken te worden, om tot een gemeenschappelijke visie te komen, ook met betrekking tot structuur, werkwijze, budget en huisvestingssituatie. (vast te leggen in een meerjarensubsidie-afspraak). Daartoe worden in 1999 de volgende activiteiten ondernomen:

  • Ondersteunen van de bibliotheek in het vormgeven aan de informatiefunctie
  • Beginnen met de discussie of Delft - gezien de verschuiving naar electronische gebruiksmogelijkheden - kan volstaan met één stedelijke voorziening of dat er meer filialen nodig zullen zijn
  • Afstemming met het Zuidpoortproject
  • Voorbereiden van een meerjarenafspraak over de toe te kennen prestatiesubsidie, waarbij de bibliotheek gevraagd wordt een bezuiniging van ƒ 150.000 door te voeren.

Sportvisie
Doel van de sportvisie is om samen met de Delftse sportwereld - waaronder een grote diversiteit aan sportaanbieders - een hoofdlijn vast te stellen waarlangs de sport in Delft zich kan ontwikkelen. Naast instandhouding van de goede infrastructuur, gaat de aandacht uit naar verbeteringen op het gebied van openheid en diversiteit in tijd en plaats. Bij het inzetten van de instrumenten Accommodaties, Activiteiten, Stimulering en Subsidies, kiest de gemeente als uitgangspunt: investeren in kwaliteit en streven naar een evenwichtiger lastenverdeling tussen clubs en gemeente. De nog niet ingevulde bezuinigingstaakstelling op sport(accommodaties) wordt in dit kader meegenomen. De totale taakstelling bedraagt ƒ 450.000. Concrete activiteiten voor 1999:

  • Uitwerken van herstructureringsmodellen voor sporthallen/sportzalen
  • In discussie brengen van verhoging van veldsporttarieven en overdracht van veldonderhoud
  • Inzetten op sportactiviteiten in de wijken, met name gericht op jeugd en jongeren
  • Op experimentele wijze opzetten van een ondersteuningsvorm voor de Delftse sportstructuur.

Exploitatie zwembad Kerkpolder
In het kader van het project risico’s en remedies wordt onderzocht in het deelproject sportsector hoe de werkelijke exploitatiebijdrage aan zwembad Kerkpolder kan worden teruggebracht. Het streven is om in 2000 uit te komen op een bijdrage per bezoek van ƒ 1,85. Voorwaarden hiervoor zijn onder meer dat het schoolzwemmen wordt gehandhaafd en er geen tariefsverlaging voor de zwemclubs wordt doorgevoerd via het zwembad. In 1999 worden de volgende maatregelen genomen:

  • Samen met derden worden de mogelijkheden van verdere energie- en waterbesparing onderzocht
  • Er wordt een lijn uitgezet om de Kerkpoldertarieven op het niveau van Sportfondsen te brengen
  • Door marketing wordt een optimaler badgebruik gerealiseerd: meer bezoekers bij aktiviteiten met het hoogste rendement.

Recreatie Delft Oost
Voor de verbetering van de gebruiksmogelijkheden van het recreatiegebied Delftse Hout wordt in samenwerking met dienst SO en B&M een uitwerkingsplan opgesteld, als concretisering van de ontwikkelingsvisie Delft Oost. Onderzoek naar de volgende activiteiten krijgt hierin een plaats:

  • Invulling geven aan de B1-locatie
  • Uitbreiden van de camping
  • Voorwaarden scheppen voor versterking van de horecafunctie in het gebied
  • Bepalen van het gewenste niveau van beheer (toezicht)
  • Ontwikkelen van de Korftlaan en aangrenzende voorzieningen
  • Realiseren van jeugd- en jongerenvoorzieningen aan de strandstrook

Vrije Akademie

Management en bedrijfsvoering Vrije Akademie
Na evaluatie van de huidige structuur volgt een aanpassing van de structuur zodanig dat de continuïteit voor langere tijd gewaarborgd is. De bedrijfsvoering wordt geoptimaliseerd om meer marktgericht te kunnen werken.

Marktgerichte activiteiten
Doel is om meer cursisten/deelnemers aan kunsteducatie te krijgen, zowel in het reguliere aanbod als in de toegevoegde, speciaal op een bepaalde marktgerichte activiteiten. Concrete activiteiten voor 1999:

  • Marktonderzoek onder jongeren
  • Aanbod buitenschoolse opvang
  • Kindervakantie-activiteiten ontwikkelen
  • Opzetten kunstbus voor senioren
  • Ontwikkelen van aktiviteiten voor het bedrijfsleven (incl. acquisitie)
  • VAK-festival 1999
  • optimaliseren aanbod en lokatie in Tanthof

Musea

Herprofilering van de 3 musea en de permanente presentaties
In het voorjaar zal naar aanleiding van het Beleidsplan Musea discussie en beleidsvorming plaatsvinden over de herprofilering van de drie musea. Bovendien zal er een deelnotitie worden voorgelegd over het Delfts Aardewerk Museum als onderdeel van het Delfts Aardewerk Centrum. Vooruitlopend op de eventuele oprichting van dit centrum krijgt het Delfts Aardewerk een extra accent in Museum Lambert van Meerten.

Digitaal beheer van de collecties
Doel is om alle objectgegevens van de musea met bijbehorende digitale illustratie beschikbaar te hebben en (digitaal) te kunnen ontsluiten voor medewerkers, collegae, bezoekers en Internetgebruikers. Zo mogelijk in samenwerking met de Gemeentelijke Archiefdienst, de Monumentenzorg en de stadsarcheoloog.
Het huidige systeem is niet millennium-proof. Dit systeem zal in ieder geval vervangen worden. Voor 1-1-1999 wordt hierover een besluit genomen. De eerste prioriteit ligt bij het overzetten van de gegevens uit het huidige systeem naar een nieuw systeem ten behoeve van het beheer.

Tentoonstellingen en andere evenementen
In de planning voor 1999 zijn de volgende tentoonstellingen opgenomen:

  • Hollandse Stillevens 1600-1700 (Prinsenhof)
  • Delfts Aardewerk uit eigen bezit (Prinsenhof)
  • Delft in de 20e eeuw (Prinsenhof)
  • Delfts Aardewerk rond 1900 (Lambert van Meerten)
  • Nieuwe aanwinsten van de laatste 5 jaren (Nusantara)
  • Het Nederlands Bewind in "ons" Indië (Nusantara)

In 1999 wordt voor de derde maal het Delft Chamber Music Festival gehouden in de Van der Mandelezaal.

Gebouwen musea
In 1999 worden de maatregelen ten behoeve van de beveiliging afgerond. Er is dan een normale onderhouds- en veiligheidssituatie ontstaan. Punt van zorg is nog het op peil houden van deze situatie.

Gemeente-Archief

Kennisstad: Digitale Stamboom
Doel is om de meest geraadpleegde bronnen toegankelijk te maken in een database, die zowel in de studiezaal als via Internet kan worden geraadpleegd. In 1997 en 1998 is reeds een deel van de registers ingevoerd. Begin 1999 wordt het laatste deel van de registers van de burgerlijke stand ingevoerd en vindt volledige oplevering van het systeem plaats.

Charterberging
Het doel is om enkele duizenden perkamenten stukken met zegels te conserveren en raadpleegbaar te houden c.q. maken. Dit 3-jarig project zal in 1999 volledig worden afgerond.

Inpakken en wegwezen: archieven verhuisklaar
De huisvesting van het archief is nog steeds een niet opgelost knelpunt. Ruimtegebrek en schimmelvorming maken een verhuizing steeds urgenter. Vooruitlopend op een keuze voor herhuisvesting van het gemeente-archief wordt een 3-jarige actie ondernomen om de archieven verhuisklaar te maken. Daardoor kan ruimtewinst worden geboekt (vanwege schoning en efficiëntere berging), zodat de opnamestop zo lang mogelijk kan worden uitgesteld. Bovendien moet de schimmel bestreden worden en moeten de materiële staat en de toegankelijkheid van archieven op wettelijk voorgeschreven peil worden gebracht.

Om dit project in 2001 af te krijgen is extra budget nodig. Er is een claim ingediend in het kader voor nieuw beleid ad ƒ 190.000 per jaar (voor 1999 t/m 2001). In eigen beheer zou dit project in 2010 zijn afgerond.

7.2.2. Bedrijfsvoering

Gemeentebrede reorganisatie
Medewerkers van de dienst WOC zullen actief bijdragen aan een extern gerichte gemeentelijke organisatie door te participeren in de gemeentebrede reorganisatieprojecten. Een accent zal liggen op wijkgericht werken en de subsidies voor maatschappelijke activiteiten ("het subsidieloket"). De dienst WOC reserveert voldoende capaciteit om mee inhoud te geven aan het reorganisatieproces.

Organisatie-ontwikkeling dienst
Voor wat betreft de organisatie van de dienst staan de volgende actiepunten op de agenda:

  • Het samenvoegen van de twee secties voor personeel- en salarisadministratie (van de dienst en van het openbaar onderwijs) als onderdeel van de stafafdeling P&O
  • Het herstructureren van de stafafdelingen in units met een duidelijk takenpakket en het terugbrengen van het aantal stafafdelingen van 3 naar 2.
  • Het wijzigen van de structuur van de afdeling Onderwijs. De afdeling zal gaan bestaan uit 2 secties, te weten: Openbaar Onderwijs en Lokaal onderwijsbeleid. De positie van TBO - als facilitaire afdeling voor de hele dienst - wordt apart bezien.
  • Mogelijke gevolgen van de gemeentelijke reorganisatie voor de organisatie van verschillende onderdelen van de dienst.

Risico’s & Remedies
In het rapport risico’s & remedies wordt een analyse gegeven van de financiële risico’s en knelpunten van de dienst WOC. In het vervolg van dit traject zijn 4 deelprojecten gestart:

  • Algemeen beheer
    (personeelsbudget, ziektevervanging, huisvesting, vorming en opleiding en andere personeelskosten, automatisering)
  • Vrije Akademie
  • Gemeentemusea Delft
  • Sportsector
    (zwembad Kerkpolder, overdekte sportaccommodaties)

Deze deelprojecten worden grotendeels in eigen beheer uitgevoerd. Al deze deelprojecten moeten leiden tot besluitvorming bij de kadernota 2000 (voorjaar 1999). Daarna kan de uitvoering van de verbetertrajecten worden gestart.

Delfin 2000
Met ingang van 1-1-1999 wordt het financiële systeem IMIS vervangen door Eagle. De basisadministratie moet op 1 januari bedrijfsklaar zijn; de modules voor kassa- en voorraadadministratie en voor de begrotingsopstelling zullen in de loop van het jaar worden ingevoerd. Dat geldt ook voor het managementinformatieprogramma. In 1999 wordt de introductie van tijdverantwoording in de financiële administratie voorbereid.

POVO
In december 1998 besluit (volgens planning) het GMT over de vervanging van het postregistratiesysteem POVO. Het nieuwe pakket wordt in 1999 geïmplementeerd, voor wat betreft de vervanging van de huidige functionaliteiten. De eventuele koppeling met Workflow komt aan de orde in het Bedrijfsplan 1999 van KIS.

2000-problematiek
De millenniumproblematiek lijkt voor WOC een beheersbaar probleem te zijn. De dienst heeft een uitputtend plan van aanpak waarmee de programma’s/andere toepassingen successievelijk onder handen genomen worden. De programma’s met datumproblemen worden voor 2000 vervangen of kunnen worden gerepareerd. Voor zo ver nu kan worden overzien zullen ook bij de gebouwgebonden en vakspecifieke maatregelen geen ernstige problemen optreden. In april 1999 wordt een testweekend georganiseerd.

7.2.3. Nieuw beleid

In het kader van nieuw beleid zal de dienst WOC de volgende beleidsvoornemens uitvoeren. Voor een toelichting verwijzen we naar bijlage 2.

Tabel 7.1: Nieuw beleid x ƒ 1.000

(sub)functie  

1999

2000

2001 e.v.

630.6 Holding / jongerenhonk-beheer

50

50

50

500 Leerplichtambtenaar

50

50

50

511.0 Jongerencultuur

50

50

50

620.1 Alg. Maatschappelijk werk

50

50

50

620.1 Ouderenbeleid

50

50

50

480.9 Schoolgericht maatschappelijk werk  

100

100

540 Cklein / C groot

100

150

150

630 Jongeren-participatie

30

30

 
540. Stimulering pop-podium

30

   
530 Procesbegeleiding uitwerking sportvisie

50

   
480.9 Bewegings- zwemonderwijs

110

   
541.1 Archief verhuisklaar maken

190

190

190

7.2.4. Investeringen

Voor toelichting verwijzen we naar bijlage 4.

Tabel 7.2 : Investeringen x ƒ 1.000

(sub)functie Omschrijving

1999

2000

2001 e.v.

560.1 Delftse Hout

25

   
530 Sport- en recreatievoorzieningen

250

250

 

 

7.2.5. Bezuinigingen

Voor toelichting verwijzen we naar bijlage 3.

Tabel 7.3 : Bezuinigingen op activiteiten x ƒ 1.000

(sub)functie Omschrijving

1999

2000

2001 e.v.

541 Musea

50

100

100

480 Storting fonds onderwijs

50

50

50

480 Subsidiegrondslag onderw. personeel in gemeenschappelijke regelingen

50

50

50

Bezuinigingen op apparaat
Conform de afspraken tussen college en diensthoofden, zal de dienst WOC zich in eerste instantie concentreren op het realiseren van de nullijn. Dit houdt in de praktijk in het oplossen van de financiële knelpunten zoals aangegeven in het project risico’s & remedies. Hiervoor wordt in 1998 een traject gevolgd dat begin 1999, bij de kadernota, tot besluitvorming moet leiden.
In de tweede plaats ziet WOC zich gesteld voor een bezuinigingstaakstelling als gevolg van het verminderen van de loon- en prijscompensatie met 2%. De invulling van deze taakstelling zal in de loop van 1998 plaatsvinden; besluiten over de voorstellen worden genomen bij de Kadernota in het voorjaar van 1999.

7.3 Dienst Maatschappelijke Zorg

In 1999 wordt verder gewerkt aan het realiseren van "Werk boven inkomen". De werkwijze van de DMZ wordt zo ingericht dat het ook voor de klanten duidelijk is dat (weer) aan het werk gaan voor iedereen bereikbaar is. Hierbij is aandacht voor de veranderende positionering van de gemeente binnen de organisatie van het sociale zekerheidsstelsel en de plaats van de DMZ-dienstverlening binnen de gemeente.

Als gevolg van het nieuwe regeerakkoord zullen in 1999 verschillende reeds in gang gezette processen een versnelling en/of een koersaanpassing ondergaan:

  • De vaststelling van het recht op een bijstandsuitkering wordt volgens het regeerakkoord ondergebracht in het Centrum voor Werk en Inkomen. Gemeenten verlenen het CWI hiertoe een wettelijk mandaat. Nadere regelgeving hieromtrent volgt, maar het is nog niet bekend wanneer. Bij de verdere vormgeving van het Centrum voor Werk en Inkomen wordt hier rekening mee gehouden.
  • Met de gemeenten zal in overleg worden getreden over de wijze waarop ook in het lokale inkomensondersteuningsbeleid rekening wordt gehouden met de kansen op de arbeidsmarkt. Geslaagde bemiddeling van moeilijk plaatsbare werkzoekenden kan met een bonus worden beloond. In dit verband worden de gelden die thans zijn gemoeid met de uitvoering van de ABW respectievelijk de WIW gebundeld in een Fonds voor Werk en Inkomen en wordt het gemeentelijk aandeel in de financiering vergroot.
  • De regeling Extra Werkgelegenheid Langdurig Werklozen wordt gecontinueerd en uitgebreid, terwijl bovendien de mogelijkheid van doorstroom naar hoger gekwalificeerde banen (maximaal 150% WML) zal worden geopend (Instroom/Doorstroom-banen).
  • Er zal meer aandacht besteed worden aan de mogelijkheden om WVG-uitkeringen in de vorm van een persoonsgebonden budget te doen.

Naast deze landelijke ontwikkelingen heeft het nieuwe college van B&W zich in zijn programma een aantal doelen gesteld voor werk, inkomen en zorg waaraan uitwerking zal worden gegeven. Bij de vergroting van de werkgelegenheid ligt het accent op het realiseren van meer banen, vooral voor mensen met een lage(re) opleiding. Gestreefd wordt naar 5000 extra banen in vier jaar. Daarbij wordt ook ondernemerschap uitdrukkelijk beschouwd als manier om aan het werk en uit de uitkering te komen. De DMZ dient ervoor te zorgen dat het aantal cliënten gedurende de collegeperiode met 500 zal verminderen.

Het college heeft in het programma aangegeven dat het voor 1999 richtinggevende afspraken wil maken om tot één publieksdienst te komen voor de volledige gemeente. Daarbij wordt ook bekeken of en zo ja op welke wijze diensten en producten van andere organisaties gecombineerd aangeboden kunnen worden. In ieder geval zal dit tot uiting komen in de besluitvorming rondom de toekomstige locatie van het Centrum voor Werk en Inkomen, in de automatisering (KIS) en de voorlichting. Ook wordt bekeken of de diensten van het Instituut Sociaal Raadslieden een plaats kunnen krijgen binnen de informatie- en adviesfunctie van de publieksdienst.

Algemene bedrijfsvoering
Voor 1999 wordt met ieder sectorhoofd een managementcontract afgesloten waarin een informatie- en rapportageparagraaf is opgenomen. Dit contract vormt de basis voor het sturen op kengetallen en productiecijfers. Ook kwaliteitsafspraken, die zoveel mogelijk meetbaar worden gemaakt, vormen een onderdeel van het contract. In de bijlage bij deze hoofdafspraken is een overzicht opgenomen met kerncijfers over de bedrijfsvoering.
In de sector uitkeringen is met een project gestart om kengetallen te ontwikkelen waarmee een reële en eenduidige basis wordt gelegd voor de berekening van de formatie. In de te ontwikkelen kengetallensystematiek zullen ook bandbreedtes worden opgenomen waarbinnen fluctuaties van cliëntaantallen nog kunnen worden opgevangen dan wel wanneer uitbreiding of vermindering van capaciteit aan de orde is. Waar mogelijk zal ook benchmarking worden toegepast.

Een dergelijk project zal ook voor de sector activering worden opgezet.

Werk
De kern van de werklozen in Delft is langdurig werkloos en veelal lager opgeleid. Deze groep is er ondanks de groei op de arbeidsmarkt niet in geslaagd aan een baan te komen. Er moet daarom een extra inspanning geleverd worden voor deze groep.

Sluitende aanpak
Een belangrijk gemeentelijk instrument op het gebied van werkgelegenheid is de Wet Inschakeling Werkzoekenden (WIW). Met ingang van 1 januari 1998 is deze wet in werking getreden. Door een andere verdeelsystematiek van de gelden voor de WIW heeft Delft een structureel tekort voor de uitvoering van de WIW ter hoogte van ƒ 600.000. DMZ zal in overleg met de dienst WOC bezuinigingsvoorstellen doen voor de invulling van dit bedrag.

De WIW kent de sluitende benadering voor jongeren tot 23 jaar. D.w.z. dat met alle werkloze jongeren trajectafspraken worden gemaakt, die leiden naar werk of zorg. Ook voor volwassenen introduceert de gemeente een sluitende benadering. Aan het eind van 1999 zal met elke cliënt van de DMZ een trajectafspraak zijn gemaakt, die hetzij is gericht op het vinden van werk, hetzij op het volwaardig deelnemen aan maatschappelijke activiteiten.

Educatie
Er zijn in Delft verschillende voorzieningen op het gebied van beroepsgerichte educatie voor (langdurig) werklozen. Het gaat hierbij om Leerwerkbank, Centraal InformatiePunt volwasseneneducatie (CIP), Assessment en Dienstenwinkel/Delft Werkt (DWW). In 1999 wordt nagedacht over de wijze waarop deze voorzieningen geïntegreerd kunnen worden in één "educatiecentrum".

Sociale activering
Gedurende de periode 1 juli 1996-1 juli 1997 vond een experiment met betrekking tot sociale activering plaats. Dit is gedurende 1998 verlengd. In 1999 komt in het kader van nieuw beleid een bedrag van ƒ 100.000 beschikbaar voor sociale activering. Op basis van de ervaringen met het experiment wordt de sociale activering in 1999 op professionele wijze ingevuld.

Implementatie wet loopbaanonderbreking
Met ingang van 1 januari 1999 wordt de wet Financiering loopbaanonderbreking van kracht. Deze wet maakt het voor werkenden mogelijk tijdelijk hun loopbaan geheel of gedeeltelijk te onderbreken met instandhouding van hun arbeidsovereenkomst. De vrij komende plaatsen kunnen door personen met een uitkering of WIW-betrekking worden vervuld. In overleg met werkgevers wordt onderzocht op welke wijze en in welke mate van deze mogelijkheid gebruik kan worden gemaakt.

Werkgelegenheid en economische zaken
Werkgelegenheidsbeleid en het aantrekken van economische activiteit door Economische Zaken zijn nauw met elkaar verbonden. De reeds bestaande netwerken van bijvoorbeeld Economische Zaken, Grondzaken, CombiWerk, Activering/Werkplan en Arbeidsvoorziening moeten optimaal worden benut. Er komt een onderzoek naar de mogelijkheden tot (gedeeltelijke) integratie van de genoemde organisaties.
Eén van de manieren waarop dat kan is social return: bij de uitgifte van grond moet per ha. een bepaald aantal extra arbeidsplaatsen gegenereerd worden. Een vast percentage hiervan moet bestemd worden voor werkloze uitkeringsgerechtigden. In 1999 treedt de DMZ hierover in overleg met Economische Zaken.
Een andere manier is het realiseren van extra leerlingbouwplaatsen: bij het verstrekken van gemeentelijke her-/ver-/nieuwbouwopdrachten moet aangegeven worden hoeveel leerling-bouwplaatsen gerealiseerd worden. Een leerlingbouwplaats is een arbeidsplek gecombineerd met een opleiding in de bouw.
Vroeger het Leerlingwezen geheten nu de beroepsbegeleidende leerweg genoemd. Met de Stichting Vakopleiding Bouwbedrijf worden hierover afspraken gemaakt.

Dagindeling
In 1998 is het rapport "Dagindeling, tijd voor arbeid en zorg" door de Commissie Dagindeling aan de minister van Sociale Zaken aangeboden. In dit rapport worden aanbevelingen gedaan om de samenleving zo in te richten dat werken en zorgtaken beter gecombineerd kunnen worden.
Voor bepaalde groepen mensen met een uitkering, bijvoorbeeld alleenstaande ouders, vormen de problemen om werk en zorg te combineren een belemmering om daadwerkelijk aan werk of een opleiding te beginnen. In het najaar van 1998 wordt een conferentie belegd om de mogelijkheden voor een lokaal Delfts beleid Dagindeling te bezien. Gedurende 1999 worden maatregelen uitgewerkt.

Inkomen

Decentralisatie toeslagenbudget
Bij de invoering van de nieuwe Abw werd bepaald dat met ingang van 1 januari 1999 de Abw-toeslagen voor rekening van de gemeenten zouden komen. In verband met de invoering van de Euro en de Milleniumproblematiek is deze datum verschoven naar 1 januari 2000. Gedurende 1999 worden de financiële consequenties van deze budgetoverheveling onderzocht. Dit kan leiden tot beleidswijzigingen.

500 DMZ-cliënten minder
De DMZ zal het aantal cliënten gedurende de collegeperiode 1998-2002 met 500 terugbrengen. Dit vraagt een gezamenlijke inspanning van de sectoren Uitkeringen en Activering.
In 1999 wordt onderzoek gedaan om beter inzicht te krijgen in de samenstelling van het cliëntenbestand. Op basis hiervan wordt voor de jaren 2000-2002 een gefaseerde aanpak vastgesteld. Het streven is op dit moment een vermindering van 125 cliënten per jaar.
In 1999 worden activiteiten in gang gezet die een bijdrage kunnen leveren aan de vermindering van het aantal cliënten:

  • Instroombeperking
    In het Centrum voor Werk en Inkomen is het beleid erop gericht eerst de mogelijkheden voor werk maximaal te benutten alvorens een uitkering te verstrekken. Door snelle actie wanneer een nieuwe cliënt zich meldt is het mogelijk een deel van de instroom te beperken. Vooral voor schoolverlaters en ontslagwerklozen liggen hier mogelijkheden. In 1999 wordt in overleg getreden met uitzendbureaus om dit uit te werken. Daarbij wordt ook bezien in hoeverre de werkwijze in het Centrum voor Werk en Inkomen hierop aangepast moet worden. Verder worden er afspraken gemaakt met de UVI’s (Uitvoeringsinstellingen sociale zekerheid) inzake de overdracht van WW-cliënten.
  • Uitstroombevordering
    Cliënten die voor begeleiding naar betaald werk zijn aangewezen op Bureau Werkplan worden zo snel mogelijk na de intake doorverwezen. Werkplan moet daarna op een zo kort mogelijke termijn met deze cliënten trajectplannen overeenkomen teneinde een snelle instroom op de arbeidsmarkt te bewerkstelligen.
    Via de sector Activering (in samenhang met het RBA-beleid) zullen in 1999 350 langdurig werkloze DMZ-cliënten uitstromen naar regulier (275) en gesubsidieerd (75) werk. Daarnaast worden met het RBA samenwerkingsafspraken gemaakt over gezamenlijke inspanningen voor de zgn. Fase 1-DMZ-cliënten. In een apart plan van aanpak, dat voor 1999 gereed is, worden de concrete instrumenten die hiervoor nodig zijn aangegeven.
  • In de loop van 1999 wordt bekeken op welke wijze in het werkproces verder vorm gegeven kan worden aan het adagium "streng aan de poort".

Inkomensondersteuning
Het bereik van de bijzondere bijstand als instrument voor inkomensondersteuning is in Delft in 1997 sterk toegenomen. Dit succes heeft geleid tot aanzienlijke overschrijdingen op het budget bijzondere bijstand en armoedebeleid. Inzet is, het voorzieningenniveau van de bijzondere bijstand en armoedebeleid op peil te houden. Om de vereiste kostenbesparing te realiseren geeft het college twee richtingen aan:

  • Verbetering en vereenvoudiging van de werkprocessen teneinde besparingen op de uitvoering te realiseren
  • De komende jaren wordt een intensieve lobby opgezet naar het rijk om meer geld beschikbaar te krijgen voor armoedebestrijding.

Voor 1999 zijn via extra bijdragen van het rijk structureel middelen beschikbaar gekomen voor de bijzondere bijstand. Er resteert nu nog een tekort van ƒ 600.000. Voor een bedrag van ƒ 200.000 zal de DMZ met bezuinigingsvoorstellen komen. De overige ƒ 400.000 zullen vanuit de algemene dienst worden aangevuld.
De verwachting is dat in 1999 een betere cijfermatige onderbouwing kan worden gegeven over het bereik van de bijzondere bijstand, zodat ook betere prognoses gemaakt kunnen worden over de uitgaven voor deze regelingen.

Armoedeval
Een bekend probleem bij inkomensondersteunende maatregelen is de zgn. armoedeval.
In 1999 wordt onderzocht of bij inkomensondersteunende maatregelen in Delft de armoedeval optreedt. Wanneer dit het geval blijkt te zijn wordt tevens bekeken op welke manier dit effect voorkomen dan wel verminderd kan worden.

Delft Actiefpas
In 1997 en 1998 zijn samen met het Samenwerkingsverband Sociale Zekerheid Delft de mogelijkheden onderzocht om de kortingsregeling beter te laten aansluiten op de behoeften van de burgers. De DMZ onderzoekt hoe de kortingsregeling ingepast kan worden in een Delft Actiefpas, mogelijk op commerciële basis. Voor de invoering van de Delft actief pas is in het kader van nieuw beleid voor 1999 een bedrag van ƒ50.000 beschikbaar.

Zorg

Maatschappelijke opvang
Eind 1998 wordt er een overzicht van de doelgroep, hulpaanbod en knelpunten in de regio opgesteld. Hierin wordt ook aandacht besteed aan de wenselijkheid van een sociaal pension voor jongeren (mede in samenwerking met de dienst WOC) en de ontwikkeling van het sociaal pension Wateringen. Dit overzicht kan aanleiding bieden voor het bijstellen van het beleid of het formuleren van nieuw beleid in 1999.

Vanaf 1999 wordt een nieuwe subsidiemethodiek ingevoerd bij de instellingen voor maatschappelijke opvang. Hierbij wordt toegewerkt naar structurele prestatiesubsidies, waarbij vanaf 1999 een prijs per product wordt afgesproken.

De Stichting Maatschappelijke Opvang en de Stichting Dienstencentrum ‘over de Brug’ moeten vanaf 1999 intensief gaan samenwerken om tot een meer efficiënte inzet van middelen te komen.

Integratiebeleid
In het najaar van 1998 zal Regioplan een rapport presenteren met bouwstenen voor een gemeentelijk integratiebeleid. Regioplan inventariseert daarvoor de verschillende geldstromen die beschikbaar zijn voor nieuwkomers. Ook onderzoekt het bureau de groepen nieuwkomers voor Delft. Naar aanleiding van dit onderzoek zal DMZ in samenwerking met WOC en SO een integraal integratiebeleid opstellen.
Tevens zal het huidige fonds vluchtelingen worden omgevormd naar een Integratiefonds. Via dit fonds kunnen fluctuaties in de geldstromen worden opgevangen en kunnen financiële knelpunten worden opgelost. In afwachting van de resultaten van het onderzoek is voor dit fonds in 1999 eenmalig een bedrag van ƒ 100.000 beschikbaar gesteld uit het budget nieuw beleid.

Indicering aanleunwoningen
In 1997 en 1998 is via een experiment ervaring opgedaan met het indiceren voor aanleunwoningen. Het college wil deze vorm van indiceren voortzetten. Wanneer het Regionaal Indicatieorgaan (RIO) operationeel is, zal deze taak daarin worden ondergebracht. De DMZ zal in overleg met SO de indicering voorlopig voor zijn rekening nemen. Ter dekking van de kosten is een bedrag van ƒ 27.000 vanuit nieuw beleid opgenomen.

Lokaal volksgezondheidsbeleid
In het najaar 1998 wordt een nota ‘lokaal volksgezondheidsbeleid’ opgesteld. Hierin wordt ingegaan op:

  • De taken van de gemeente, de gezondheidsvoorzieningen en -situatie in Delft beleidsuitgangspunten. Hierbij worden uitdrukkelijk de mogelijkheden betrokken die lokaal volksgezondheidsbeleid biedt om de wijkaanpak verder mee vorm te geven.
  • Toekomstige actie- en aandachtspunten op het gebied van de volksgezondheid. De prioriteit ligt hier bij het verbeteren van de gezondheidssituatie van achterstandsgroepen
  • Uitgangspunten ten aanzien van de GGD. In 1999 is het financieel gezond krijgen/houden van de GGD een belangrijk aandachtspunt. Gezien de huidige financiële problemen bij de GGD is in het kader van nieuw beleid een bedrag van ƒ 150.000 gereserveerd.

In 1999 worden de plannen uit de nota verder uitgewerkt. Voor nieuwe initiatieven op dit gebied is vanuit nieuw beleid-gelden een bedrag van ƒ 25.000 beschikbaar.

Beleid voor mensen met een handicap
Begin 1998 is een inventarisatie gemaakt van het Delftse beleid voor mensen met een handicap, de knelpunten en de mogelijkheden tot verbetering. In 1999 wordt op basis van deze inventarisatie bezien op welke wijze het beleid voor mensen met een handicap versterkt kan worden. Hierbij worden nadrukkelijk de mogelijkheden tot integratie met het ouderenbeleid betrokken.
Het grootste onderdeel van het gemeentelijk beleid voor mensen met een handicap wordt gevormd door de WVG. De uitgaven aan de verstrekkingen voor de WVG zijn in 1996 en 1997 dermate explosief gestegen dat ingrijpende beleidswijzigingen in 1998 aan de gemeenteraad zijn voorgelegd. Deze wijzigingen moeten in 1999 geïmplementeerd, geëffectueerd, en daar waar nodig bijgesteld worden. Dit vereist o.a. een continue monitoring. Met de beleidswijzigingen kan niet het gehele te verwachten tekort worden ingevuld. De resterende ƒ 500.000 wordt uit nieuw beleid toegevoegd aan het WVG-budget.
In de tweede helft 1998 is een begin gemaakt met het opnieuw inrichten van de werkprocessen rondom de WVG, analoog aan de wijze waarop de werkprocessen rondom de Abw heringericht zijn. Dit wordt in 1999 verder voortgezet.

Medio 1998 is de wet REA van start gegaan. Door deze wet hebben mensen met een handicap meer mogelijkheden om de aanpassingen te realiseren die voor hen nodig zijn om op een reguliere werkplek aan de slag te kunnen. In 1999 wordt deze wet verder geïmplementeerd.

Meetpunten hoofdafspraken DMZ

Hieronder volgt een overzicht van de bestaande bedrijfsvoering 1999. De overzicht zal vóór 1999 worden gecomplementeerd. In de managementrapportages zal over de realisatie worden gerapporteerd.

Sector Uitkeringen

Uitkeringen levensonderhoud.

Tabel 7.4 : Verwachte cliënt aantallen per regeling

Omschrijving  
Abw

3200

Loaw

100

Loaz

8

Totaal

3308

Tabel 7.5 : Typologie van het product

Omschrijving  
Verwachte aantal aanvragen  volgt
Gemiddelde doorlooptijd van een aanvraag  28 kal. dagen
Aantal beschikkingen op een aanvraag binnen 30 kalenderdagen 80%
Verwachte aantal uit te voeren heronderzoeken volgt
Heronderzoeken uitgevoerd binnen de wettelijke termijn 95%

7.3.1.2 Verstrekkingen bijzondere bijstand

Tabel 7.6 : Typologie van het product

Omschrijving  
Verwachte aantal vragen volgt
Gemiddelde doorlooptijd van een aanvraag 28 kal. dagen
Aantal beschikkingen op een aanvraag binnen 30 kalenderdagen 80%

7.3.1.3 Voorzieningen gehandicapten

Tabel 7.7 : Typologie van het product

Omschrijving  Aantallen

Budget

Verwachte aantal aanvragen woonvoorzieningen volgt

ƒ 2.586.000

Verwachte aantal aanvragen rolstoelen  volgt

ƒ 1.447.000

verwachte aantal aanvragen vervoersvoorzieningen volgt

ƒ 3.593.000

7.3.2. Sector Activering

Tabel 7.8 : Uitstroom langdurig werkloze cliënten van de DMZ*

Omschrijving 

Aantallen

Naar regulier werk

275

Naar gesubsidieerd werk 

75

* Voor deze doelstelling zullen alle werkgelegenheidsinstrumenten waarover Activering beschikt worden ingezet

Tabel 7.9: Schuldhulpverlening (Budgetwinkel)*

Omschrijving  
Verwachte aantal aanmeldingen voor schuldhulpverlening 

375

Verwachte aantal nieuwe klanten 

273

Verwachte uitstroom van klanten: 

225

Waarvan hulpverlening geslaagd 

90

Waarvan hulpverlening niet geslaagd 

135

* Deze aantallen gelden bij ongewijzigd beleid.

7.3.3. Sociaal Beheer

Tabel 7.10 : Bezwaarschriften per onderwerp*

Omschrijving 

Aantallen

Uitkering levensonderhoud 

110

Uitkering bijzondere bijstand 

160

Wet Boeten & Maatregelen 

350

Wet Voorzieningen Gehandicapten 

20

Overig 

30

Totaal 

670

*Deze aantallen gelden bij ongewijzigd beleid.
Gemiddelde doorlooptijd voor de afhandeling van een bezwaarschrift: 15 weken

Tabel 7.11 : Beroepschriften per onderwerp

Omschrijving

Aantallen

Wet Boeten & Maatregelen 

10

Overig 

25

Totaal

35

7.3.4 Algemeen

Ziekteverzuim DMZ (excl. ambulancedienst): 11,0%

7.4 Dienst Beheer & Milieu

7.4.1 Bestaand beleid (anders)

Algemeen

De dienst Beheer en Milieu heeft als uitgangspunten: het leveren van hoogwaardige producten (zie werkplan), een vitale organisatie en een goede service. Op basis van het nieuwe collegeprogramma en de strategienota volgen hieronder de nieuwe hoofdafspraken.

Collegeprogramma 1999-2002

De uitgangspunten in het nieuwe collegeprogramma 1999-2002 en de nog open-staande bezuinigingen op het "apparaat" uit de strategienota, vormen voor de dienst B&M in 1999 de rode draad bij de hoofdafspraken. De volgende bezuinigingen zullen in 1999 door de dienst worden ingevuld:

x ƒ 1.000

 

Apparaat (FASE I - II)

1999

2000

2001

2002

DBR

Nullijn operatie diensten (FASE I)

500

500

500

500

div.

Prijscompensatie vervallen 2%

400

400

400

400

div.

Overige apparaat

500

500

500

500

Nullijn operatie Fase I
De diensten WOC, DMZ en BD hebben structurele tekorten op de exploitatie in de sfeer van personeelslasten, overhead etc. Het probleem vloeit grotendeels voort uit het ontbreken van een vergelijkbare methodiek van kostendoorberekening, zoals de diensten SO en B&M die wel kennen. Om deze bedrijfsmatige manier van kosten-doorberekening te ondersteunen en om tevens tegemoet te komen aan de wens van het college om te verschuiven van "Hard naar Zacht", wordt een beroep op de DienstBedrijfsReserve (DBR) gedaan. In de periode 1999-2002 zal jaarlijks een bedrag van ƒ 500.000 worden gereserveerd om de mogelijke financiële consequenties (verschuiving Hard-Zacht), voor met name de diensten WOC, DMZ en de Bestuursdienst, ten gevolge van een eenduidige methodiek van kostendoorberekening mede te helpen dragen.

Bezuinigingen "Apparaat" Fase II
De dienst Beheer & Milieu heeft vanaf 1999 een structurele taakstelling om voor een bedrag van ƒ 900.000 te bezuinigen waarbij het accent ligt op personeel, materieel en efficiency. In de begrotingscijfers 1999, die opgenomen zijn in de werkplannen bij de afdelingscontracten, is geen rekening gehouden met deze taakstelling. Voorstellen van de sectoren moeten leiden tot een concrete invulling in de afdelingscontracten en werkplannen 1999. Vooralsnog wordt in de begroting 1999 van de dienst uitgegaan van verwerking via een stelpost op subfunctie 210.9 (diversen).

ƒ 1.000

Functie

Bezuinigingen collegeprogramma

1999

2000

2001

2002

 

Activiteiten (FASE II)

       

210.1/221.0

Wegen, straten, pleinen, vaarwegen

200

300

400

500

611.9

Werkbudget EZ

40

40

40

40

Bezuinigingen "Activiteiten" Fase II
Het college heeft gekozen voor een aantal bezuinigingen op aktiviteiten die door de dienst Beheer & Milieu worden uitgevoerd. Deze bezuinigingen dienen mede ter dekking van de gelden die worden uitgetrokken voor nieuw beleid. Op het werkbudget van Economische Zaken voor projecten en onderzoek op het gebied van werkgelegenheid wordt ƒ 40.000 (± 30%) bezuinigd. De nadruk zal meer op acquisitie komen te liggen. Op het budget van OWW voor onderhoud wegen, straten, pleinen en vaarwegen wordt een bedrag van ƒ 200.000 in 1999, oplopend met ƒ 100.000 per jaar naar ƒ 500.000 in 2002 bezuinigd. De voorstellen voor verwerking/invulling worden in overleg met de portefeuillehouder opgesteld.

x ƒ 1.000

Functie

Nieuw beleid

1999

2000

2001

2002

310.9

EZ: versterking accountmanagement

50

50

50

50

Inv. CAT 1

EZ: Radex II

500

-

-

-

723.0

Milieu: gemeentelijk waterplan

50

50

--

--

723.0

Milieu: afvalwaterbemonstering

20

20

20

20

7.4.2 Nieuw beleid

In de begroting 1999 worden door de dienst Beheer & Milieu een aantal onderwerpen opgepakt in het kader van nieuw beleid.

Economische Zaken

Voor de versterking van het accountmanagement bij de acquisitie van nieuwe en behoud van bestaande bedrijven, wordt structureel ƒ 50.000 beschikbaar gesteld.

In 1999 wordt de in 1998 gestarte uitvoering van het detailhandelsbeleid, verwoord in de nota’s Kennis van Zaken en Binnenstadsmanagement Delft, voortgezet. De verbetering van de hoofdwinkelassen en hoofdwinkelstructuur van In de Stede en De Klis (Binnenstad Midden-Noord), thematisering en aandacht voor kleinschaligheid, toeristische attractie en funshoppen hebben de hoogste prioriteit. In de stichting werken marktpartijen, kamer van koophandel en de gemeente samen.
De uitvoering wordt gekenmerkt door zowel een project- als procesmatige aanpak. Na drie jaar worden de resultaten geëvalueerd.

Er zijn plannen om het bedrijvencentrum voor jonge ondernemingen RADEX uit te breiden met ongeveer 2.400 m2 (bvo). Het bedrijvencentrum RADEX biedt kleinschalige huisvesting met kortlopende huurcontracten (vanaf een maand) tegen een relatief lage huur. In verband met de specifieke doelstelling van het bedrijvencentrum en de daarbij horende exploitatie is er sprake van een onrendabele top in de financiering. Het voorstel is om hiervoor ƒ 500.000 te reserveren voor een bijdrage van de gemeente.

De Delftse Aardewerksector ontwikkelt met de gemeente plannen om Delft als Aardewerkstad nieuw leven in te blazen. Een belangrijk onderdeel van deze plannen is een op te zetten Delfts Aardewerk Centrum waar een nieuw Nationaal Delfts Aardewerk Museum, Aardewerk Fabrieken, modern keramiek, een reparatieatelier, demonstratieruimten, een onderzoek en documentatie afdeling, etc. deel van kunnen uitmaken.

Milieu
Voor het maken van een inventarisatie van de totale Delftse problematiek m.b.t. integraal waterbeheer, het opstellen van een nota en het formuleren van concrete deelprojecten, wordt in 1999 en 2000 jaarlijks ƒ 50.000 aan de afdeling Milieu beschikbaar gesteld.

Van de 1300 bedrijven in Delft die onder de werking van de Wet milieubeheer vallen, zijn er 500 van belang welke afvalwater lozen.
Door het toekennen van ƒ 20.000 t.b.v. nieuw beleid kunnen er jaarlijks bij ca. 40 tot 50 bedrijven afvalwatermonsters genomen worden (= frequentie 1 keer per 10 jaar). Afvalwater dat niet aan de kwaliteitseisen voldoet leidt uiteindelijk tot schade aan de riolering en dus op termijn tot extra kosten voor de gemeente.

7.4.3 Bestaand beleid (anders)

Algemeen

Het toetsingskader Werken voor Derden is in 1998 door de dienst geëvalueerd en in een nieuwe vorm vastgesteld voor de gehele gemeente. In 1999 zal de implementatie plaatsvinden van de in de nota geformuleerde uitgangspunten. De sectoren van de dienst Beheer & Milieu zullen de grenzen van hun marktaktiviteiten aangeven zoals in het nieuwe toetsingskader bepaald.

Grondbedrijf

Cyclotronweg
Vanwege de grote schaarste aan bedrijfsterreinen binnen Delft zullen in 1999 voorbereidende werkzaamheden worden verricht om tot ontwikkeling van deze locatie, gelegen in de noordoosthoek van de wijk TU-Zuid te kunnen komen.
Omdat een gewasbeschermingsmiddelenfabriek in de directe nabijheid aanwezig is, zijn er beperkingen ten aanzien van de mogelijkheden. Gedacht moet worden aan uitgifte aan bedrijven in de zgn. zwaardere milieucategorie.
Bij daadwerkelijke ontwikkeling van dit gebied zal in verband met de te realiseren ontsluiting de Cyclotronweg moeten worden doorgetrokken.

Ypenburgse Poort
Naar verwachting zullen eind 1998 voor de nog uit te geven gronden in dit gebied overeenkomsten zijn gesloten. Met een grondeigenaar is overeenstemming bereikt over de aankoop van ca. 13.000 m2 grond door de gemeente grenzend aan de zuidzijde van dit gebied. In 1999 zal duidelijkheid ontstaan over de mogelijkheden tot herontwikkeling.

Reiniging

Het intensiveren en structureren van de afvalmonitoring zal plaatsvinden ten einde de milieu-effecten van het beleid beter te kunnen meten.

Bruin- en witgoed inzameling wordt opgezet en er wordt bewerkstelligd dat Delft een ROS (Regionaal OverslagStation) krijgt. Invoering is als gevolg van vertraging in wetgeving 1 jaar later, de volledige voorbereiding start in 1999.

Er zal een onderzoek worden gedaan naar het invoeren van "groene reinigingsrechten" en gekeken worden naar DIFTAR opties. Er wordt een start gemaakt met ondergrondse inzameling, met name bij hoogbouw en herstructureringswijken gekoppeld aan een onderzoek naar de gevolgen voor de reinigingsrechten.

Milieu

Duurzaam bouwenbeleid
Het duurzaam bouwenbeleid wordt versneld uitgevoerd. De nadruk zal daarbij komen te liggen op de bestaande woningvoorraad. Voorbeelden: invoering lijsten en verordening duurzaam bouwen, onderzoek naar mogelijkheden voor duurzaam bouwen gekoppeld aan initiatieven voor herstructurering van wijken zoals Die Delfgauwse Weye en een andere wijk, evt. Voorhof/Poptahof.

Lokaal geluidsbeleid
De consequenties van de wijzigingen in de Wet geluidhinder zullen worden uitgewerkt tot lokaal geluidsbeleid.

Milieubeleidsplan
Het nieuwe milieubeleidsplan zal in de vorm van een actieplan worden opgesteld, geconcentreerd op een beperkt aantal grotere geïntegreerde projecten en processen.

Belangrijke invalshoeken hierbij zijn de verbreding van milieukwaliteit tot leef-omgevingskwaliteit en de ontwikkeling van gebiedsgericht milieubeleid, in aansluiting op de wens tot meer wijkgericht werken.

Bodembeleid
Het gemeentelijk bodembeleid wordt geactualiseerd en uitgewerkt in beleid m.b.t. grond-stromen (met behulp van de bodemkwaliteitskaart).

Bouwstoffenbesluit
De consequenties van de invoering van het bouwstoffenbesluit wordt uitgewerkt in het gemeentelijk beleid.

X ƒ 1.000

Functie

Bezuinigingen strategienota

1999

2000

2001

2002

Div.

Inkoop

300

300

300

300

541.2

Bouwkunde

-100

--

--

--

560.4

Toerisme

100

100

100

100

723.0

Milieu

-40

-40

-40

-40

7.4.4 Bezuinigingen strategienota

De laatste jaarschijf van de inkooptaakstelling is volledig in de begroting van de dienst B&M verwerkt.

De bezuinigingen op toerisme worden mede door de reeds in 1997 doorgevoerde tariefverhoging van de toeristenbelasting en een verhoogde opbrengst door een gestegen bezoekersaantal, in 1999 volledig gerealiseerd.

De onder de afdeling Bouwkunde opgenomen bezuiniging op het onderhoud van gemeentelijke gebouwen, is voor 1999 als besparingsverlies geaccepteerd in het licht van de gemeentebrede reorganisatie.

Ter uitvoering van het collegeprogramma 1999-2002 is de bezuiniging op de afdeling milieu in het kader van de werkzaamheden t.b.v. Haaglanden geschrapt. In het licht van de ontwikkelingen rond Haaglanden zal een geleidelijke verschuiving plaatsvinden naar speerpunten in het collegeprogramma in het kader van Milieu.

7.4.5 Bestaande bedrijfsvoering (anders)

In 1999 zal invulling worden gegeven aan het vastgestelde plan van aanpak voor de ontwikkeling van de dienst. De volgende zaken worden geïmplementeerd:

  • reorganisatie van de afdelingen Bouwkunde en Onderhoud Weg- en Waterbouw
  • reorganisatie van de afdelingen Grondzaken en Landmeten en Vastgoed registratie
  • herpositionering van de afdeling Economische Zaken (incl. afsplitsing markt)
  • Opzet en inrichting bureaus Planning & Control bij alle sectoren

De organisatie-ontwikkeling van de dienst wordt zodanig vorm en inhoud gegeven, dat aansluiting met de gemeentebrede reorganisatie zal plaatsvinden. Uitgangspunt is dat nadrukkelijk over "dienstgrenzen" heen zal worden gekeken.

7.5 Dienst Stadsontwikkeling

7.5.1 Algemeen

Conform het collegeprogramma geldt voor de inzet van de dienst dat prioriteit wordt gegeven aan invoering van het wijkgericht werken en het binnenstadsmanagement.

Binnenstadsmanagement
Het proces van kwaliteitsverbetering binnenstad wordt voortgezet en geïntensiveerd. De aanpak is meer integraal. Er is niet alleen aandacht voor verbetering van het verblijfsklimaat, maar ook voor verbetering van het economisch, cultureel en toeristisch klimaat. De dienst verwacht in 1999 de volgende resultaten te behalen:

  • Er komt een actieplan voor de verbetering van het centrale en noordelijke winkelgebied.
  • In samenhang met de oplevering van de Phoenixgarage worden delen van het centrale en noordelijk winkelgebied heringericht en autoluw gemaakt.
  • Na realisatie van de Phoenixgarage wordt de binnentuin aangelegd.
  • De uitvoering van verschillende bouw- en verbouwplannen voor het Doelengebied start.
  • Voor Zuidpoort worden bouwplannen voorbereid.
  • Er wordt een integrale visie ontwikkeld met betrekking tot de beeldkwaliteit, de inrichting van de openbare ruimte en upgrading van de gevels.

Wonen
In het voorjaar van 1999 heeft de dienst het concept Volkshuisvestingsplan gereed voor verdere bestuurlijke behandeling. Het plan zal op een interactieve manier tot stand komen, dat wil zeggen in samenspraak met de corporaties en de woonkoepel.

In regioverband wordt onderzocht of aanpassingen van het systeem van woonruimte-verdeling nodig zijn voor de huisvesting van studenten en startende één- en tweepersoons-huishoudens.

Met de woningcorporaties worden in het voorjaar afspraken gemaakt om in de komende jaren een substantieel deel van het corporatiebezit geschikt te maken voor ouderen en mensen met een handicap. Voor dit zogenaamde ‘opplus’ programma zullen in de meerjarenraming stadsvernieuwing gelden worden gereserveerd voor 2000 woningen.

In het kader van duurzaam bouwen zullen in het eerste kwartaal van 1999 de onderdelen renovatie en utiliteitsbouw voorbereid worden. Het onderdeel renovatie zal ontwikkeld worden met de woningbouwverenigingen.

De dienst stelt een nota op over de handhaving van de regels uit de Woningwet en planologische bepalingen in bestemmingsplannen.

De dienst maakt zich met een groep van 36 monumentensteden sterk om de rijksbudgetten voor het instandhouden en restaureren van monumenten op een voor de gemeente Delft aanvaardbaar peil te houden.

Stadsvernieuwing
In de stadsvernieuwing is conform het collegeprogramma een verschuiving van hard naar zacht voorzien. Verder wordt er bezuinigd op de gemeentelijke bijdrage: ƒ 300.000 in 1999 en 2000 en vervolgens ƒ 200.000 structureel. In de meerjarenraming krijgt dit de volgende vertaling. Op de particuliere woningverbetering zal met ingang van 2000 ƒ 150.000 worden bezuinigd. Dit wordt bereikt door een projectmatige inzet van de middelen in een beperkt aantal gebieden: de binnenstad en de herstructureringsgebieden. Het beschikbare subsidiebedrag voor monumenten zal met ingang van 2000 met ƒ 200.000 worden verlaagd.
Voor de bouw en inrichting van wijkaccomodaties wordt in de planperiode ƒ 5.000.000 worden gereserveerd.
Het reeds ingezette beleid voor herstructurering zal worden gecontinueerd en uitgewerkt. Het gaat bij herstructurering om verbetering van leefbaarheid in brede zin.
Concreet gaat het om de volgende plannen:

  • De eerste fases van de herstructurering van de Delfgaauwse Weye en de Wippolder wordt uitgevoerd.
  • In overleg met de betrokken maatschappelijke partners worden plannen ontwikkeld voor de herstructurering van de Poptahof.

Wijkaanpak
De kern van de wijkaanpak is dat bewoners, instellingen en gemeente voor de wijken een visie ontwikkelen. Die visie wordt neergelegd in een wijkplan, waarin thema’s welzijn, leefbaarheid, herstructurering, wonen, werk, gezondheid en veiligheid aan de orde kunnen komen.
De volgende werkzaamheden worden uitgevoerd:

  • het maken van een wijkindeling
  • het voor alle wijken maken van een wijkbeschrijving en een actieplan
  • voor twee pilot wijken worden wijkplannen opgesteld.

Verkeer en vervoer
In 1998 is het beleid met betrekking tot verkeer en vervoer vastgesteld en zijn diverse actieplannen uitgewerkt. In 1999 wordt het Verkeer en Vervoerplan verder uitgewerkt naar een VVP-plus. Hierin is een nadere onderbouwing en aanscherping van de doelstellingen opgenomen en een pakket aan actieplannen. In 1999 ligt de nadruk van verkeers- en vervoerbeleid vooral op de uitvoering van het geformuleerde beleid. Hierna worden de belangrijkste onderdelen nader aangegeven.

  • Uitvoering van het fietsactieplan. Dit plan voorziet in een gedetailleerde inventarisatie van alle knelpunten en van mogelijkheden om het fietspadenplan en het fietsgebruik verder te verbeteren. Maatregelen bestaan onder meer uit het opheffen van bestaande knelpunten, het uitvoeren van een aantal fietsstroken in ‘rood asfalt’ en het uitbreiden van stallingen.
  • Het starten van een reeks van acties om de verkeersveiligheid in Delft te verbeteren. Uitgangspunt hiervoor is het actieplan verkeersveiligheid. Acties richten zich op educatie en voorlichting, het aanpakken van diverse onveilige plekken en het uitbreiden van het aantal 30km-zones.
  • Met de gemeenten in de stadsregio Rotterdam beziet de dienst mogelijkheden om de busverbindingen naar Vlaardingen, Schiedam en Rotterdam-Noord te verbeteren. Tevens worden voorstellen geformuleerd om het collectief vraagafhankelijk vervoer (CVV) verder uit te breiden en het openbaar vervoer in en/of naar de binnenstad zo mogelijk te verbeteren.
  • De dienst biedt begin 1999 het monitoringsplan voor verkeer en vervoer aan ter vaststelling. Daarna wordt uitvoering gegeven aan meetprogramma’s die het mogelijk maken om te controleren of de ontwikkelingen rond het verkeer zich verhouden met het vastgestelde beleid.
  • De uitgangspunten voor het parkeerbeleid zijn aangegeven in het Verkeers- en Vervoerplan en worden uitgewerkt in de Parkeernota. In 1999 wordt een aanzet gegeven tot het implementeren van dit beleid.

De parkeergarage aan de Phoenixstraat zal eind 1999 in exploitatie kunnen worden genomen.

Ruimte
De ontwikkelingsvisie Delft 2025, vastgesteld in maart 1998, wordt omgezet in concreet beleid. Ter nadere uitwerking van de ontwikkelingsvisie verwacht de dienst in 1999 de volgende resultaten te behalen:

  • Het bestemmingsplan voor het TU-kwadrant wordt in procedure gebracht.
  • Studies verschijnen over de vormgeving van de ‘knooppunten’ Station Delft Centraal (mede in het kader van de spoortunnel) en Station Delft Zuid.
  • De dienst doet voorzetten voor:
  1. Het geven van inhoud aan de ‘ruggengraten’ van de stad;
  2. de west-as: versterken van de oriëntatie van Delft op de A4 en de (te ontwikkelen) Harnaschpolder;
  3. Binnenstadsring-zuid: doorwerking van het ringconcept voor het verkeer door het zuidelijk deel van de binnenstad in relatie met het knooppunt Station Delft Centraal;
  4. Verbetering en aankleding van routes/winkelcircuits binnen het kader van het binnenstadsproject.

Het groene recreatiegebied ten oosten van Delft krijgt in 1999 extra aandacht. Voor de zogenoemde B1-locatie worden voorstellen voorbereid die uitgaan van een nieuwe inrichting voor ecologisch-agrarische bedrijfsvoering. Inherent hieraan zijn voorstellen voor een verbetering van het waterbeheer door natuurlijke zuivering en het aanleggen van paden voor recreatief medegebruik.
Bezien wordt of uitbreiding van de camping mogelijk is. Een gedachte hierbij is verplaatsing van de kinderboerderij naar de B1-locatie, zodat een relatie kan ontstaan met de bedoelde ecologische bedrijfsvoering.

7.5.2. Bedrijfsvoering

Automatisering
Om het nieuwe millennium zonder vrees in te gaan wordt gebruik gemaakt van de uitgevoerde inventarisatie van de mogelijke knelpunten in de hard- en software van de dienst. De verwachting is dat de dienst, in samenwerking met leveranciers, in staat is de problemen tijdig op te lossen.

Personeel
Naar verwachting zal de nieuwe organisatie, in welke vorm dan ook, in 1999 invulling krijgen. Op het gebied van personeelsbeleid zullen accenten liggen op het behoud en werven van personeel, kwaliteit van werken (Arbo, inzetbaarheid, samenwerking) en opleidingstrajecten die zich richten op de veranderingen in de werkprocessen (bijvoorbeeld wijkgericht werken, publieksbalies) en organisatiecultuur.

Financiën
Met behulp van het nieuwe financiële systeem wordt in 1999 gewerkt aan een verdere verbetering van de managementinformatie.

Klachtenafhandeling
De dienst gebruikt klachten en bezwaarschriften als permanent middel om haar interne bedrijfsvoering te verbeteren.

7.5.3 Nieuw beleid

Binnenstadsmanagement
Het economisch, cultureel en toeristisch klimaat in de binnenstad zal worden verbeterd, waarbij de inzet is het tempo en de samenhang in de aanpak te vergroten.
Voor 1999 wordt hiervoor in het investeringsplan ƒ 800.000 beschikbaar gesteld.

Wijkzaken
Anticiperend op de reorganisatie wordt het wijkgericht werken geïnventariseerd. Hiervoor is uitbreiding van ambtelijke management- en coördinatiecapaciteit nodig. Dit vraagt ƒ 300.000 structureel.
Voor het particuliere initiatief "Mooi zo Goed zo" wordt incidenteel ƒ 60.000 beschikbaar gesteld. Samen met bewoners worden projecten uitgevoerd voor verbetering van de leefbaarheid in wijken.

Lobby spoortunnel
Deze lobby wordt gecontinueerd, en vraagt onverminderd vele inspanningen. Hiervoor is incidenteel ƒ 100.000 beschikbaar.

Investeringsvisie
De in maart 1998 vastgestelde Ontwikkelingsvisie Delft 2025 vraagt in de komende jaren diverse uitwerkingen. Ook zal de ontwikkelingsvisie vertaald moeten worden in een investeringsvisie. Dit is nodig om na 2000 in aanmerking te komen voor een rijksbijdrage uit het investeringsbudget stedelijke vernieuwing (ISV). Voor 1999 is er incidenteel ƒ 50.000 beschikbaar.

Papaver
De doelstellingen met betrekking tot natuur- en milieu-educatie worden sterker geprofileerd. Hiervoor is ƒ 50.000 structureel beschikbaar.

B1-locatie (Bieslandse Polder)
Het weidegebied krijgt een nieuwe inrichting met een biologische veeteelthouderij en een moerasgedeelte. In 1999 komt hiervoor incidenteel ƒ 1.000.000 beschikbaar.

VVP+
Het in 1998 vastgestelde verkeers- en vervoerplan krijgt een uitwerking, waarin de doelstellingen worden aangescherpt en vertaald in actieplannen: het VVP+.
Voor 1999 is in het investeringsplan ƒ 1.000.000 beschikbaar.

Regionale mobiliteitsprojecten
Voor uitvoering van deze projecten is een regionaal fonds in oprichting. De projecten die uit dit fonds gefinancierd worden hebben betrekking op: ontsluiting VINEX-locaties, regionaal fietspadenplan, ontsluiting goederenvervoer Westland en doorstromingsmaatregelen openbaar vervoer. Delft levert in 1999 een bijdrage uit het investeringsplan van ƒ 750.000 aan het regionaal mobiliteitsfonds.

Onderzoek Jongerenhuisvesting/Keurmerk Kamerverhuurders
Er wordt een woningbehoefteonderzoek onder jongeren opgestart om een goed beeld te krijgen van woonwensen van jongeren. Daarnaast wordt er bezien of er een keurmerk voor kamerverhuurders kan worden ingesteld. Hiervoor is voor 1999 incidenteel ƒ 50.000 beschikbaar.

7.5.4 Bezuinigingen

Stadsvernieuwingsfonds
Op de gemeentelijke bijdrage aan dit fonds wordt in 1999 en 2000 ƒ 300.000 bezuinigd en vervolgens ƒ 200.000 structureel. De subsidiëring van de particuliere woningverbetering wordt afgebouwd.

Bouwvergunningen
De inkomsten uit leges worden ƒ 100.000 hoger geraamd. 

7.6. CombiWerk

Het hoofddoel
Passende werkgelegenheid bieden aan zo veel mogelijk personen met een handicap en andere personen met een afstand tot de arbeidsmarkt. In 1998 gaat het bestand groeien naar 517 fte´s SW-medewerkers en 100 Wiw-medewerkers en in 1999 zal een verdere groei worden gerealiseerd, zodat een belangrijke bijdrage wordt geleverd aan de werkgelegenheid.

Onderzoek Product Markt Combinaties
De afdeling CombiKarwei is in 1998 van experiment tot volwaardige afdeling gegroeid. Er zal verder kritisch naar het aantal PMC´s worden gekeken en tevens naar de winstgevendheid.

Verhouding ambtelijke-/ Wsw-medewerkers
De verhouding ambtelijke-/Wsw-medewerkers verbetert zich naar 1:10 (was 1:8,9). De doelstelling voor de toekomst is dus na al bereikt.

CombiServices bv - Affirmtieve Enterprise
Aan het eind van 1998 is twee van de drie jaar experimentduur bereikt. D.w.z. dat eind 1998/begin 1999 dit experiment wordt geëvalueerd en bij een positieve uitslag wordt in 1999 alles geregeld voor de definitieve omzetting op 1 januari 2000.

Onderzoek verzelfstandiging
Einde 1998 is de missie-, visie- en strategieontwikkeling voor CombiWerk na 2000 gereed. Hieruit volgt een aantal actieplannen (beleid) voor de toekomst waarin het onderwerp verzelfstandiging zal worden meegenomen.

Samenwerking Wsw-Wiw
Op dit moment zijn reeds meer dan 50 Wiw-medewerkers werkzaam bij CombiWerk. Het doel voor 1998 is gesteld op 100 Wiw-medewerkers met een verdere groei in 1999. Een intensievere samenwerking met Werkplan wordt onderzocht, teneinde ook bezuinigingen te kunnen realiseren. Voorgesteld wordt op korte termijn een projectgroep "Samenwerking Wsw-Wiw" te benoemen, met de opdracht te onderzoeken wat de mogelijkheden zijn voor een integratie van de uitvoering van de Wsw en de Wiw en aan te geven wat de besparingen zijn (schaalgrootte voordelen).

Verlaging gemeentelijke bijdrage
De koers, welke is ingezet om de productiviteit van CombiWerk te verbeteren en daardoor minder afhankelijk te zijn van de gemeentelijke bijdrage wordt succesvol voortgezet. De begroting van 1998 gaf al een verlaging van de gemeentelijke bijdrage te zien tot ƒ 460.000 en voor 1999 is deze begroot op ƒ 310.000. Uiteindelijk is de doelstelling: géén gemeentelijke bijdrage vanaf het jaar 2001!


deel 8


terug naar boven